Geschreven door Christian Clement, advocaat-vennoot bij Studio-Legale Advocaten
Er is de laatste weken veel persaandacht geweest voor de zaak rond het tragische overlijden van Sanda DIA, de beloftevolle student die in december 2018 deelnam aan de doop van de toenmalige Leuvense studentclub Reuzegom.
In dit dossier behartig ik de belangen van J.V., één van de eerstejaars clubleden die aanwezig was op deze doop waaraan hij het jaar voordien zelf als schacht had deelgenomen.
De dramatische wijze waarop Sanda DIA om het leven is gekomen, is onwezenlijk te noemen en wordt terecht als onaanvaardbaar aangevoeld. Ook mijn cliënt worstelt sinds die fatale decemberavond in 2018 onafgebroken met de ondraaglijke zinloosheid van dit heengaan van zijn leeftijdsgenoot.
Het verhoor van cliënt door de speurders, een urenlang onthutsend en ook voor hemzelf vaak pijnlijk gedetailleerd relaas, spreekt terzake boekdelen.
Cliënt was samen met zijn ouders aanwezig op de aangrijpende uitvaartplechtigheid van Sanda in de basiliek van Edegem. De woorden die de stiefmama van Sanda er namens de vader uitsprak zijn niet in dovemansoren gevallen. Zij hopen dat de brieven die zij eerder geschreven hadden en zij op aangeven van de politie overmaakten aan de bemiddelingsdienst de beide ouders ook daadwerkelijk bereikt hebben. Cliënt komt zelf uit een kroostrijk gezin en zijn ouders moeten er niet aflatend aan denken wat een nachtmerrie het moet zijn om een kind te verliezen, laat staan op zulke wijze.
De roep om gerechtigheid en de volledige waarheid -hoe pijnlijk ook- vanwege de familie en vrienden van Sanda is terecht en evident.
Van belang in deze tragische zaak is enerzijds de zoektocht naar het hoe en waarom van de als maar stijgende brutaliteit van de voormalige studentenclub ‘Reuzegom’ en haar ‘doopritueel’ en anderzijds de wil om daar dan toch bij te horen. Evenzeer moet getracht worden om ten volle te begrijpen hoe het in godsnaam mogelijk was dat Sanda de beproevingen die hij onderging niet overleefd heeft (in tegenstelling tot de anderen die hetzelfde ‘doopritueel’ -waarvan blijkbaar zelfs een ‘draaiboek’ bleek te bestaan…- hebben ondergaan, ofwel samen met Sanda, ofwel de recente jaren voor hem).
Een doorgedreven waarheidsvinding dus, waarbij we trachten om élk stukje van deze gruwelijke puzzel te vinden, te belichten en op haar juiste plaats te leggen. Zulks in de hoop dat dit ertoe kan bijdragen dat alle betrokken actoren -studenten en universiteit, maar ook beleidsmakers en medici, …- er samen voor kunnen trachten te zorgen dat een dossier zoals dit nooit meer het onpeilbare verdriet bij de achtergebleven naasten dient te veroorzaken, noch in de weegschaal van Justitie dient terecht te komen. Een zoektocht naar de waarheid omdat we als maatschappij en rechtstaat aan Sanda verplicht zijn om te beogen nog enige zin te geven aan het vreselijk onrechtvaardige overlijden van Sanda.
Het is in die optiek dat wij een verzoekschrift tot bijkomend onderzoek hebben aangekondigd en neergelegd. Het is onder meer om deze redenen ook dat de wetgever deze mogelijkheid en dit momentum heeft voorzien in ons Wetboek van Strafvordering.
Een van de vele in dit dossier betrokken confraters ziet hierin een gebrek aan empathie bij cliënt, zijn ouders en ondergetekende advocaat. Niets is minder waar. Ervan uitgaande dat hij spreekt namens zijn cliënt, drukken wij de hoop uit dat deze later zal begrijpen waarom wij ons verplicht zagen dit verzoekschrift op te stellen. Dat dit thans bij de familie en vrienden van Sanda aanvoelt als een vertragingsmanoeuvre dienen we er jammerlijk bij te nemen.
Ook voor cliënt en zijn familie, een modaal gezin met twee ouders die fulltime hardwerkende bedienden zijn die trachten hun twee dochters en twee zonen een behoorlijke opvoeding en studiemogelijkheden mee te geven, is deze procedure zwaar om dragen. De ongebreidelde aandacht in pers en op sociale media voor deze zaak neemt bijwijlen angstwekkende proporties aan met nooit eerder geziene gevolgen van dien voor niet alleen cliënt, maar ook zijn ouders en zijn jongere broer en zusjes.
Cliënt, zijn broer en zijn zusjes zijn niet de kinderen van puissant welstellende ouders met een elitair netwerk. Cliënt heeft als student altijd gewerkt om zijn steentje aan de maandelijkse kosten om in Leuven op kot te kunnen studeren bij te dragen. Ook cliënt sloot zich een jaar voor Sanda aan bij Reuzegom met dromen van een veelbelovende toekomst. Hoe moet ik hen als advocaat dan de recente uitspraak kaderen van onze Vlaamse minister van Justitie die stelt dat cliënt behoort tot ‘een nest van rotverwende rijkeluiskindjes die nooit eerder in hun leven hebben gewerkt en voor al hun stommiteiten konden terugvallen op papa’s en mama’s netwerk en portefeuille’…? Dit toont meteen aan waarom het merendeel van de ‘geheime’ gerechtelijke onderzoeken in onze rechtstaat niet gebaat zijn met een perslek : wanneer het onderzoek naar behoren à charge en à décharge gevoerd wordt onder leiding van een onderzoeksrechter en men geen redenen heeft om te vrezen voor situaties zoals in de uitzonderlijke dossiers van Jonathan Jacob of Chovanec, zijn eigenlijk enkel de media en zij die deze graag en kundig bespelen gebaat bij zulke lekken.
De slinger is inmiddels ver doorgeslagen met bijhorende paniekreacties en aangekondigde wraakacties. De rust en sereniteit die zo’n dramatisch dossier nodig heeft zijn ver zoek.
Christian Clement, 4 september 2020
Persberichten:
Vrienden,
Dooprituelen zijn van alle tijden en vinden plaats in alle geledingen van de maatschappij . Stoerdoenerij is daarbij nooit ver weg als het om adolescenten gaat. Helaas. Het stond eraan te komen. De betekenis van wat studentikoos is is zo zwaar vervaagd…. Een bekende oud senior seniorum debiteerde eens: ‘ Vrienden, ge moogt als hogeschoolstudenten niet het varken uithangen….ge moet op een intelligente manier het varken uithangen.’ Als studentikoos zijn vervalt in tomeloze braspartijen en mensonterend gedrag is het meer dan tijd voor bezinning en berouw. En stop nu eens met die open brieven, die mediaoptredens en interviews en laat de rechtbank oordelen. Onze rechters zijn ook student geweest en zullen de zaak zonder twijfel streng maar rechtvaardig beoordelen.
Wat een mooi verhaal, meester Clement. En tegelijkertijd een meesterlijk vileine toepassing van het alom gekende ‘Qui s’excuse, s’accuse’. Dit kunt u toch bezwaarlijk een openbare verontschuldiging noemen? U bedoelt wel ‘Ja, cliënt is schuldig’ maar hanteert vervolgens een ‘ja maar’-redenering zonder de ‘maar’ te gebruiken. Uw open brief getuigt van een doortrapte intelligentie. Ik hoop dat u heel blij bent met deze vrucht van uw pen.