Het vertrouwen in de onafhankelijkheid van onze rechterlijke instellingen scheert geen hoge toppen. Uit de laatste editie van EU Justice Scoreboard blijkt dat maar net iets meer dan 60% van de burgers redelijk veel vertrouwen heeft dat onze rechtbanken en rechters onafhankelijk werken. Minder dan 10% heeft daar veel vertrouwen in. We doen het daarmee minder goed dan de Scandinavische landen. In Denemarken heeft meer dan 80% van de burgers redelijk veel vertrouwen in de onafhankelijkheid van de rechtbanken. Bijna één derde heeft veel vertrouwen.
Hoewel de cijfers de laatste jaren gelukkig redelijk stabiel blijven, mag dat geen reden zijn om op de lauweren te rusten. Rechterlijke beslissingen moeten uitgevoerd en nageleefd worden, en dat is maar mogelijk als die rechterlijke beslissingen als legitiem worden aanvaard. Zeker in spraakmakende zaken moeten rechters trouwens niet alleen een geschil tussen partijen oplossen, maar draagt hun beslissing liefst ook bij tot het herstel van de maatschappelijke rust. Als er onvoldoende vertrouwen is dat rechters op een onafhankelijke wijze beslissen, komt die legitimiteit in het gedrang. Er moet dus een blijvende aandacht voor de onafhankelijkheid van rechters zijn. Niet alleen de andere staatsmachten, maar ook de gerechtelijke instanties en de rechters zelf hebben daarbij een rol te spelen.
Politici mogen kritiek hebben op rechters en hun beslissingen, maar ze moeten zich ervan bewust zijn dat de manier waarop ze die kritiek formuleren het vertrouwen in justitie kan ondergraven
Als het over vertrouwen in de rechterlijke macht gaat, wordt vaak naar wetgevende en de uitvoerende macht gewezen. Die hebben inderdaad een belangrijke verantwoordelijkheid. Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens blijkt dat de andere staatsmachten de onafhankelijkheid van de rechters moeten respecteren. Politici mogen kritiek hebben op rechters en hun beslissingen, maar ze moeten zich ervan bewust zijn dat de manier waarop ze die kritiek formuleren het vertrouwen in justitie kan ondergraven.
Bovendien vereist onafhankelijke rechtspraak ook dat rechters over voldoende middelen en tijd beschikken om kwaliteitsvol werk te kunnen leveren. Ondanks alle inspanningen blijft dat een oud zeer. De staat van de gerechtsgebouwen is bekend, vacatures raken niet ingevuld en rechters beschikken nog niet over een digitale werkomgeving. Bovendien lijkt die onderfinanciering een sluipend gevolg te hebben voor de toegang tot een onafhankelijke rechter. Bij de invoering van GAS-boetes, verruimde minnelijke beschikkingen of onmiddellijke inningen door de politie werd de werklast van justitie steevast als argument aangehaald. De tussenkomst van een onafhankelijke rechter (of zelfs van een parketmagistraat) is daardoor in heel wat zaken niet meer gegarandeerd.
Toch hebben rechtbanken en rechters ook zelf een grote rol te spelen om het vertrouwen in hun onafhankelijkheid te versterken
Toch hebben rechtbanken en rechters ook zelf een grote rol te spelen om het vertrouwen in hun onafhankelijkheid te versterken. Justitie moet ten eerste blijven inzetten op wat in de Angelsaksische wereld civic education genoemd wordt – er is nood aan communicatie en onderwijs over de principes van de rechtsstaat en de werking van de rechtbanken. In de nasleep van een aantal spraakmakende processen zijn er een aantal initiatieven opgestart, zoals het platform Jongeren & Justitie. Die verdienen ondersteuning en navolging.
Ten tweede moeten de gerechtelijke instellingen er zich blijvend bewust zijn dat ook zij de onafhankelijkheid van hun rechters moeten respecteren. De minister van Justitie mag zich nog niet mengen in de inhoudelijke behandeling van een zaak, maar de gerechtelijke instanties mogen dat evenmin. Directe beïnvloeding is bij ons gelukkig een zeldzaamheid, maar er moet ook blijvende aandacht zijn voor indirecte of onbewuste beïnvloeding. Als justitie werkt aan tuchtregelingen, de invulling van een sociaal statuut voor rechters of veranderingen aan de werkprocessen, moeten die beslissingen steeds getoetst worden aan de principes van de rechterlijke onafhankelijkheid. De gerechtelijke instellingen moeten de wetgever ook blijvend op wijzen dat het niet volstaat om bepaalde bevoegdheden naar de rechterlijke macht over te hevelen. Recente Europese rechtspraak vereist dat de wet ook voldoende waarborgen bevat die de onafhankelijkheid van de rechter tegenover zijn hiërarchische oversten garanderen.
Rechters moeten zich er ten eerste bewust van zijn dat die onafhankelijkheid geen privilege is, maar een essentieel element van het recht op een eerlijk proces
Verder zijn er nog de rechters zelf, die voor rechtszoekenden vaak het gezicht van justitie zijn. Als rechters het vertrouwen in hun onafhankelijkheid willen verbeteren, moeten ze zich er ten eerste bewust van zijn dat die onafhankelijkheid geen privilege is, maar een essentieel element van het recht op een eerlijk proces. Rechters moeten die onafhankelijkheid dus uitdragen in hun dagelijkse werkzaamheden. In de rechterlijke deontologie wordt aangestipt dat rechters zich in en rond de zittingszaal en in hun privéleven zo moeten gedragen dat er geen perceptie van partijdigheid ontstaat, maar het gaat verder dan dat. Al in 1980 waarschuwde Marcel Storme ervoor dat te ver gedreven collegialiteit kan leiden tot “conformisme en corporatisme”. Onafhankelijkheid veronderstelt dus ook een intellectuele onafhankelijkheid en een kritische ingesteldheid, zonder dat daarom het belang van samenwerking en uniforme rechtspraak in het gedrang moet komen. Die intellectuele onafhankelijkheid houdt ook in dat rechters zich moeten durven uitspreken als de principes van de rechtstaat in het gedrang komen.
Al bekommernissen zijn niet nieuw, al zijn ze de laatste jaren opnieuw op de voorgrond gekomen door Europese rechtspraak. We moeten echter ook naar de toekomst durven kijken. 2024 is het jaar waarin het maatschappelijk debat over klassenjustitie op gang gekomen is. Hoewel die term heel wat (soms tegenstrijdige) ladingen dekt, zou dat geen reden mogen zijn om dat debat uit de weg te gaan. Specifiek voor de Belgische context is het fenomeen wel nog relatief weinig onderzocht. Er is dus dringend nood aan meer wetenschappelijk onderzoek. Het lijkt alvast erg waarschijnlijk dat het vertrouwen dat de maatschappij in de onafhankelijkheid van haar rechters heeft, in de toekomst nog meer bepaald zal worden door de vraag of die rechters als groep ook een afspiegeling van die maatschappij zijn.
Aandacht voor onafhankelijke rechters is dus meer dan ooit nodig. Als we willen aansluiten bij de kop van het Europese peloton, moeten we blijvend zorg dragen voor de principes van de rechtstaat, maar tegelijkertijd ook durven nadenken over hoe we die principes in de toekomst invulling zullen geven.
Jeroen De Mets – Rechter rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen
De auteur schrijft in eigen naam.
0 reacties