De uitspraak van de District Court van Alabama (US) van 26 november (Case No. 1:24-cv-01496-RDP) werd in Nederlandse juridische kringen gretig gedeeld op sociale media. De discussie die aanleiding gaf tot de beslissing was banaal: een advocaat vroeg aan de rechter om de zaak kort uit te stellen en de advocaat van de andere partij verzette zich daartegen, zodat de rechter de knoop moest doorhakken. Een alledaags incident dat ook in ons land tot de dagelijkse besognes behoort van de rechters.
De Amerikaanse rechter begint met een analyse van het probleem, dat allicht door de meeste rechters in ons land zonder meer zou worden onderschreven. Discussies over de vraag om in een concrete context een kort uitstel toe te staan of te weigeren vindt de rechter verspilde tijd en het verstoort de professionele relaties. De rechter uit Alabama vond dat de advocaat die toestemming weigerde (of er onredelijke voorwaarden aan verbindt) onredelijk. Hij windt er geen doekjes om: “Rechters verwachten terecht van advocaten dat ze kleine procedurele kwesties zoals discussies over een uitstel zonder onnodige conflicten afhandelen, en weigeren om dat te doen is ongepast.”
Het originele van de uitspraak ligt niet in die vaststelling, maar wél aan de door de rechter daaraan verbonden sanctie: “The court ORDERS that, before December 31 2024, counsel for both Plaintiff and Defendants are to go to lunch together. Plaintiff's counsel will pay the bill, Defendant's counsel will leave the tip. The parties wil discuss how they can act professionally throughout the rest of this case. Within ten (10) days of the lunch, the parties SHALL file a joint report describing the conversation that occured at lunch and the amount of the tip.” De rechter beveelt niet enkel dat de advocaten samen moeten gaan lunchen, maar ook nog een verslag moeten opstellen over hoe ze zich professioneel kunnen gedragen. En grappig detail: ze moeten ook nog eens vermelden hoeveel fooi ze hebben achtergelaten.
Er valt natuurlijk wel wat te zeggen voor de oproep van de rechter dat advocaten best zelf de praktische dingen van een procedure (zoals een kort uitstel) regelen. Er wordt van advocaten een zekere loyaliteit vereist. Artikel 103 van de OVB-codex zegt het ook bij ons met zoveel woorden: “De advocaat organiseert zijn werkzaamheden zo dat elk nutteloos uitstel van een te behandelen zaak en elke onnodige verplaatsing of tijdverlies voor zijn confrater wordt vermeden. De advocaat die voor zijn tegenstrever een tijdverlies of onnodige verplaatsing veroorzaakt, zonder ernstige of onvoorzienbare reden, gedraagt zich niet confraterneel.” Dat is wat Nederlanders de “eis tot welwillendheid” noemen.
In ons land wordt traditioneel voorgehouden dat de nakoming van de deontologische regels niet de taak is van de rechter, alhoewel het toch zo is dat een deontologische regel een materiële wet is. Het toezicht op de deontologie berust bij de stafhouder en de tuchtraad, al gebeurt het ook bij ons wel eens dat de rechter zich daarmee moeit als deze van oordeel is dat dit het goede verloop van de zaak ten goede komt. Sommigen vinden trouwens dat er meer aandacht moet zijn voor positieve deontologie, waarbij in de eerste plaats moet worden gekeken naar wat de burger als cliënt van justitie mag verwachten. Advocaten en rechters moeten daar dan in hun onderlinge verhoudingen rekening mee houden.
Er wordt soms ook benadrukt dat deontologische discussies best kunnen worden opgelost met wat gezond verstand. Ik heb wel nog geen kennis van injuncties van een stafhouder waarbij die kibbelende advocaten verplicht samen te gaan lunchen en hiervan een verslag op te stellen.
Samen lunchen kan veel oplossen. Dat middel kent echter ook zijn beperkingen. Wanneer alle stafhouders van dit land dinsdag gebruik maakten van hun nieuw ‘visitatierecht’ en overal te lande de gevangenissen gingen bezoeken, was dat niet om met de gevangenisdirectie te gaan lunchen. De toestand is op vele plaatsen te schrijnend om dat op een Bourgondische manier aan te pakken. De Orde van Vlaamse Balies zal de bevindingen van de Vlaamse stafhouders bundelen en overmaken aan de minister van Justitie (misschien komt er in de land nog wel ooit een nieuwe regering). Het valt te hopen dat er dan meer gebeurt dan het organiseren van een lunch waarbij de minister van Justitie de situatie tussen wat “gluglu en njamjam” even bespreekt om daarna alles bij het oude te laten. Het was misschien twintig jaar geleden een kwestie van een kort uitstel, maar van uitstel komt afstel en het leidt tot verrotting. Dan is er geen lunch meer mogelijk.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties