Databank vonnissen en arresten: waarom de Cerebro-wet nooit levensvatbaar is geweest cover

14 dec 2023 | Column

Databank vonnissen en arresten: waarom de Cerebro-wet nooit levensvatbaar is geweest

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
0 - 3 jaar
Oost-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel
Legal Counsel
Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Brussel
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Aan wie wil begrijpen waarom de Cerebro-wet (wet van 16 oktober 2022 tot oprichting van het Centraal register voor de beslissingen van de rechterlijke orde en betreffende de bekendmaking van de vonnissen, BS 24 oktober 2022) nooit levensvatbaar is geweest, kan het antwoord in één zin worden gegeven: omdat de Cerebro-wet drie doelen nastreeft die de wetgever niet duidelijk heeft onderscheiden en die onverenigbaar zijn. De Cerebro-wet heeft tot doel de publiciteit van de rechtspraak te moderniseren, de open data van Justitie een wettelijke basis te geven en de vonnissen en arresten te digitaliseren (dematerialiseren).

In het procesrecht heeft de openbaarheid van de rechtspraak twee facetten: enerzijds openbare zittingen en anderzijds openbare rechterlijke beslissingen (uitspraken). Dit dubbele aspect wordt gewaarborgd door de Grondwet en door verdragen

In het procesrecht heeft de openbaarheid van de rechtspraak twee facetten: enerzijds openbare zittingen en anderzijds openbare rechterlijke beslissingen (uitspraken). Dit dubbele aspect wordt gewaarborgd door de Grondwet en door verdragen. In de praktijk is de openbaarheid van de rechtspraak grotendeels van haar inhoud ontbloot. Talrijke wettelijke uitzondering laten de behandeling van een zaak met gesloten deuren toe. Vonnissen en arresten worden niet werkelijk voorgelezen en het publiek staat niet te drummen om (civiele) terechtzittingen bij te wonen, behoudens in mediagenieke zaken. Tijdens de Coronacrisis werd de toegang van het publiek tot de rechtszaal massaal opgeofferd, hetzij door de toegang tot de rechtbanken en tot hoorzittingen te beperken, door hoorzittingen via videoconferentie te organiseren of door hoorzittingen af te schaffen.

Waarom? Openbaarheid van de terechtzitting is gereduceerd tot een procedurele waarborg die wordt geboden aan de rechtzoekenden. Bijgevolg kunnen de partijen afstand doen van deze garantie, net zoals ze afstand kunnen doen van andere procedurele waarborgen, tenzij het recht op een eerlijk proces hierdoor wezenlijk zou worden aangetast. Zo aanvaardt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat de belanghebbende afstand kan doen van de openbaarheid van de debatten en dat het volstaat dat de openbaarheid in een beslissende fase van de procedure is gerespecteerd. Als de betrokkene geen bezwaren heeft, is het dus volkomen logisch om af te zien van de openbaarheid van de behandeling. Deze benadering lijkt coherent omdat het rechtssysteem – in een visie die ik absoluut niet onderschrijf – steeds meer marktgericht is. Het lijkt niet meer dan normaal dat het ‘product’ zich aanpast aan de behoeften van de ‘klant’, die zijn geschil veel liever vertrouwelijk dan openbaar opgelost ziet.

Hierbij wordt echter over het hoofd gezien dat de openbaarheid van de rechtspraak niet alleen tot het eerste aspect kan worden herleid, maar een tweede dimensie heeft: de openbaarheid van de uitspraak en van deze waarborg kan een rechtzoekende geen afstand doen. In dit opzicht wijst het Europees Hof voor de Rechten van de Mens erop dat openbaarheid van de rechtspraak de rechtzoekenden beschermt tegen geheime rechtspraak buiten de controle van het publiek en dat het ook een van de middelen is om het vertrouwen in de hoven en rechtbanken te helpen behouden. Openbaarheid van de rechtspraak (uitspraak) is dus een garantie voor elke burger dat de rechtspraak in zijn land wordt uitgevoerd volgens de regels van een eerlijk proces. Het is een uitnodiging voor iedereen om met eigen ogen te komen zien en luisteren hoe recht gesproken wordt. It is of fundamental importance that justice should not only be done, but should manifestly and undoubtedly be seen to be done. In principe werden rechterlijke beslissingen openbaar gemaakt door ze in openbare terechtzitting voor te lezen. Deze praktijk was echter volledig in onbruik geraakt in civiele zaken. De mogelijkheid voor eenieder om elke beslissing te gaan inkijken ter griffie, zonder dat men daar enig bijzonder belang voor moest aantonen, werd per 30 september 2023 afgeschaft door de Cerebro-wet.

Wordt de publiciteit van de rechtspraak gerealiseerd, gemoderniseerd of verbeterd door de Cerebro-wet? Nee ze wordt eenvoudigweg afgeschaft, opgeofferd aan het tweede doel van de Cerebro-wet: open data

Wordt de publiciteit van de rechtspraak gerealiseerd, gemoderniseerd of verbeterd door de Cerebro-wet? Nee ze wordt eenvoudigweg afgeschaft, opgeofferd aan het tweede doel van de Cerebro-wet: open data. Waar de openbaarheid van de rechtspraak (uitspraak) geen enkele uitzondering of beperking duldt, kan een systeem van open data enkel bestaan mits de nodige beperkingen en waarborgen. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) vereist de pseudonimisering van de open data en die pseudonimisering is onverenigbaar met de openbaarheid van de rechtspraak (uitspraak).

Wordt de open data van Justitie dan gerealiseerd door de Cerebro-wet, spijtig genoeg niet. In de eerste plaats heeft de Cerebro-wet geen enkele rekening gehouden met de Europese Data Governance Act (DGA), dat in werking is getreden op 24 september 2023. In de parlementaire voorbereidingswerken, kan men lezen dat de wetgever er ten onrechte vanuit gaat dat de DGA niet van toepassing is op de databank van vonnissen en arresten. Zo is het verbod op het massaal downloaden van gegevens vervat in het Centraal register, manifest in strijd met de DGA. Idem voor de ongelijke toegang tot het Centraal register voor het openbaar ministerie en de advocaten. De Cerebro-wet zal dan toch minstens in overeenstemming zijn met de AVG? Helaas… juridisch en praktisch rammelt de wet daar ook aan alle kanten. Een voorbeeld: het is onduidelijk wie de eindverantwoordelijke is voor de pseudonimisering. De uitvoerende macht wil die eindverantwoordelijkheid bij de individuele rechter leggen, die het concrete werk zou kunnen overlaten aan zijn griffier. Wat gaat er gebeuren in de praktijk: om deze verantwoordelijkheid en dit bijkomend werk te vermijden, zullen rechters geneigd zijn om een standaardmotivering in hun vonnissen op te nemen waarom het vonnis niet in de publiek gedeelte van het Centraal register beschikbaar zal worden gesteld. (Terzijde, het Europees herstelplan bepaalde nochtans uitdrukkelijk dat de open data van Justitie geen bijkomende taken of werk mochten opleggen aan de rechters en hun griffiers.) Ten slotte zal het – manifest in strijd met de Grondwet – niet meer de wet zijn, maar de uitvoerende macht die bepaalt wie, wat en onder welke voorwaarde in het Centraal register mag inkijken.

Het derde doel van de Cerebro-wet, de digitalisering (dematerialiseren) van de vonnissen en arresten wordt dan toch behoorlijk bereikt? Helaas, helaas, driemaal helaas, nee

Het derde doel van de Cerebro-wet, de digitalisering (dematerialiseren) van de vonnissen en arresten wordt dan toch behoorlijk bereikt? Helaas, helaas, driemaal helaas, nee. Het Centraal register wordt immers ook de authentieke bron van alle vonnissen en arresten, wat veronderstelt dat de beslissingen die daarin worden opgenomen, onveranderlijk en voor eeuwig in het Centraal register worden bewaard. Dit is onverenigbaar met het recht uit de AVG op vergetelheid en dus dat de persoonsgegevens na verloop van tijd uit het Centraal register worden gewist, alsook met het recht op verbetering van die persoonsgegevens dat thans alleen kan worden gerealiseerd bij toepassing van artikel 794 van het Gerechtelijk Wetboek (verbetering van vonnissen en arresten). Last but not least, waarom die authentieke bron van de rechterlijke beslissingen wordt weggekaapt van de rechterlijke orde om ze onder het beheer te brengen van een beheerscomité dat ressorteert onder de uitvoerende macht, kan op geen enkele wijze rechtsstatelijk verantwoord worden.

Pierre Thiriar – raadsheer hof van beroep Antwerpen en praktijkassistent gerechtelijk recht bij de Onderzoeksgroep Rechtshandhaving UAntwerpen.

Deze bijdrage vertegenwoordigt louter de eigen opinie van de auteur.

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
0 - 3 jaar
Oost-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel
Legal Counsel
Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Brussel
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.