In ons land voorziet de Corporate Governance Code in bindende regels voor het bestuur van beursgenoteerde vennootschappen. Hiermee wenst men de transparantie van de financiële en structurele informatie naar de aandeelhouders toe te waarborgen. Internationaal wordt het echter alsmaar duidelijker dat beursgenoteerde ondernemingen niet enkel verantwoordelijk zijn voor hun intern bestuur, maar evenzeer voor wat betreft de sociale en milieufactoren. Deze drie-eenheid wordt ‘ESG’ genoemd, wat staat voor “Environmental, Social en Governance” en verwijst naar de drie factoren die dienen om de duurzame, milieu- en maatschappelijke effecten van financiële beleggingen te meten.
Duidelijk is dat we te maken hebben met een evolutie naar meer duurzaamheid die niet meer om te keren is. Alle ondernemingen, ook de niet beursgenoteerde, hebben er op de lange termijn belang bij de ESG op te nemen in hun bedrijfsstrategie zelfs als ze daar puur reglementair niet steeds toe verplicht zijn.
Met dit artikel gaan we in op de ESG en waarom dit zoveel aandacht krijgt, de recente Europese ontwikkelingen op dat vlak en de huidige Belgische stand van zaken.
De Internationale ‘Call for Sustainability’
In 2015 nam de Algemene Vergadering van de VN een nieuw mondiaal kader voor duurzame ontwikkeling aan, genaamd de ‘2030 Agenda’ voor Duurzame Ontwikkeling.
17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) vormen de kern van de ‘2030 Agenda’ en hebben betrekking op de drie dimensies van duurzaamheid: de economische, de sociale en de milieudimensie.
Ook de EU liet niet op zich wachten:
- In 2016 bracht de EU-Commissie een mededeling uit waardoor de SDG’s aan het beleidskader van de Unie worden gekoppeld met als gevolg dat voor alle EU-maatregelen rekening wordt gehouden met de SDG’s.
- In 2017 bevestigde de Raad dat de EU en haar lidstaten zich ertoe verbinden de ‘2030 Agenda’ volledig, alomvattend, geïntegreerd en doeltreffend uit te voeren.
- In 2019 publiceerde de EU-Commissie ‘De Europese Green Deal’.
Samen met de ‘2030 Agenda’ nam het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering de Overeenkomst van Parijs aan, die op haar beurt op 5 oktober 2016 door de EU werd goedgekeurd. Daarin wordt de doelstelling bevestigd om tegen 2050 een klimaatneutrale situatie in de Unie te bereiken.
De nadruk kwam steeds meer te liggen op de rol van de particuliere sector bij de aanpak van de klimaatuitdaging. Met name werd de financiële sector aangewezen als een belangrijk hefboominstrument voor het nemen van impactvolle maatregelen.
Ook uit andere segmenten van de samenleving komt steeds vaker een oproep om rekening te houden met ESG-gerelateerde kwesties. Deze wordt ook opgepikt door heel wat bedrijven. Zo komt het steeds meer voor dat aan de leden van een raad van bestuur een beloning wordt beloofd wanneer zij bepaalde doelstellingen bereiken op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur (MVO) wat hen er ongetwijfeld rechtstreeks toe zal aanzetten rekening te houden met belanghebbende partijen.
Voorheen werd in bedrijfsstrategie veelal geen rekening gehouden met het welzijn van belanghebbenden omdat deze vaak niet als essentieel beschouwd werd. Maar eens dit gekoppeld wordt aan specifieke doelstellingen van de bedrijfsleiders, zal dit de zaak vast en zeker doen keren.
Sommige oliemaatschappijen zijn daar al mee begonnen wat een precedent schept voor andere industriële spelers.
En Europa?
Onder impuls van deze ontwikkeling, stuurt de EU de economische en financiële sector in een volledig nieuwe richting.
In aansluiting op de Klimaatovereenkomst van Parijs en de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s), keurde de EU een Europese Green Deal goed. Voorts voerde de EU eveneens een reeks van drie wettelijke instrumenten in die als doel hebben de financiële stromen te richten op duurzame investeringen.
De EU Green Deal
De EU Green Deal heeft als doelstelling Europa tegen 2050 koolstofneutraal te maken.
Deze is nog niet volledig uitgewerkt en in werking getreden en heeft ook niet specifiek betrekking op corporate governance of ESG in de financiële sector. Maar zeker is wel dat ze grote gevolgen zal hebben voor ondernemingen die belangrijke spelers zijn op het gebied van klimaatverandering en op de beurs.
De volgende zes domeinen komen daarin aan bod: schone energie, duurzame industrie, bouw en renovatie, van boer tot bord, vervuiling, duurzame mobiliteit en biodiversiteit. Concreet omvat dit alle domeinen van de huidige economie.
Dit zal ongetwijfeld een grote impact hebben op de brandstof- en elektriciteitsleveranciers, autofabrikanten, actoren in de agro-industrie, voedselketens, enz., maar ook op de financiële investeringen en ESG. Financiële beleggers hebben immers voornamelijk voor ogen dat hun investeringen renderen en bij voorkeur op de lange termijn.
Het financiële landschap van de EU krijgt een duidelijke heroriëntatie
De EU-wetgever ging ervan uit dat de eerste hefboom voor verandering te maken heeft met de private investering en dat de manier waarop kapitaal wordt geïnvesteerd aan een herziening toe was.
De EU en de VN waren er zich van bewust dat overheden alleen niet in staat zijn de klimaat- en sociale veranderingen aan te pakken en vroegen om de actieve deelname van particuliere instanties. Volgens hen zou een snelle verschuiving naar duurzaamheid pas mogelijk zijn van zodra particuliere investeringen zich richten op duurzame bedrijven.
In dat kader was er behoefte aan duidelijke informatie die niet alleen toegankelijk is, maar ook gestandaardiseerd, gemakkelijk leesbaar en dus bruikbaar en doeltreffend.
Daartoe heeft de EU een reeks van drie belangrijke wetgevende instrumenten ingevoerd, namelijk: i) de richtlijn niet-financiële verslaglegging (NFRD), ii) de taxonomieverordening, en iii) de verordening inzake informatieverstrekking over duurzame financiering (SFDR).
De verplichtingen inzake de openbaarmaking van ESG-gerelateerde informatie zullen een grote impact hebben op Europese ondernemingen. Maar ook zullen ze ongetwijfeld de economische ontwikkeling stimuleren en investeringen bevorderen.
De richtlijn niet-financiële verslaglegging (NFRD)
Deze richtlijn, die in 2014 in werking trad, heeft als doel de transparantie van niet-financiële informatie over ondernemingen te bevorderen. Ze is van toepassing op grote, beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen (organisaties van openbaar belang) met meer dan 500 werknemers die hun ESG-beleid openbaar moeten maken.
In 2021 publiceerde de Europese Commissie een voorstel van nieuwe richtlijn, namelijk de ‘Corporate Sustainability Reporting Directive’ (CSRD), dat een herziening is van de NFDR. Deze nieuwe richtlijn moet de zogenaamde niet-financiële verslagen in de EU verbeteren en standaardiseren; dat zijn verslagen over onderwerpen die te maken hebben met milieu, maatschappij en goed bestuur (ESG).
De duurzaamheidsverslaggeving moet op die manier op één lijn gebracht worden met de financiële verslaggeving. Verwacht wordt dat de CSRD de vereisten van de huidige NFRD zal uitbreiden tot alle ondernemingen met meer dan 250 werknemers en tot alle beursgenoteerde ondernemingen. Daardoor wordt het aantal ondernemingen dat onderhevig zal zijn aan deze richtlijn, verviervoudigd. De bijna 50.000 ondernemingen die onder de nieuwe vereisten vallen, vormen immers zelf de kern van een economische keten die toeleveranciers en onderaannemers met elkaar verbindt wat zal leiden tot een de facto uitbreiding van het CSRD-systeem.
Belangrijk is dat de Commissie voorstelt om andere normen vast te stellen die niet-beursgenoteerde kmo’s vrijwillig kunnen toepassen. Deze regels zullen ook van toepassing zijn op EU-dochterondernemingen van niet-EU-ondernemingen en op dochterondernemingen van ondernemingsgroepen.
De Commissie stelt voor dat de CSRD-richtlijn uiterlijk op 1 december 2022 in het nationale recht van de lidstaten wordt omgezet.
De Taxonomieverordening
De Taxonomieverordening, die in januari 2022 in werking treedt, stelt een kader vast voor een EU-investeringstaxonomie. Om als ‘ecologisch duurzaam’ te worden aangemerkt, moet een economische activiteit beantwoorden aan vier overkoepelende voorwaarden. Hierdoor zal het mogelijk worden een vergelijking te maken tussen verschillende bedrijfsactiviteiten en dus ook betere investeringsbeslissingen te nemen.
De huidige versie bevat zes milieudoelstellingen die in januari 2022 in werking moeten treden.
- Beperking van de klimaatverandering.
- Aanpassing aan klimaatverandering.
- Duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene hulpbronnen.
- De overgang naar een circulaire economie.
- Preventie en bestrijding van verontreiniging.
- Bescherming en herstel van de biodiversiteit en ecosystemen.
De sociale en degelijk bestuursdoelstellingen treden in december 2022 in werking.
De Taxonomieverordening is van toepassing op de financiële sector, maar ook op alle in België gevestigde organisaties van openbaar belang die onder het toepassingsgebied van de NFRD vallen.
Ondernemingen zullen moeten rapporteren over het aandeel van de omzet en de uitgaven dat verband houdt met activiteiten die aan de taxonomie zijn aangepast.
De verordening inzake openbaarmaking van informatie over duurzame financiering (SFDR)
De SFDR is van toepassing op financiële instellingen (banken, beleggingsondernemingen, vermogensbeheerders en verzekeraars). Zij moeten hun fondsen in drie categorieën indelen (grijs, groen, diepgroen).
Zij zullen informatie moeten verstrekken die te maken heeft met de organisatie, de dienstverlening en de productie. Dit moet groene beleggingen bevorderen en greenwashing voorkomen. Greenwashing is een proces waarbij een verkeerde indruk wordt gewekt of misleidende informatie wordt verstrekt over de producten van een bedrijf, door te suggereren dat deze milieuvriendelijker zijn dan ze in werkelijkheid zijn.
Wat is de rol van België?
Ons land paste in 2009 de wetgeving in verband met de vennootschapsstructuur van beursgenoteerde ondernemingen aan de internationale standaarden aan. De focus lag toen op corporate governance wat leidde tot de eerste Belgische Corporate Governance Code die in 2020 geactualiseerd werd.
De Code is van toepassing op beursgenoteerde vennootschappen en bevat specifieke normen die het deugdelijk bestuur van beursgenoteerde vennootschappen moeten garanderen. Corporate governance richt zich dus hoofdzakelijk tot beleggers en aandeelhouders, die er zeker van moeten zijn dat de ondernemingen waarin zij investeren structureel en financieel gezond zijn.
Corporate governance heeft evenwel niet de duurzaamheid van de activiteit van een onderneming als zodanig op het oog. Zij regelt slechts de werking van haar raad van bestuur, waarvan zij de bezoldiging, de prestaties en de samenstelling regelt. Het voorziet ook in de publicatie van de financiële informatie van de vennootschap.
De Belgische Corporate Governance Code behandelt dus alleen de “G” van ESG. Er wordt met geen woord gerept over milieu. Zelfs de sociale inslag van de code bevat termen die niet erg specifiek zijn en pakt zeker niet de brede doelstellingen aan waar de SDG’s en de ‘2030 Agenda’ voor staan.
Besluit
Globaal genomen volstaat een loutere focus op corporate governance niet meer om een inzicht te hebben op de verplichtingen inzake informatieverstrekking waarmee beursgenoteerde ondernemingen vandaag worden geconfronteerd. De Belgische context is uiteraard onderworpen aan de Europese regelgeving en Europa dringt aan op een focus op ESG in de financiële sector.
De Belgische Corporate Governance Code, zelfs in de herziene versie van 2020, is slechts een kleine stap in de richting van een transparante informatieverstrekking aan beleggers.
Belgische beursgenoteerde ondernemingen en financiële dienstverleners zullen zich dus, net als de rest van de Europese ondernemingen, moeten voorbereiden op de nieuwe verplichtingen van bestuurlijke verslaggeving die eind dit jaar op komst zijn.
Buiten Europa zet de trend zich door. Naar verluidt rapporteert 85% van de S&P 500-bedrijven sinds 2017 over ESG, MVO en duurzaamheid, terwijl in 2011 slechts 20% dat deed. Het tij is dus duidelijk gekeerd.
Men mag verwachten dat de regelgeving en de industriële praktijk in Europa op korte termijn in dezelfde richting zullen evolueren.
Vast staat dat anticiperen op deze veranderingen niets dan voordelen biedt, namelijk een grotere transparantie naar de beleggers toe, een leidende positie in de evolutie naar een nieuw economisch paradigma, en duurzame bedrijfsmodellen die een veerkrachtige en duurzame bedrijfsstructuur mogelijk maken.
Niet-duurzaam bedrijfsbeheer leidt daarentegen tot een hoger kostenplaatje, dat te maken heeft met het welzijn van werknemers en dus onnodig personeelsverloop met zich meebrengt, milieuboetes, verlies van kansen, reputatiebeschadiging, rechtszaken, enz.
De initiële investering mag dan wel hoog lijken. Het rendement is evenwel snel, constant en veelzijdig. Het is van toenemend belang in een economie die voortdurend in beweging is en waar de reputatie van het bedrijf steeds meer aan belang wint.
Seeds of Law beschikt over een duurzaamheidscel die ondernemingen informeert over de ESG reglementering en hen daarin bijstaat.
Lidia Mahillon – Leo Peeters
0 reacties