Afschaffing quasi-immuniteit van hulppersonen: impact op bestuurders cover

10 sep 2024 | Corporate & Accountancy

Afschaffing quasi-immuniteit van hulppersonen: impact op bestuurders

Door GUBERNA

Recente vacatures

Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel
Jurist
Arbeidsrecht Gerechtelijk recht Publiek recht
3 - 7 jaar
Brussel

Aankomende events

Begin dit jaar veroorzaakte het nieuwe artikel 6:3 BW (Burgerlijk Wetboek) veel ophef, ook in de ondernemerswereld. Zeer snel na de goedkeuring van het wetsvoorstel verschenen op alle media die zich richten op het bestuurderssegment alarmerende berichten: de “afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent” zou ingrijpende gevolgen hebben voor werknemers en bestuurders. In dit eerste deel uit een reeks artikelen schetst Sandra Goubert (Executive Director GUBERNA) de algemene problematiek.

Vooral deze laatsten, zo benadrukt De Tijd, zouden blootgesteld worden aan een (nogmaals) verhoogd aansprakelijkheidsrisico: “De breuk is het grootst voor bestuurders van vennootschappen. Terwijl vandaag een strafbaar feit nodig is om een bestuurder persoonlijk aansprakelijk te kunnen houden voor een tekortkoming van de vennootschap, volstaat voortaan een eenvoudige fout.”[1]

Maar klopt dit wel?

We onderzochten dat voor u aan de hand van een aantal praktijkvragen, samen met onze experten Meester Coralie Mattelaer (Impact Advocaten) en Professor Joeri Vananroye (Quinz, KUleuven) tijdens het GUBERNA seminarie dat doorging op 11 juni 2024 en op basis van een verdere analyse van de actuele bronnen.

Gelukkig blijkt de realiteit minder sensationeel.

Wellicht minder kijk -en leescijfers dus, maar nuance en focus op de aanpassingen die de nieuwe situatie vraagt in de organisatie en uitoefening van uw bestuursmandaat.

Afschaffing van de quasi-immuniteit: waar gaat het over?

Wel, het nieuwe artikel 6:3 BW § 2 luidt: Tenzij de wet of het contract anders bepaalt, vinden de wetsbepalingen inzake buitencontractuele aansprakelijkheid toepassing tussen de benadeelde en de hulppersoon van zijn medecontractanten.”

In bestuurdersjargon komt dit erop neer dat bij uitvoering van contracten door de vennootschap of de vereniging een benadeelde medecontractant zich kan richten:

  • Op grond van contractuele aansprakelijkheid: enkel tegen de vennootschap of de vereniging (dit is natuurlijk niet nieuw).
  • Op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid: zowel tegen de vennootschap of de vereniging als tegen de ‘hulppersoon’ van de vennootschap of de vereniging (‘hulppersoon’ is de nieuwe wettelijk benaming van wat voordien door de rechtspraak ‘uitvoeringsagent’ werd genoemd).

Daarmee komt dus inderdaad een einde aan ‘de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent’, zo betiteld in het juridische jargon omdat het onder de oude regeling quasi onmogelijk was om contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid van een ‘uitvoeringsagent’ gezamenlijk in te roepen [2].

De wetgever wil hiermee komaf maken met de bevoorrechte situatie van de ‘quasi immune uitvoeringsagent of hulppersoon’, zoals deze een halve eeuw geleden werd gecreëerd door de rechtspraak.[3]Het doel was in hoofdzaak ervoor te zorgen dat in een keten van opdrachtgevers de hoofdopdrachtgever zich gemakkelijker kan richten tot de ‘hulppersonen’ (lees: ‘eigenlijke uitvoerders’) bij faillissement van een ‘tussenschakel’.[4]

De nieuwe bepaling maakt deel uit van Boek 6 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, dat werd goedgekeurd op 7 februari 2024 en werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 1 juli 2025 .[5] De wet treedt in werking op 1 januari 2025 (de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad).

Nog vroeg dag…

Tijdens het seminarie van 11 juni 2024 is GUBERNA met Meester Coralie Mattelaer en Professor Joeri Vananroye ingegaan op de vele vragen uit de praktijk die gerezen zijn naar aanleiding van deze persberichten over een mogelijke verzwaring van de aansprakelijkheid van bestuurders.

De vragen werden gesteld door de GUBERNA leden en door Leen Lefevere, Partner BDO Advisory, die de GUBERNA KMO Partner BDO vertegenwoordigde. We groepeerden ze rond drie thema’s:

  1. Wat betekenen de nieuwe regels in de praktijk?
  2. Hoe kan ik me er als bestuurder op voorbereiden?
  3. Hoe zijn deze bepalingen samen te lezen met andere wettelijke bepalingen?

Op basis van de antwoorden tijdens het seminarie en verdere exploratie naar de gevolgen van de regelgeving aan de hand van de bestaande bronnen, geeft deze bijdrage een overzicht van de stand van zaken op vandaag.

Daarbij moeten enkele reserves worden gemaakt.

Ten eerste is er nog geen rechtspraak voorhanden om licht te schijnen over de mogelijke interpretaties van de (vennootschapsrechtelijke) niet duidelijke nieuwe bepaling. Het is daarbij belangrijk in acht te nemen dat de nieuwe regeling niet specifiek voor bestuurders is uitgedacht. Men zou zelf kunnen stellen dat een verhoogde bestuurdersaansprakelijkheid collateral damage is die een bijna toevallig gevolg is van de hervorming van de “buitencontractuele aansprakelijkheid” die door de wetgever werd doorgevoerd. Deze onduidelijkheid over bepaalde noties kan leiden tot Babylonische spraakverwarringen tussen beoefenaars van verschillende rechtstakken.

Ten tweede is deze bijdrage is geen exhaustieve juridisch-technische analyse maar focust ze zich op het in kaart brengen van de praktische gevolgen van de nieuwe regelgeving voor bestuurders van vennootschappen en verenigingen. Andere ‘uitvoeringsagenten’ of ‘hulppersonen’ die eveneens (en misschien zelf in de eerste plaats) door de nieuwe bepaling worden geviseerd, komen niet aan bod.

Tot slot zal deze bijdrage om de leesbaarheid te vergroten de impact voor bestuurders van de nieuwe bepaling onderverdelen in vijf thema’s:

  1. Wat betekent deze nieuwe aansprakelijkheid juist?
  2. Wat is het verschil tussen deze nieuwe ‘buitencontractuele aansprakelijkheid’ en de ‘gewone bestuursfout’?
  3. Worden alle bestuurders getroffen door deze nieuwe bepalingen?
  4. Welke fouten kunnen aanleiding geven tot deze aansprakelijkheid?
  5. Welke voorzorgen kunnen genomen worden?

De vragen en antwoorden behandeld tijdens het seminarie zijn grotendeels verwerkt in deze vier thema’s. Mochten er bepaalde (sub)vragen zijn die nog (voldoende) aan bod zijn gekomen, wordt de wakkere bestuurder hierbij aangemoedigd deze vraag in herinnering brengen per mail aan info@guberna.be, met de titel van de bijdrage als referte.

Wat betekent deze nieuwe aansprakelijkheid juist?

In de eerste plaats willen bestuurders begrijpen in welke omstandigheden deze nieuwe aansprakelijkheidsgrond voor hen relevant is.

Het nieuwe artikel 6:3 BW bepaalt dat de regels inzake buitencontractuele aansprakelijkheid ook en op dezelfde wijze toepassing zullen kunnen vinden op handelingen van de ‘uitvoeringsagent’ of de ‘hulppersoon’ van een vennootschap of vereniging, in het kader van een contractuele relatie tussen deze vennootschap of vereniging en een derde.

Opdat het nieuwe artikel 6.3. B.W. relevante gevolgen voor bestuurders zou hebben, moeten aldus vier voorwaarden vervuld zijn:

  • het bestaan van een contractuele relatie tussen de bestuurde vennootschap of vereniging en een derde partij
  • waarbij de bestuurde vennootschap de uitvoerder is van een verbintenis en de derde partij, de opdrachtgever
  • waarbij de bestuurder(s) van de bestuurde vennootschap kunnen worden beschouwd als ‘uitvoeringsagent – hulppersoon’ handelend in naam en voor rekening van de bestuurde vennootschap
  • er moet aan de ‘uitvoeringsagent-bestuurder’ een buitencontractuele fout (onrechtmatige daad) kunnen worden verweten

Een sprekend voorbeeld dat werd aangereikt tijdens het seminarie is een contract van aanneming van werken tussen partijen A en B, waarbij de werken worden uitgevoerd door C, bestuurder van B, die door op onzorgvuldige wijze tewerk te gaan zorgt voor schade aan het gebouw van A.

Enkel in dergelijke contractuele driehoeksverhouding zal de schadelijdende contractpartij A van de vennootschap de keuze hebben tussen het aanspreken van vennootschap B, het zich keren tegen ‘uitvoeringsagent-hulppersoon’ C of beide partijen dagvaarden.

Visueel kan dit als volgt worden voorgesteld [6]:

quasi-immuniteit

Het bestaan van deze driehoeksverhouding vormt dus de grondslag van deze externe aansprakelijkheid tegenover een derde contractpartij van de vennootschap-vereniging.

Sandra Gobert – Advocaat Andersen in Belgium, Executive Director GUBERNA

Dit artikel is het eerste deel van een reeks artikelen van GUBERNA over de afschaffing van de quasi-immuniteit en de impact ervan op bestuurders en vennootschappen op basis van de tekst “De afschaffing van de ‘quasi-immuniteit van hulppersonen’: welke aanpassingen moet u doorvoeren in de organisatie en uitoefening van uw bestuursmandaat?”. Volgende week leest over de verhouding tussen artikel 6:3 BW en de ‘gewone bestuursfout’.


Referenties

[1] De Tijd, 14 februari 2024, Bestuurders en werknemers sneller aansprakelijk voor persoonlijke fouten, https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/federaal/bestuurders-en-werknemers-sneller-aansprakelijk-voor-persoonlijke-fouten/10526162.html

[2] In theorie bestond de mogelijkheid zich te beroepen op de buitencontractuele aansprakelijkheid van de uitvoeringsagent als deze naast de contractuele fout ook de algemene zorgvuldigheidsnorm of een wettelijke gebod- of verbodsbepaling overtrad én deze fout andere dan de aan de contractuele fout te wijten schade veroorzaakte. Dit leidde in de praktijk leidde ertoe dat de uitvoeringsagent niet buitencontractueel aansprakelijk kon worden gesteld (tenzij op basis van een misdrijf).

[3] Het zogenaamde ‘Stuwadoorsarrest’: Cass., 7 december 1973, Arr. Cass., 1974, 395.

[4] Parl. St. Kamer 2022-23, nr. 55-3213/001, 33.

[5] https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article.pl?language=nl&sum_date=2024-07-02&pd_search=2024-07-01&numac_search=2024001600&page=1&lg_txt=N&caller=list&2024001600=1&view_numac=2024001600nx2024001600f&view_numac=2024001600nx2024001600f&numac=2024001600&choix1=en&choix2=en&fr=f&nl=n&du=d&trier=afkondiging.

[6] Geïnspireerd door de visuele voorstelling gebruikt door Meester Coralie Mattelaer en Professor Vananroye tijdens het GUBERNA-seminarie.

Recente vacatures

Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel
Jurist
Arbeidsrecht Gerechtelijk recht Publiek recht
3 - 7 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.