Reeds enige tijd klinkt opnieuw het geluid dat misdaad niet mag lonen. De strijd tegen de georganiseerde criminaliteit ent zich dienvolgens steeds meer op de criminele vermogensvoordelen. Dit lijkt alleszins een verstandigere aanpak dan de louter blinde repressie van torenhoge gevangenisstraffen. De rechterlijke macht kan de onderzoekers hierbij een stimulerende duw in de rug geven, door afstand te nemen van haar huidige, weliswaar goedbedoelde, doch zinloze en vaak ook onrechtvaardige rechtspraak op dit vlak.
Dat het aanbeveling verdient om de georganiseerde criminaliteit te lijf te gaan op financieel vlak is geen nieuw inzicht. Reeds in de jaren ’80 opereerden Falcone en Borsellino in Italië volgens het “follow the money”-principe. Dichter bij huis dateert de zogenaamde Kaalplukwet reeds van 19 december 2002. Toch slaagt Justitie er niet in de georganiseerde criminaliteit te treffen daar waar het pijn doet.
Ondanks de uitermate ruime toepassing èn invulling van de Kaalplukwet wordt er slechts een fractie van het crimineel geld effectief gerecupereerd
Ondanks de uitermate ruime toepassing èn invulling van de Kaalplukwet wordt er slechts een fractie van het crimineel geld effectief gerecupereerd. Hoewel op basis van de Kaalplukwet jaarlijks miljoenen aan vermogensvoordelen worden verbeurd verklaard, vormt dit slechts een slappe slag in het water zolang deze bedragen niet effectief uit criminele handen teruggehaald worden. Het blijven dan louter papieren veroordelingen, zonder enig effect. Het zou overigens nuttig zijn te onderzoeken welk percentage van het totaal aan verbeurd verklaarde vermogensvoordelen effectief geïnd wordt. Het valt te vrezen dat deze cijfers Justitie met enige schaamblos zou opzadelen.
De berekening van de omvang van de vermogensvoordelen gebeurt op hallucinante wijze
Hierbij dient opgemerkt te worden dat de berekening van de omvang van de vermogensvoordelen op hallucinante wijze gebeurt. Op geen enkele wijze wordt hier nog gezocht naar het reële vermogensvoordeel dat de dader zou hebben genoten. Op basis van abstracte redeneringen gaat men uit de losse pols berekeningen doen, zonder veel voeling met de realiteit. Loutere omzet wordt schaamteloos als winst beschouwd. Nergens moet rekening gehouden worden met wat voor reële onkosten ook. Vaak beslaan de PV’s waarin de vermogensvoordelen worden berekend, slechts luttele pagina’s waarbij de slotsom van de berekende vermogensvoordelen omgekeerd evenredig is met de geïnvesteerde uren (minuten?) onderzoek op dit vlak.
Zo wordt bij cannabisplantages bijvoorbeeld klassiek een korte, eenvoudige berekening gemaakt op basis van het aantal planten, vermenigvuldigd met het vermoed aantal gram per plant, vermenigvuldigd met de verkoopsprijs per gram. Op geen enkele wijze wordt rekening gehouden met datgene wat er zich in realiteit heeft afgespeeld. Bij ontruimde cannabisplantages gaat men zelfs louter op basis van de oppervlakte van de ruimte waar de plantage zou hebben gestaan, een schatting maken van de hoeveelheid planten die er vermoedelijk in de ruimte zouden hebben gestaan… Veel natter kan de vinger niet worden.
Deze werkwijze staat uiteraard mijlenver weg van een efficiënte misdaadbestrijding waarbij men daadwerkelijk de vermogensvoordelen gaat opsporen en recupereren
Deze werkwijze staat uiteraard mijlenver weg van een efficiënte misdaadbestrijding waarbij men daadwerkelijk de vermogensvoordelen gaat opsporen en recupereren. De huidige werkwijze beperkt zich tot een schijnvertoning waarbij weliswaar gezwaaid kan worden met torenhoge verbeurdverklaringen, doch zonder enige betekenis, en vooral, zonder enig effect naar de bestreden criminaliteit toe.
Op de koop toe brengt deze werkwijze ook uitermate onrechtvaardige situaties tot stand. De personen die uiteindelijk veroordeeld worden, zijn geregeld niet diegenen die daadwerkelijk de vermogensvoordelen hebben genoten. Zij dienen echter wel op te draaien voor vermogensvoordelen die zij in werkelijkheid nooit hebben verdiend, hetgeen logischerwijze tot gevoelens van onrechtvaardigheid leidt. Men zal het er over eens willen zijn dat een Justitie die zelf onrechtvaardige toestanden creëert, knaagt aan haar eigen bestaansrecht.
Gelukkig kan er gehoopt worden op beterschap! Steeds vaker worden magistraten en onderzoekers opgeleid om een degelijk financieel onderzoek te voeren en om buitgericht te rechercheren. Bij de politiediensten worden “plukteams” in het leven geroepen die specifiek tot taak hebben op zoek te gaan naar de effectieve vermogensvoordelen, met de uitdrukkelijke bedoeling om deze te recupereren. Dit alles dient op luid gejuich onthaald te worden.
Ook de rechterlijke macht kan deze gunstige evolutie ondersteunen. Tot dusver werd de veelal bedroevend lage kwaliteit van het vermogensonderzoek meestal gehonoreerd in de rechtspraak. Gigantische verbeurdverklaringen worden uitgesproken zonder dat daartegenover een degelijk onderzoek staat, met alle negatieve – ook voor de samenleving! – gevolgen vandien. Deze rechtspraak zet echter geenszins aan tot de broodnodige verhoging van de kwaliteit van deze onderzoeken. Deze rechtspraak spoort niet aan tot degelijke financiële onderzoeken waarbij vermogensvoordelen effectief in kaart gebracht worden, waarna ze opgespoord en gerecupereerd kunnen worden. De hier gemaakte vergissing doet denken aan het “zachte heelmeesters maken stinkende wonden”-gezegde: uit angst om streng op te treden, verergert men de onwenselijke toestand…
Het is in tegendeel door streng toe te zien op de kwaliteit van het gevoerde onderzoek dat de rechterlijke macht een daadwerkelijke bijdrage kan leveren in de strijd tegen criminaliteit. Het lijkt een vergeten waarheid te zijn dat rechtspraak die streng is ten aanzien van het gevoerde onderzoek op termijn zal leiden tot een verhoging van de kwaliteit van deze onderzoeken, en dus van de effectiviteit van het gevoerde beleid. Het is immers uitsluitend op deze wijze dat de juiste kippen op de juiste manier geplukt zullen kunnen worden. Zo niet glijden we af naar een kakelende Justitie zonder eieren.
0 reacties