Voor het eerst in decennia wordt het beroep van advocaat gemoderniseerd. Deze wettelijke hervorming moet de aantrekkelijkheid van het beroep in de toekomst garanderen, de kwaliteit van de dienstverlening verzekeren en de transparantie verhogen. De ministerraad keurde het wetsontwerp van minister van Justitie Van Quickenborne goed. De krijtlijnen van de hervorming zijn (1) de invoering van het statuut van advocaat-werknemer, (2) een beter en objectiever tuchtrecht en (3) een stageregeling aangepast aan vandaag. Aan de onafhankelijkheid van de advocatuur en het zelfbestuur via de balies en ordes wordt niet geraakt.
Al jaren gaan er stemmen op om de advocatuur te moderniseren. Het beroep moet aantrekkelijk blijven voor jonge juristen. De advocatuur verliest immers te veel talent, onder andere doordat advocaat-stagiairs afhaken tijdens de stageperiode. Een van de redenen hiervoor is de moeilijk werkbare combinatie van de beroepsopleiding en de driejarige stage die tegelijk plaatsvinden. Bovendien ontbreekt het aan een coherente verloning voor advocaat-stagiairs, die sterk verschilt van balie tot balie. Hierdoor houden sommige stagiairs het voor bekeken voordat ze volwaardig advocaat worden en worden potentiële stagiairs afgeschrikt. Daarnaast is er hevige concurrentie met de sectoren van het notariaat en die van de bedrijfsjuristen, waar men in tegenstelling tot de advocatuur wel als werknemer aan de slag kan. Aan Vlaamse zijde kan men namelijk enkel advocaat worden onder het statuut van zelfstandige. De Ordre des Barreaux Francophones & Germanophones heeft dit niet verboden.
De laatste jaren doken ook verschillende zaken op waarbij sommige advocaten het niet nauw namen met regels, wetten en deontologische codes. Hoewel het om een kleine minderheid gaat, bezoedelen zij de naam van de overgrote meerderheid van advocaten die wel te goeder trouw is. Zowel de Orde van de Vlaamse Balies als de Ordre des Barreaux Francophones & Germanophones zijn vragende partij voor een strikter en daadkrachtiger tuchtrecht zodat de waardigheid en reputatie van het beroep niet wordt aangetast.
Minister Van Quickenborne werkte in nauw overleg met de ordes van advocaten een wetsontwerp uit om de voorgenoemde problemen aan te pakken en de advocatuur te moderniseren. Het wetsontwerp moet de aantrekkelijkheid van het beroep in de toekomst garanderen en de transparantie bij onregelmatigheden verhogen. Zo wordt het statuut van werknemer-advocaat ingevoerd, het tuchtrecht hervormd en de stage aangepast. De onafhankelijkheid en het zelfbestuur van de advocatuur en haar organisaties blijft gegarandeerd.
Advocaat in een werknemersstatuut
Naar analogie met de andere juridische beroepsgroepen wordt de mogelijkheid gecreëerd om het beroep van advocaat uit te oefenen als bediende, onder het statuut van advocaat-werknemer. Dit geldt ook voor de advocaat-stagiairs. Uiteraard blijft de mogelijkheid bestaan om het beroep als zelfstandige uit te oefenen. Beide statuten zullen naast elkaar bestaan. Uiteraard kan een advocaat-werknemer enkel in dienst werken van een advocaat of advocatenkantoor. Door deze wijziging zal de advocatuur minder talent verliezen en is er meer keuzevrijheid en flexibiliteit voor advocaten en advocatenkantoren.
Tuchtrecht van de advocaat
De tuchtprocedure wordt geprofessionaliseerd op vraag van de advocatuur zelf. Een tuchtonderzoek zal voortaan gevoerd worden door een onderzoeker, geselecteerd uit een lijst van onderzoekers die op voorhand wordt vastgelegd. Zo kan het onderzoek objectiever en grondiger worden gevoerd. Het is wel de stafhouder die per dossier de onafhankelijke onderzoeker aanstelt. Ook de klager zal nu beter worden betrokken in het hele onderzoeksproces. Tot slot worden ook tuchtboetes ingevoerd, bovenop de bestaande sancties zoals een schorsing of schrapping.
Stage
De beroepsopleiding tot advocaat – niet te verwarren met de rechtenstudies – zal voorafgaand aan de stage worden georganiseerd en niet langer tegelijkertijd. De Ordes van advocaten zijn hierover in overleg met de universiteiten en met de gemeenschappen, bevoegd voor onderwijs. De beroepsopleiding zal wellicht zes maanden duren en de stage zelf wordt zo ingekort tot twee en half jaar in plaats van de huidige drie jaar. De advocaat-stagiair zal de stage ook als advocaat-werknemer kunnen uitoefenen en hoeft niet langer verplicht een zelfstandigenstatuut te hebben. Die keuze ligt bij de stagiair en diens stagemeester.
Op verzoek van de ministerraad zal samen met de Ordes onderzoek worden gevoerd naar de mogelijkheid om tot een betere en meer coherente verloning van de advocaat-stagiairs te komen tijdens de volledige duur van de stageperiode, met bijzondere aandacht voor de verloning voor wie het derde jaar van de stageperiode heeft aangevat.
Wetsontwerp goedgekeurd
De ministerraad van afgelopen vrijdag keurde het wetsontwerp van minister Van Quickenborne over de modernisering van de advocatuur goed. De teksten worden nu voorgelegd aan de Raad van State, waarop ze zullen worden ingediend in het parlement ter bespreking. Hiermee zal voor het eerst in decennia een hervorming van de advocatuur worden gerealiseerd, ondanks herhaaldelijke pogingen en rapporten met aanbevelingen in het verleden. Enkel in 2006 werden nog enkele aanpassingen aan het tuchtreglement doorgevoerd.
Vincent Van Quickenborne, minister van Justitie:
“Het beroep van advocaat moet aantrekkelijk blijven voor jonge juristen. De advocatuur verliest te veel talent. De voorbije decennia is al meermaals tevergeefs geprobeerd om de advocatuur te moderniseren. Samen met de Ordes van advocaten zijn we tot concrete oplossingen gekomen om de aantrekkelijkheid van het beroep in de toekomst te garanderen, de kwaliteit van de dienstverlening te verzekeren en de transparantie te verhogen: een werknemersstatuut, een betere tuchtregeling en een aangepaste stage.”
0 reacties