De invoering van de btw voor advocaten brengt veel meer op dan gedacht:
vorig jaar ging het om ruim 122 miljoen euro. Toch waarschuwen advocaten dat steeds minder cliënten de hogere factuur willen betalen.
Advocaten in ons land zijn al bijna drie jaar onderworpen aan de btw op erelonen. Sinds 1 januari 2014 moeten zowel bedrijven als particulieren 21 procent btw betalen als ze een advocaat in de arm nemen. Het eerste jaar leek het opheffen van de btw-vrijstelling de staatskas minder te spekken dan gehoopt. Voor 2014 leverde het slechts 70,3 miljoen euro op. De overheid had op 89 miljoen euro gerekend.
Maar de btw voor advocaten blijkt nu een grotere vetpot dan gedacht. Vorig jaar kon de fiscus 122,5 miljoen euro btw innen bij de advocatuur. Dat laat minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) weten in een parlementair antwoord aan Open VLD-Kamerlid Sabien Lahaye-Battheu.
Volgens Van Overtveldt waren de tegenvallende inkomsten in 2014 te wijten aan de ‘historische btw- aftrek’ die de advocaten nog konden gebruiken. Want hoewel ze vanaf 1 januari 2014 btw-plichtig waren, mochten de advocaten onder bepaalde voorwaarden btw recupereren die ze al hadden betaald voor die startdatum. Anders zouden ze de staat ook in 2014 96,7 miljoen hebben opgebracht.
Voor de advocaten leidt de invoering van de btw tot minder werk. ‘Er zijn nog geen exacte cijfers, maar we voelen aan dat de verhoging van de factuur met 21 procent een serieuze rem zet op het aantal rechtszaken dat wordt opgestart’, zegt Dominique Matthys, de voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies.
‘Het gaat dan niet over de btw-plichtige cliënten, die de btw kunnen aftrekken, of over de cliënten die het lijdend voorwerp zijn van een rechtszaak, bijvoorbeeld als ze vervolgd worden. Samen met de duurdere rolrechten en de invoering van de rechtsplegingsvergoeding (in 2007, waardoor de verliezende partij een deel van de advocatenkosten van de winnende partij moet betalen, red.) kost het steeds meer om een rechtszaak te beginnen. Wij zijn daar ongelukkig over, want het treft de middenklasse. Die kan niet op bijstand rekenen. Hun toegang tot het gerecht wordt beperkt. Dat is een hellend vlak.’
Bij minister van Justitie Koen Geens (CD&V) luidt het dat een geschil niet altijd voor de rechtbank moet komen en dat een akkoord ook via een bemiddelingsprocedure kan worden bereikt. ‘België was het enige land zonder btw-plicht voor de advocatuur. Alle andere Europese landen hebben dat wel’, stelt het kabinet-Geens.
‘We streven naar rechtvaardigheid. Voor fiscale geschillen van meer dan 250.000 euro moet je rolrechten betalen. Het is niet meer dan logisch dat je bij zulke grote zaken bijdraagt aan de kosten voor de geschillenafhandeling. We proberen justitie toegankelijk te houden door de pro-Deorechtsbijstand te hervormen, door te werken aan een rechtsbijstandsverzekering en door bemiddeling aan te moedigen.’
Een navraag bij advocatenkantoren leert dat in de sector veel gevallen bekend zijn van advocaten die een achterstand hebben opgelopen met het doorstorten van de btw. De advocaten waren ook beducht voor strenge boetes door de btw-controleurs, maar dat blijkt mee te vallen. De controleurs zijn (voorlopig) pragmatisch, is te horen. De woordvoerder van de fiscus Francis Adyns wou daar niets over zeggen.
Een belangrijk struikelblok blijft het vrijgeven van namen van cliënten en de aard van geleverde prestaties aan de belastingcontroleurs. Veel advocaten vinden dat die informatie onder het beroepsgeheim valt. De Raad van State in Frankrijk oordeelde eerder dit jaar dat dat niet het geval is. In België vecht de Orde van Vlaamse Balies aan dat advocaten een ‘listing’ van alle btw-plichtige cliënten moeten indienen. Die rechtszaak start pas in december. De advocaten die intussen geen btw-namenlijst indienen, riskeren een boete.
0 reacties