LAMON op woensdag Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balies van Limburg en Brussel NL (LAMON LAW). Iedere woensdag maakt hij op Jubel een persoonlijke beschouwing. |
Reeds in 1964 zong de latere Nobelprijswinnaar Bob Dylan dat “The times they are a-changin’”. De COVID-19 lockdown gaf iedereen tijd om te piekeren – of, zo u wil, na te denken – over hoe het er in de toekomst aan toe zal gaan. Dat is binnen de advocatuur niet anders. Het wordt niet meer zoals voorheen.
De enige zekerheid daarbij is allicht de verpletterende onzekerheid. Allicht daarom zijn er zoveel bevragingen, waarin wordt gepeild naar het buikgevoel van de respondenten. Tot nader orde is er in Vlaanderen slechts één wetenschappelijk onderzoek dat de (Vlaamse) advocatuur in kaart wil brengen. Tot begin juli 2020 loopt de bevraging in het kader van de derde advocatenbarometer. Na een eerste meting in 2006 en een vervolgonderzoek in 2012 zal er nu in het najaar een derde barometer worden gepubliceerd. Dan kunnen conclusies worden getrokken over de wijze waarop de advocatuur in Vlaanderen zich de afgelopen 15 jaar heeft gepositioneerd. Zijn de businessmodellen tijdens de afgelopen jaren fundamenteel gewijzigd en is er een meer bewuste bedrijfspolitiek rond bijvoorbeeld erelonen en branding? De wetenschappelijke analyse zal ook helpen bij het uittekenen van de toekomst na corona. Daarbij zal allicht ook de advocatendeontologie een update krijgen, zeker nu ook de balieoverheden wettelijk verplicht zullen zijn consequent(er) een proportionaliteitstoets door te voeren. Daar is geen plaats voor corporatistische marktafscherming, maar uiteraard zullen de kernwaarden blijvend moeten worden bewaakt. Daarbij kunnen pittige discussies ontstaan over wat die waarden zijn wanneer de advocaat zijn “perimeter” uitbreidt (en opdrachten vervult die niet tot de klassieke taak van een advocaat behoren).
De COVID 19-pandemie zorgde voor een schokgolf in de advocatuur. Kort na het uitbreken van de crisis hebben de communautaire ordes er in een gezamenlijke verklaring aan herinnerd “dat de deontologische regels in deze bijzondere omstandigheden steeds van toepassing blijven, waarbij de nadruk meer dan ooit dient te liggen op de solidariteit die de beroepsgroep moet tonen tegenover elkaar alsmede tegenover de maatschappij. Die solidariteit steunt immers op de basiswaarden van de advocatuur en maakt integraal deel uit van de deontologie van de advocaat: het confraterneel en loyaal optreden en de maatschappelijke verantwoordelijkheid”. De vraag is of die woorden ook na de crisis overeind zullen blijven, nu een recente enquête van de OBFG wijst op de vrees van de (Franstalige) advocatuur voor de eigen economische toekomst, wat geen ideale broedplaats is voor veel generositeit.
Enkele dagen geleden verscheen het boek “juridische beroepsethiek 2.0” van Prof. Eric Lancksweerdt, waar ook over de toekomst wordt nagedacht. Deze hoofddocent aan de UHasselt vindt dat de deontologie een “nogal minimalistische opvatting van de beroepsmoraal” huldigt en pleit voor een “deugdethiek” (“een ethiek van zelfverwezenlijking, van optimale ontplooiing van het zelf”). Hij ziet geen heil in de deontologie en beklemtoont de nood aan rechtvaardigheid, matigheid, moed, wijsheid, respect, dienstbaarheid, aandacht, integriteit, zorgzaamheid, mededogen en altruïsme van de individuele “rechtspracticus”. Dat klinkt nogal esoterisch en dat is het ook. Volgens hem is de inzet van die menselijke eigenschappen de sleutel voor moderne professionele dienstverlening. Dat is op zijn minst een originele gedachte in een juridische wereld die nu pas de digitale vernieuwing omarmt en in volle crisis naar een rendabel businessmodel zoekt.
Eric Lancksweerdt pleit er ook voor dat de advocatuur een “publieke taak en verantwoordelijkheid” opneemt. Hij wijst er bijvoorbeeld op dat Patrick Henry en Patrick Hofströsller in hun rapport over de toekomst van de advocatuur (geschreven in opdracht van de minister van Justitie) van oordeel zijn dat de advocatuur weinig of niet op het maatschappelijk debat weegt (een bewering die de auteur kritiekloos overneemt). Gekker wordt het wanneer hij stelt dat “die oproep effect had” en de Orde van Vlaamse Balies na dat rapport plots “nadrukkelijker opkomt voor de bescherming van de rechtsstaat” en sindsdien ook publiek standpunt inneemt over aangelegenheden die de publieke opinie beroeren. Allicht zijn de door de OVB gevoerde procedures voor het Grondwettelijk Hof ter vrijwaring van de rechtsstaat hem ontgaan of heeft de professor gewoon de laatste 15 jaar in een ander land vertoefd. Toegegeven, de OVB had meer aan het maatschappelijk debat kunnen deelnemen (en slechts weinigen vinden het een “links activistische NGO”), maar zeggen dat de OVB tot voor kort compleet afwezig was in het maatschappelijk debat, lijkt toch wat ongenuanceerd. Alvast binnen de advocatuur gaan er stemmen op om meer op te komen voor de belangen van de advocaten en de OVB zich precies te veel inlaat met het maatschappelijk debat.
Meer blogposts lezen van Hugo Lamon? Dat kan hier!
Merci Hugo, andermaal
Ik heb er geen enkele moeite mee dat mensen met mij van mening verschillen. Het ligt ook niet in mijn bedoeling om langs deze weg een polemiek te starten. Maar toch wil ik een paar rechtzettingen doen naar aanleiding van het opiniestuk van meester Lamon:
– in mijn boek “Juridische beroepsethiek 2.0” schrijf ik nergens dat de advocatendeontologie op de schop moet. Ik schrijf integendeel letterlijk dat deontologische codes een goede beroepsuitoefening in de hand werken (p.25)
– het boek staat bol van de praktische voorbeelden, zodat ik niet goed begrijp waarom het esoterisch zou zijn;
– in het boek geef ik enkele voorbeelden waarbij de advocatuur opkomt voor de rechtsstaat, net om mijn waardering daarvoor uit drukken. Dat ik niet alle voorbeelden opsom waarin de advocatuur dit reeds heeft gedaan doet helemaal geen afbreuk aan de appreciatie die ik wilde uitdrukken. Ik betreur het dat dit verkeerd begrepen werd.
Eric Lancksweerdt