In welke mate is de opdrachtgevende advocaat gehouden tot betaling van de kosten van de instrumenterende gerechtsdeurwaarder, na een opdracht tot betekening? Het is een vraag die in de rechtspraktijk regelmatig de kop op steekt. Het antwoord luidt als volgt.
Principe: cliënt betaalt
Algemeen geldt dat de eigenlijke begunstigde van de dienstverlening van de gerechtsdeurwaarder de kosten zal moeten dragen. Dat is in deze feitenconstellatie dus de cliënt van de advocaat, die ook wel de aanlegger genoemd wordt. De gerechtsdeurwaarder zal de kosten bij voltooiing van de opdracht aan die aanlegger factureren. Er zijn echter een aantal situaties denkbaar waarbij de aanlegger niet overgaat tot betaling: hetzij omwille van diens insolvabiliteit, hetzij omdat de vordering krachtens de verkorte verjaringstermijn van 2272, eerste lid B.W. reeds verjaard is (namelijk door het verstrijken van één jaar). In dergelijke gevallen kan de opdrachtgevende advocaat blijkens de rechtspraak wel degelijk gehouden zijn om – onder bepaalde voorwaarden – zélf de kosten van de gerechtsdeurwaarder te voldoen.
Schijn van provisionering – advocaat aansprakelijk
Zowat alle advocaten laten zich voorafgaand aan de uitvoering van een opdracht provisioneren door hun cliënt. Die provisie dekt normaliter ook de kosten van uitvoering, voornamelijk dus die van de gerechtsdeurwaarder. Door aan de gerechtsdeurwaarder een opdracht door te geven zonder over betaling te spreken, schept de advocaat het vermoeden – en zelfs de schijn – dat hij (of zij) voldoende geprovisioneerd is om de daaraan verbonden kosten te voldoen, voor rekening van de opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder mag er dus rechtmatig van uitgaan dat de advocaat zal instaan voor de betaling van de factuur en hoeft zich verder geen zorgen te maken over het verloop van de verkorte verjaringstermijn. Wanneer de advocaat dan uiteindelijk toch niet kan instaan voor de kosten, werd onzorgvuldig gehandeld; het Hof van Beroep van Antwerpen weerhield in haar arrest van 25 februari 2013 (NjW 2013, 280, 313) een buitencontractuele fout ter zake, zodat de opdrachtgevende advocaat op basis van artikel 1382 B.W. persoonlijk aansprakelijk gehouden werd voor de kosten van de gerechtsdeurwaarder. Het oude reglement van de Nationale Orde van Advocaten stipuleerde dit overigens nog uitdrukkelijk, op grond van de deontologie en de gewoonte, al werd die bepaling niet overgenomen in het nieuwe reglement van 2007.
Geen verkorte verjaringstermijn
Belangrijk is ook dat de advocaat in tegenstelling tot de aanlegger niet kan opwerpen dat de vordering verjaard is door toepassing van artikel 2272, eerste lid B.W. – de advocaat kan immers niet steunen op het vermoeden van betaling, dat aan de grond ligt van die verkorte verjaringstermijn (Cass. 25 maart 2004, RW 2004-05, 22, 856 met noot I. Claeys; TBBR 2004, 430-431 met noot S. Mosselmans). De verkorte verjaringstermijn geldt enkel ten aanzien van de aanlegger zelf. Zij moet in de contractuele sfeer gesitueerd worden, terwijl de relatie tussen de gerechtsdeurwaarder en de advocaat voor monopolietaken louter buitencontractueel blijft: de advocaat fungeert hier enkel als tussenpersoon. De vordering op de advocaat verjaart dus gewoon door verloop van vijf jaar (artikel 2262bis, § 1 B.W. – cf. Antwerpen 19 maart 2007, P&B 2007, 365-368; Cass. 25 maart 2004, o.c.).
Concluderend: goede afspraken maken goede vrienden. Duidelijke communicatie van meet af aan kan misverstanden vermijden en zorgt er voor dat alle betrokken juridische dienstverleners correct vergoed worden. Indien de advocaat niet wenst in te staan voor de kosten van de gerechtsdeurwaarder, kan die laatste zich zelf laten provisioneren door de aanlegger – al heeft één en ander wel wat vertraging in de dienstverlening voor gevolg.
Bas FEYS
Kandidaat-Gerechtsdeurwaarder
Ontdek hier het Compendium Gerechtsdeurwaarders door Bas Feys, nu te bestellen bij KnopsBooks.
De vraag is of dit standpunt wel te verzoenen is met het standpunt van de BTW administratie die de cliënt van de advocaat beschouwt als de medecontractant van de gerechtsdeurwaarder:
zie: http://www.ordeexpress.be/artikel/155/2140/facturatie-gerechtsdeurwaardersdiensten-en-btw