GUBERNA wil goed bestuur bevorderen in alle organisaties en baseert zich daarbij op heldere rollen, kwalitatieve besluitvorming, ethiek en integriteit. Governance omvat natuurlijk leider- en ondernemerschap en zoekt naar een evenwicht tussen durven en doen. Duurzaamheid is daarbij een belangrijk doel.
GUBERNA wil vooral impact hebben en heeft de ambitie om in België dé standaard te worden op het vlak van goed bestuur voor alle types van organisaties. We willen de preferred partner zijn voor alle governance actoren, kenniscentrum zijn, educatie aanbieden, de implementatie van governance ondersteunen en via netwerking ervaringen en best practices uitwisselen.
Het netwerk van GUBERNA omvat meer dan 2.500 governance actoren (bestuurders, aandeelhouders, topmanagers en bedrijfsleiders)
Duurzaamheid of sustainability staat al lang op de radar van GUBERNA. In het kader van het project over duurzaamheid brengen we graag een eerdere tekst van hen in herinnering. Een meer uitgebreide versie van deze tekst met meer uitleg vindt u op de site van GUBERNA zelf.
Op 29 juli 2020 publiceerde de Europese Commissie haar (lang)verwachte “Study on directors’ duties and sustainable corporate governance”. Het doel van deze studie is om de onderliggende oorzaken van “kortetermijndenken” in corporate governance (C.G.) te beoordelen en mogelijke oplossingen op Europees niveau te identificeren.
De studie bestond uit twee onderzoeksvragen:
1) de analyse van de stand van zaken en potentiële problemen, waarbij duurzame corporate governance-praktijken en nationale regelgevingskaders in de EU worden onderzocht, en
2) de identificatie van mogelijke opties, uitgaande van de in de eerste onderzoeksvraag genoemde problemen, en de analyse van de potentiële effecten ervan ten opzichte van het basisscenario zonder EU-actie. De voor deze studie gebruikte methodologie was een combinatie van deskresearch en veldonderzoek (enquête en interviews).
Analyse van de stand van zaken en potentiële problemen
Volgens de studie is er een tendens waar te nemen dat beursgenoteerde ondernemingen binnen de EU zich richten op de korte termijnvoordelen voor aandeelhouders in plaats van op de langetermijnbelangen van de onderneming. Op basis van de analyse wordt België ook voorgesteld als één van de meest korte termijn gerichte landen in de EU.
De studie identificeert zeven belangrijke probleemfactoren:
- De plichten van bestuurders en het belang van de onderneming worden eng geïnterpreteerd.
- De toenemende druk van beleggers met een korte termijn horizon.
- Bedrijven missen een strategisch perspectief op duurzaamheid.
- De beloningsstructuren van de raden van bestuur stimuleren de focus op aandeelhouderswaarde op korte termijn.
- De huidige samenstelling van de raad van bestuur ondersteunt niet volledig een verschuiving naar duurzaamheid.
- De huidige C.G.-kaders en -praktijken verwoorden de langetermijnbelangen van belanghebbenden onvoldoende.
- De handhaving van de plicht van de bestuurders om te handelen in het langetermijnbelang van de onderneming is beperkt.
Identificatie van mogelijke opties
In de studie wordt een algemene doelstelling gedefinieerd om een duurzamere C.G. te bevorderen en om bij te dragen aan een grotere verantwoordingsplicht voor de duurzame waardecreatie van ondernemingen. Om dit doel te bereiken, stellen de auteurs voor dat de gekozen EU-actie de volgende drie specifieke doelstellingen moet nastreven:
- Versterking van de rol van bestuurders bij het nastreven van de langetermijnbelangen van de onderneming.
- Verbetering van de verantwoordingsplicht van bestuurders ten aanzien van de integratie van duurzaamheid in de besluitvorming van ondernemingen.
- Bevordering van C.G.-praktijken die bijdragen aan de duurzaamheid van ondernemingen (bijvoorbeeld op het gebied van bedrijfsrapportage, vergoeding van de raad van bestuur, samenstelling van de raad van bestuur, betrokkenheid van belanghebbenden).
Voor elke reeks maatregelen worden verschillende niveaus van regelgevende interventies overwogen:
- Optie A (niet-wetgevend/’soft’) – Verspreiding van duurzame C.G.-praktijken door middel van bewustmakingsactiviteiten, communicatie en groenboeken;
- Optie B (niet-wetgevend/’soft’) – Bevorderen van nationale regelgevingsinitiatieven die gericht zijn op het oriënteren van de corporate governance-aanpak in de richting van duurzaamheid door middel van aanbevelingen;
- Optie C (wetgeving/’hard’) – vaststelling van gemeenschappelijke minimumregels om de creatie van waarde op lange termijn te bevorderen en tegelijkertijd te zorgen voor een gelijk speelveld door middel van wetgevingsmaatregelen van de EU.
Enkele reflecties
Deze nieuwe studie over de plichten van bestuurders identificeert enkele belangrijke probleemfactoren van kortetermijndenken in beursgenoteerde ondernemingen en biedt een structuur voor de beoordeling van beleidsopties.
Volgens GUBERNA vertoont de studie ook enkele tekortkomingen, namelijk:
- Er wordt een nogal negatief beeld geschetst van het huidige bedrijfsleven. Daarnaast wordt er van uit gegaan dat enkel ondernemingen verantwoordelijk zijn.
- De studie neemt een eenzijdig standpunt in, aangezien ze enkel de korte termijn als probleem beschouwt en de lange termijn als oplossing. In sommige gevallen kan kortetermijndenken ook een noodzaak zijn voor ondernemingen in een snel veranderende omgeving.
- Wat de beleidsopties betreft, concentreert de studie zich uitsluitend op het klassieke reguleringsbeleid. Er wordt geen rekening gehouden met zelfregulering, met name in de vorm van corporate governance codes.
Volgende stappen
De studie werd recent voorgesteld aan het Europees Parlement door bevoegd Europees Commissaris Didier Reynders. Het Europees Parlement beschouwt het topic van plichten van bestuurders als een topprioriteit en is geneigd om de aanbevelingen uit de studie over te nemen en zelfs nog te versterken.
0 reacties