Henri François d’Aguesseau (1668-1751), kanselier en garde des sceaux, heeft in zijn VIIde mercuriale getiteld “De l’esprit et de la science” uit 1704, gevat uitgelegd welke de bezwaren waren tegen een gouvernement des juges. En toch, in de éénentwintigste eeuw, lijkt het erop dat le droit des juges van essentieel belang is geworden. Persoonlijk stelt stafhouder Peter Callens grote hoop op de macht van de rechter – of, om de formule van professor Van Gerven te gebruiken, op het beleid van de rechter. Dat stelt hij in een vrije tribune, die verscheen in het zesde nummer van Today’s Lawyer en waarvan u hier een verkorte versie vindt.
Oh, er bestaat geen misverstand over, onze wereld is niet deze van het gouvernement des juges, maar wel deze van de hegemonie van de uitvoerende macht. De uitvoerende macht, naargelang de aan de macht zijnde coalitieregeringen, heeft het parlement daadwerkelijke slagkracht ontnomen: het parlement krijgt manoeuvreerruimte in de mate waarin de coalitieregering niet in gevaar gebracht wordt, en het initiatief komt van de uitvoerende macht. Het parlement is reactief, veel meer dan proactief.
Het belang van de rechterlijke macht in de checks and balances van de rechtsstaat wordt er alleen maar groter op.
Uitvoerende macht
De advocatuur moet erkennen dat het de rechters geweest zijn, die in het recente verleden het meeste gedaan hebben voor het behoud van de positie van de balie als onmisbare pijler van de rechtsstaat. Het is dankzij de luciditeit van hoge magistraten, die goed begrepen hebben dat zonder een behoorlijk functionerende, onafhankelijke balie, de rechtsstaat en de mensenrechten niets méér zijn dan loze woorden.
De aanvallen vanuit de uitvoerende macht, hierin – laat mij toe dit te zeggen – slaafs gevolgd door een meerderheid in het parlement, zijn anders niet min.
De advocaten, die natuurlijk de ontvangers en behoeders zijn van allerlei vertrouwelijke informatie, onder andere over de vermogenstoestand van belastingplichtigen, worden direct geviseerd. Zij kunnen de Staat bijzonder nuttige inlichtingen bezorgen en worden dus, in de geest van de wetgever die niet meer weet wat een rechtsstaat is, de verlengde arm van de politie of, waarom niet, de fiscus. Wat de overheid zelf niet kan, laat zij doen door verklikkers, en een betere tipgever dan de advocaat kun je moeilijk bedenken. Vooruit met de geit dus, zo dacht de wetgever – daartoe geïnspireerd door de Europese richtlijngever en de Belgische uitvoerende macht – de advocaten zullen voortaan informanten worden van de Staat.
Antiwitwaswet
Het begon met de antiwitwaswet, een inktvlekwet die voortdurend aangepast wordt en steeds verder gaat. Deze legde de advocaten meldingsplichten op bij het vaststellen van vermoedens van witwaspraktijken.
Het is daar niet bij gebleven. Het KB van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register – u weet wel, het register van de uiteindelijke begunstigden van vennootschappen en andere juridische entiteiten – bepaalt, in uitvoering van diezelfde antiwitwaswet, dat wanneer een onderworpen entiteit (advocaten zijn onderworpen entiteiten) enig verschil vaststelt tussen de in het UBO-register opgenomen informatie – betreffende de cliënt – de verschillen moet melden aan de Administratie van de Thesaurie.
De Orde van Vlaamse Balies heeft tegen deze bepaling gelukkig een vernietigingsberoep ingediend bij de Raad van State. Ik durf hopen dat wij andermaal op rechters, deze keer de staatsraden van de Raad van State, zullen mogen rekenen om deze nieuwe ongenuanceerde aanval op een fundament van de rechtsstaat recht te zetten.
De klap op de vuurpijl is – ik herhaal dat wij ons hier bevinden in het domein van de perfect wettelijke advisering, er is geen sprake van enig misdrijf of enige fraude – dat de rol van de stafhouder wordt volledig uitgehold. Indien bij een fiscale visitatie t.a.v. bepaalde documenten het beroepsgeheim van de advocaat wordt ingeroepen, dan moet de fiscus een bijzondere procedure toepassen, conform artikel 334 WIB/92. De fiscus moet dan met name om tussenkomst verzoeken van de territoriaal bevoegde tuchtoverheid (de stafhouder) “opdat deze zou oordelen of, en gebeurlijk in welke mate, de vraag om inlichtingen of de overlegging van boeken en bescheiden verzoenbaar is met het eerbiedigen van het beroepsgeheim”.
Handen in elkaar slaan
Welnu, wanneer de fiscus komt controleren of een advocaat zijn meldingsplicht m.b.t. grensoverschrijdende constructies heeft nageleefd, zegt het ontwerp van omzettingswet dat de stafhouder niet hoeft geraadpleegd te worden. Anders gezegd: het beroepsgeheim vervalt in het niets.
Het is tijd dat de actoren van de rechterlijke macht andermaal de handen in elkaar slaan om ervoor te zorgen dat een faire, professionele en onafhankelijke rechterlijke macht kan gedijen in ons land. Namens de balie reik ik de hand naar de magistratuur: wij moeten samen ten strijde trekken tegen de krachten die bereid zijn de fundamenten van onze vrije rechtsstaat te grabbel te gooien. Dat zij dit doen om de belangen van de schatkist, of wie dan ook, te dienen is geen valabel excuus. Als de rechtszoekende, d.i. potentieel u of ik, er niet meer mag op vertrouwen dat wat hij aan zijn advocaat toevertrouwt, of wat de advocaat hem adviseert, geheim is en blijft, dan is er iets fundamenteel fout aan het gaan in onze maatschappij.
Dit wegdrijven van de principes van de rechtsstaat mogen wij niet tolereren.
Wilt u nog meer lezen over het belang van de rechterlijke macht in de checks and balances van de rechtsstaat?
Deze ‘vrije tribune’ van stafhouder Peter Callens, uitgesproken tijdens de openingszitting van het Vlaams Pleitgenootschap op 23 november 2018, verscheen in het zesde nummer (2019) van het tijdschrift Today’s Lawyer. Klik hier voor meer informatie en abonnementsvoorwaarden.
0 reacties