Welke wetgeving dien ik te gebruiken voor grensoverschrijdende betekening?
Wat is de impact van de Brexit op de bestaande praktijken?
Op 26 maart 2020 (Leuven) beantwoordt de auteur van deze bijdrage – Karolien Dockers – deze en tal van andere vragen tijdens de opleiding “Grensoverschrijdende vorderingen: Betekenen en uitvoeren van Europese en nationale titels in Europa”.
Op 23 juni 2016 kiest een meerderheid van de Britse burgers ervoor de Europese Unie te verlaten middels een referendum. Daaropvolgend heeft de Britse regering op 29 maart 2017 artikel 50 van het EU-Verdrag in werking gesteld. Deze voorzag in een uittreding per 29 maart 2018. Zoals geweten werd deze uittredingsdatum diverse keren vooruitgeschoven. Op 24 januari 2020 was er witte rook met de ondertekening en de ratificatie van het brexit-akkoord door het Europees Parlement en de Europese Raad en het Verenigd Koninkrijk.
Bijgevolg is vanaf 1 februari 2020 het Verenigd Koninkrijk geen lid meer van de Europese Unie en is een zogenaamde ‘overgangsperiode’ van toepassing overeenkomstig de voorwaarden die in het akkoord tot terugtrekking zijn vastgelegd.
Overgangsperiode
Tijdens deze periode, die tot 31 december 2020 loopt maar die met 1 of 2 jaar zal/zou kunnen worden verlengd, blijft het recht van de Europese Unie van toepassing op het Verenigd Koninkrijk om de uitvoering van het akkoord tot terugtrekking voor te bereiden en te anticiperen op de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.
Concreet wordt in de overgangsperiode bepaald dat het Verenigd Koninkrijk als derde land volledige ‘verworvenheden van de Unie’ (met name alle EU-richtlijnen, normen en standaarden) zal blijven naleven, zonder dat het kan deelnemen aan de instellingen of betrokken kan worden bij het besluitvormingsproces.
Tijdens de overgangsperiode zal er dus niets veranderen voor de burgers, consumenten en bedrijven in de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Eveneens betreffende de juridische aspecten in het kader van de beroepspraktijk blijven de EU-regels van toepassing. Voor de rechtspractici betekent dit concreet dat de bestaande regelgeving actueel blijft.
Grensoverschrijdende betekeningen: gevolgen
Voor wat betreft grensoverschrijdende betekeningen naar en vanuit het Verenigd Koninkrijk kunnen deze blijven gebeuren volgens de betekeningsverordening 1393/2007[1]. Deze verordening blijft van toepassing op gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken die voor het einde van de overgangsperiode (dus vóór 31.12.2020) met het oog op de betekening of kennisgeving werden ontvangen door ofwel de centrale autoriteit of de bevoegde personen voor de betekening.
Het cruciaal moment wordt dus het moment van ontvangst door de ontvangende instantie. Als rechtspractici zal men er dus heel aandachtig voor moeten zijn indien u nog gebruik wenst te maken van de toepassing van artikel 15 van de Verordening 1393/2007, zijnde rechtstreekse betekening[2]. Op dat moment is er geen sprake van de tussenkomst van een centrale autoriteit of een ontvangende instantie. Het is dan ook raadzaam om deze betekeningsmethode om het einde van de overgangsperiode met grote voorzichtigheid te gebruiken.
Uitvoeringen van Belgische vonnissen en Europese titels?
Voor wat betreft uitvoeringen van Belgische vonnissen en vonnissen afkomstig van het Verenigd Koninkrijk blijft dit onder andere mogelijk via de Brussel Ibis-verordening[3]. Deze verordening blijft van toepassing op de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen die zijn gegeven inzake gerechtelijke procedures die voor het eind van de overgangsperiode zijn ingesteld[4]. Het cruciale moment hier wordt dus het moment van de betekening van de dagvaarding of de neerlegging van het verzoekschrift tot inleiding van de rechtszaak.
De procedures van het Europees betalingsbevel[5] of de Geringe Vorderingen[6] kunnen eveneens nog worden toegepast tot het einde van de overgangsperiode. Hier is de datum van de neerlegging van het verzoekschrift (formulier A) het kantelpunt. Alle vorderingen die worden ingesteld voor 31 december 2020 zullen nog gebruik kunnen maken van deze Europese invorderingsprocedures.
De rechtspractici weten tijdelijk waar ze staan, doch de onzekerheid blijft groot. Het blijft uitkijken naar een permanente oplossing die zal gelden ná de ingestelde overgangsperiode door de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.
Karolien Dockers – Dikaioma Gerechtsdeurwaarders
***
referenties: [1] Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken ( de betekening en de kennisgeving van stukken ), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad [2] Artikel 15 (Rechtstreekse betekening of kennisgeving) : Iedere belanghebbende bij een rechtsgeding mag de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken rechtstreeks doen verrichten door de deurwaarders, ambtenaren of andere bevoegde personen in de aangezochte lidstaat, indien rechtstreekse betekening of kennisgeving is toegestaan door de wetgeving van die lidstaat. [3] Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken [4] De inleiding van de betreffende rechtszaak zal dus moeten gebeurd zijn tussen 10 januari 2015 en 31 december 2020. [5] Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure [6] Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen |
0 reacties