Boswachter wordt stroper cover

28 sep 2023 | Column

Boswachter wordt stroper

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

De redactie van Today’s Lawyer vroeg ondergetekende om een bijdrage te schrijven over de boswachter die stroper wordt. De keuze viel op ondergetekende omdat hij eerst een twaalfjarige carrière had bij wat toen nog de Rijkswacht heette. Pas na vijf jaar rechtenstudie als werkstudent en een kort oponthoud van twee jaar in de bancaire sector, koos ik voor de balie.

In de perceptie van velen was ik eerst boswachter, maar maakte de toetreding tot de balie mij tot een stroper. Daarmee is de toon meteen gezet.

In de perceptie van velen was ik eerst boswachter, maar maakte de toetreding tot de balie mij tot een stroper. Daarmee is de toon meteen gezet. De boevenjager is een boswachter en heeft dus een positief imago. Hij die de boeven verdedigt is een “sujet van eerder twijfelachtig allooi”. Hij stroopt en begeeft zich met andere woorden op verboden terrein.

Laten we maar meteen die beeldvorming onderuit halen. Zowel de politieagent (de zgn. boswachter) als de advocaat (de zgn. stroper) kunnen zowel boswachter als stroper zijn. De eerste als zij binnen de spreekwoordelijke lijntjes kleuren, de tweede als zij erbuiten kleuren. Het is niet omdat hun wereld verschillend is, en de politie voor de goegemeente eerder een positief imago heeft (hoewel dat ook geen algemene regel is in de huidige maatschappelijke context), en de advocaat eerder een negatief beeld oproept (procedurepleiter, leugenaar, …), dat zij niet elk boswachter en elk stroper kunnen zijn.

De taken van politie en advocaten zijn weliswaar verschillend. Ja, het zijn soms tegenstrevers, maar dat wat de één doet het goede is (boswachter), en wat de ander doet het slechte is (stroper), gaat wat kort door de bocht.

Zijn beide werelden wel zo verschillend?

Op het eerste gezicht is men geneigd om die vraag positief te beantwoorden. Het algemeen beeld is immers dat de ene daders van strafbare feiten klist en aan verder onderzoek onderwerpt, terwijl de ander die daders verdedigt. Dit plaatje klopt al niet volledig, omdat de advocaat die de belangen van slachtoffers verdedigt al snel een bondgenoot vindt in de onderzoeker.

Een andere reden om tot een verschil te besluiten is de werkbiotoop die verschilt. De politieagent handelt binnen een sterk hiërarchisch gestructureerd korps, terwijl de advocaat een vrij beroep uitoefent. Nochtans is er meer dat hen bindt dan zij zouden bevroeden. Wat hen m.i. het meeste bindt, is het instrument dat hun werkgids is, nl. de wet in zijn ruime betekenis. Dat blijkt niet het minst uit het feit dat beiden een deel van hun respectievelijke eedformule delen. Beiden zweren gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk.[1]

Nochtans is er meer dat de politie en de advocaat bindt dan zij zouden bevroeden. Wat hen het meeste bindt, is het instrument dat hun werkgids is, nl. de wet in zijn ruime betekenis.

Doordat de wet hun beider werkgids is, kan en moet van elk worden verwacht dat zij ernaar handelen en dus binnen de krijtlijnen ervan blijven. En dan merk je dat zij heel wat delen.

Het beroepsgeheim en discretie[2] is een eerste wettelijk verankerd principe dat ze delen.

Doordat de politieagent en advocaat de wet als werkgids delen, kan en moet van elk worden verwacht dat zij ernaar handelen. Dat zij de wet benaderen vanuit een verschillend belang en doel, doet daaraan geen afbreuk. Het waarnemen van het belang wordt immers hoe dan ook begrensd door het wettelijk kader. Het verschil ligt in de benadering van dat wettelijk kader, de rol die ze vervullen.

De politieagent moet dit onafhankelijk en loyaal doen. Lees: zowel in het voordeel als in het nadeel van de verdachte. Hij moet zich daarbij behoeden al te vlug aan te lopen achter een vooropgesteld resultaat. Tunnelvisie dus, wetenschappelijk vertaald gaat het om confirmation bias (de neiging gericht op zoek te gaan naar informatie die de oorspronkelijke hypothese bevestigt) en belief perseverance (het feit dat de oorspronkelijke mening niet makkelijk zal veranderen, zelfs wanneer men met strijdige informatie wordt geconfronteerd).

De advocaat daarentegen handelt, weliswaar binnen de hem wettelijk toebemeten speelruimte, per definitie partijdig. Dat is hij aan zijn cliënt verplicht. In overleg met die laatste is het de plicht van de advocaat om alle middelen aan te wenden die ook maar enigszins pertinent kunnen zijn in rechte ter verdediging van die cliënt. Het handelen van de advocaat wordt enkel begrensd door wat wettelijk mogelijk is, dan wel door wat manifest onredelijk of deloyaal is.[3]

Hoewel per definitie partijdig, moet de advocaat zich toch ook hoeden voor tunnelvisie. Hij moet ‘het dossier’ in al zijn facetten benaderen om, zoals men het al eens pleegt te noemen, de eerste rechter te zijn van zijn cliënt. Alleen dan kan een geloofwaardige verdediging worden uitgewerkt.

Kernvraag is hoe beide zijden met dit verschil in benadering omgaan? Moeten zij per definitie handelen vanuit een conflictmodel of minstens vanuit een conflictueuze ingesteldheid?

Kernvraag is hoe beide zijden met dit verschil in benadering omgaan? Moeten zij per definitie handelen vanuit een conflictmodel of minstens vanuit een conflictueuze ingesteldheid?

Een algemeen geldende regel vooropstellen is wellicht onmogelijk, temeer omdat elke confrontatie tussen ‘boswachter-politieagent’ en ‘stroper-advocaat’ afhankelijk is van de feitelijke context waarin zij elkaar ontmoeten.

Niettemin verhindert een andere rol niet dat politieambtenaren en advocaten elkaar wederzijds respect verschuldigd zijn.

Verder is het mijn bescheiden ervaring – bescheiden omdat zij zich beperkt tot het juridisch-technische wereldje van het ondernemingsstrafrecht – dat je met azijn geen vliegen vangt. Het onmiddellijk opzoeken van de loopgraven draagt meestal weinig bij tot een goede/zinvolle oplossing voor de cliënt. Het klinkt wellicht (wat) klef in de oren van enkele hardliners, maar in een atmosfeer van wederzijds respect voor ieders rol, kan wellicht het feitelijk en juridisch meest correcte resultaat worden bereikt waarmee zowel vervolging als verdediging voor de rechter aan de slag kunnen.

Met voorgaand discours bepleit ondergetekende niet dat het er niet assertief mag aan toegaan. Onafhankelijk handelen impliceert dat de advocaat de houding, werkwijze van onderzoekers en hun interpretatie van hun onderzoeksresultaten mag bekritiseren. Die vrijheid heeft hij bv. ook n.a.v. de bijstand tijdens een verhoor. Wederzijds respect betekent elkaar aanvaarden als tegenstrever en elkaar in die rol respecteren. Elk heeft immers zijn rol binnen het wettelijk bemeten speelveld te vervullen en mag binnen die contouren het eindresultaat nastreven dat gepast is.

Denkend en handelend vanuit dat perspectief kan ik als ik het op mijzelf betrek, helemaal niet zeggen dat ik als voormalig ‘boswachter’ nu ‘stroper’ ben geworden. Overigens kan men zich zoals hoger al aangestipt afvragen of de advocaat wel een stroper is? Als hij zijn functie op een wettelijke en deontologisch verantwoorde wijze invult, is hij immers evengoed boswachter. De advocaat ziet er immers op toe, minstens streeft ernaar, dat recht wordt gedaan aan zijn cliënt. Dit doet hij in alle onafhankelijkheid en met alle middelen die de wet hem biedt en toelaat. Welnu toezien dat de rechten van verdediging effectief zijn toegepast, de bewijslast correct is vervuld, de feiten beantwoorden aan de concrete strafbaarstelling, rekening wordt gehouden met sanctie beïnvloedende elementen allerhande, enz. … is een boswachterstaak. Erop toezien dat rechtvaardig recht wordt gesproken draagt bij tot het vertrouwen in de rechtsstaat.[4]

In zijn essentie is m.i. langs beide zijden alles terug te voeren tot een ethische attitude, m.a.w. dat elk met de vereiste deskundigheid , eerlijk en integer zijn rol vervult. Dit zie ik – nogmaals in mijn beperkte ervaring – als de conditio sine qua non om gehoord, gelezen en finaal gevolgd te worden, m.a.w. geloofwaardig te zijn en blijvend gehoord te worden.

In mijn ervaring ben ik dus geen boswachter die stroper is geworden. En ik hoop dat ik mag spreken voor anderen die dezelfde carrièreswitch hebben gemaakt. We waren boswachter en zijn dat gebleven. We dragen nog steeds zorg voor de natuur, alleen beschermen we andere ‘dieren en planten’.

Patrick Waeterinckx – Advocaat ondernemingsstrafrecht (Balies Antwerpen en Gent) – Praktijklector strafprocesrecht Vrije Universiteit Brussel – Docent Beroepsopleiding Cassatie in Strafzaken (Orde van Vlaamse Balies) – Geregistreerd fraudeauditor

Dit opiniestuk verscheen eerder in het tijdschrift Today’s Lawyer, uitgegeven bij KnopsPublishing.


Referenties

[1]Politieambtenaren: artikel 137, lid 1 WGP; Advocaten: artikel 429, lid 3 Ger.W.

[2] Hoewel dit niet altijd te merken is langs de zijde van de ‘stroper’ …

[3] Zie bv. J. STEVENS, Regels & Deontologie, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 817 e.v.

[4] Misschien met die kanttekening dat in onze zeer gemediatiseerde maatschappij met wat meer kennis, expertise en nuance zou mogen worden bericht over het procesverloop en het uiteindelijke verdict. Maar dat is een onderwerp dat het kader van deze bijdrage overschrijdt.

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

1 Reacties

1 Reactie

  1. Jeroen Wauters

    Beste,
    Dank voor dit artikel. Ik beaam vanuit mijn beroepservaring:
    “In zijn essentie is m.i. langs beide zijden alles terug te voeren tot een ethische attitude, m.a.w. dat elk met de vereiste deskundigheid , eerlijk en integer zijn rol vervult.”
    Of in mijn woorden: professionals van beide ‘kanten’ van een strafproces werken aan dezelfde doelen zolang zij binnen de ‘lijntjes’ kleuren. Die lijntjes/de wetgeving is daar immers op gericht: waarheidsvinding, recht op verdediging, voorkomen van recidive, enzovoort. Ik ervaarde vaak genoeg dat een politieambtenaar de daden van een verdachte kon nuanceren of kon plaatsen binnen zijn verzachtende context. Ik ervaarde eveneens vaak genoeg dat verdachten de gevolgen van hun daden herstelden zodra er een gespecialiseerde advocaat aan te pas kwam.
    Frustratie ontstaat volgens mij vooral wanneer het werk op het einde van de rit verloren werk blijkt te zijn geweest, en wanneer men dat op voorhand verkeerd heeft ingeschat. Bijvoorbeeld een verdachte die vrijuit gaat door procedurefouten, of een advocaat die onverwachts ongelijk krijgt van de rechter. Het op voorhand correct kunnen inschatten van dat risico voorkomt frustratie en bespaart verloren werk. Ik vermoed dat het goed zou zijn om daar meer op in te zetten!
    Ter illustratie een beknopte greep uit mijn beroepservaring: tien jaar gerechtsdeskundige en zes jaar intergemeentelijke omgevingshandhaver.

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.