Een apart wetsvoorstel van Egbert Lachaert heb ik als zodanig niet teruggevonden op de website van de Kamer (ik kon het hem natuurlijk vragen, maar op een blog die het woord “onafhankelijk” in zijn baseline heeft, doet men dat niet). Maar zijn naam en die van Vincent Van Quickenborne werden al op 10 december 2014 toegevoegd aan die welke prijken onder een wetsvoorstel dat Stefaan Vercamer op 25 september 2014 in de Kamer indiende, met het opschrift “totaanpassing van het systeem van maaltijdcheques”. In essentie komt het voorstel neer op de verdwijning van de maaltijdcheque in zijn (toen nog) materiële, thans zijn elektronische vorm.
Concreet bestaat het voorstel erin in de lijst van “sociale vrijstellingen”, m.a.w. van uitsluitingen uit de belastbare beroepsinkomsten in de personenbelasting, de maaltijdcheques te vervangen door “de voordelen die bestaan uit de tussenkomst van de werkgever of onderneming in de maaltijdvergoeding” als voldaan is aan de voorwaarden die de fiscale wetgeving thans stelt voor maaltijdscheques. En hetzelfde wordt nog eens gedaan wat betreft de uitsluiting uit het loon dat als basis dient voor de socialezekerheidsbijdragen. M.a.w. cheques worden vervangen door geld.
In de Nationale Arbeidsraad is inderdaad vroeger over een gelijkaardig wetsvoorstel van Rik Daems het volgende gezegd:
“De Raad, met uitzondering van de leden die de UNIZO vertegenwoordigen, constateert dat, krachtens het beginsel van de gelijke behandeling, een belastingvoordeel onmogelijk kan worden beperkt tot de werknemers die maaltijdcheques en/of ecocheques genoten voor de inwerkingtreding van een vervanging door een nettovergoeding, zoals wordt beoogd door het wetsvoorstel. Het beginsel van de gelijke behandeling vereist immers dat die belastingvrijstelling geldt voor alle werknemers die een nettovoordeel zouden ontvangen”.
Het bezwaar was dus fiscaal van aard (gelijke behandeling voor de sociale zekerheid is blijkbaar nooit aan de orde geweest). Sociale zekerheid is natuurlijk geen fiscaliteit – al willen fiscalisten haar soms reduceren tot parafiscaliteit) maar aangezien de Nationale Arbeidsraad zelf de adviesaanvraag toevertrouwde aan de commissie sociale zekerheid (en ik trouwens regelmatig fiscale zaken behandel, zij het weliswaar slechts voor het Hof van Cassatie), zie ik niet in waarom ook ik daarover niets zou mogen zeggen.
Welnu, als ik even sterke bewoordingen wil gebruiken als in het advies van de Nationale Arbeidsraad (dat heeft het over “onmogelijk”), dit lijkt mij onzin. Inderdaad, het enige wat het wetsvoorstel op fiscaal vlak doet, is een (elektronische) cheque vervangen door geld. Als blijkbaar niemand eraan twijfelde dat het fiscaal gelijkheidsbeginsel zich niet verzette tegen een belastingvrijstelling van een titel, waarom zou het dan de vrijstelling van een geldsom die aan dezelfde voorwaarden beantwoordt, “onmogelijk” maken?
Conclusie
Unizo had gelijk: het fiscale gelijkheidsbeginsel verzet zich niet tegen de afschaffing van maaltijdcheques, ook niet als die afschaffing bestaat in de vervanging daarvan door eenzelfde bedrag in geld.
0 reacties