De burgerlijke maatschap en onroerend goed: beheer van onroerend vermogen aangekocht door burgerlijke maatschap
Extra notariële lastgeving voor de zaakvoerder vereist?
Bij wijze van voorbeeld kunnen de feiten als volgt worden geschetst:
- Ouders richten een burgerlijke maatschap op met inbreng liquiditeiten. De deelbewijzen worden geschonken aan de kinderen.
- Vervolgens koopt de burgerlijke maatschap met de ingebrachte liquiditeiten een onroerend goed aan. Aangezien de burgerlijke maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft, worden in de aankoopakte ook de onderliggende maten (evenals de verhouding waarin wordt aangekocht) vermeld. Bij de inschrijving in de registers van het hypotheekkantoor en het kadaster worden in principe enkel de maten vermeld.
- De ouders wensen zelfstandig, zonder toestemming/goedkeuring van de kinderen, het onroerend goed dat eigendom is van de maatschap te beheren en hierbij alle rechtshandelingen alleen te verrichten. Om die reden worden de ouders aangesteld als zaakvoerders van de burgerlijke maatschap.
- In de statuten van de maatschap wordt aan de zaakvoerder de meest ruime bevoegdheid gegeven met betrekking tot het bestuur en de vertegenwoordiging van de burgerlijke maatschap.
Uit de praktijk blijkt evenwel dat voor vele notarissen, bij onroerend goed transacties, het optreden door de zaakvoerder niet volstaat en zij toch de goedkeuring vragen van alle onderliggende maten van de burgerlijke maatschap. Notarissen argumenteren hierbij ondermeer dat de maatschap zelf geen rechtspersoonlijkheid heeft en de maten persoonlijk worden vermeld in het kadaster als eigenaar van het onroerend goed.
Om te vermijden dat de kinderen voor onroerend goed transacties alsnog hun goedkeuring/toestemming moeten verlenen wordt bij voorkeur een extra onherroepelijke notariële volmacht/lastgeving aan de ouders (in hun hoedanigheid van zaakvoerder van de burgerlijke maatschap) toegekend om discussies met de notaris te vermijden.
Meer lezen van deze auteur?
0 reacties