“De basis van ons arbeidsrecht werd gelegd in 1971.” Euh… dat zou ik zelf niet durven zeggen.
Blijkbaar begaan de schrijvers van het stukje de (klassieke) vergissing die bachelorstudenten ook vaak maken: ze laten zich misleiden door het opschrift van een wet. De Arbeidswet van 16 maart 1971 is, in tegenstelling tot wat dat beknopte opschrift zou kunnen laten vermoeden, niet een alomvattende wet op de arbeid, maar een wet die een aantal aspecten van arbeidsbeschermingsrecht regelt: kinderarbeid, arbeids- en rusttijden (waaronder zondagsarbeid, arbeidsduur en nachtarbeid) en moederschapsbescherming.
Zeer belangrijke zaken, zonder twijfel. Maar de basis, d.w.z. de grondslag, van ons arbeidsrecht? Als u het mij vraagt, gaat de basis van het arbeidsrecht eerder terug tot de wet van 10 maart 1900 op de arbeidsovereenkomst (voor werklieden). Met die wet werd voor het eerst juridisch erkend dat wie in ondergeschikt verband werkt, het slachtoffer dreigt te worden van de autonomie van de contractpartijen die in het gemeen recht geldt. Aan de gezinssamenstellingen is sindsdien nog meer veranderd dan sinds 1971, daarmee zal eenieder wel akkoord gaan. Maar niet iedereen zal het ermee eens zijn dat de machtsverhoudingen die een arbeidsrelatie met gezag kenmerkt, voor elke werknemer fundamenteel veranderd is.
0 reacties