Het ziet er dus naar uit dat er een politieke meerderheid (misschien zelfs consensus) bestaat omtrent de afschaffing van de immuniteit van de uitvoeringsagent. In kort komt de tekst goedgekeurd in de Commissie Justitie hier op neer:
- De immuniteit van de uitvoeringsagent wordt afgeschaft: de hoofdschuldeiser kan dus de uitvoeringsagent van zijn hoofdschuldenaar aanspreken indien die een onrechtmatige daad begaat in de uitvoering van de hoofdovereenkomst.
- De uitvoeringsagent kan de excepties inroepen uit de verhouding tussen hoofdschuldeiser en hoofdschuldenaar (zoals in het initiële wetsvoorstel).
- De uitvoeringsagent kan ook de excepties inroepen uit zijn verhouding met de hoofdschuldenaar (anders dan in het initiële voorstel).
- Er is geen sprake meer van een rechtstreeks vordering (wat ergens onderweg een amendement was van de indieners van het initiële voorstel).
Dit artikel wil wijzen op een tot nu onderbelicht slachtoffer van de afschaffing van de immuniteit van de uitvoeringsagent: werknemers.
Onderaan de keten van uitvoeringsagent zitten meestal een of meerdere werknemers. U bestelt iets online en de verkoper gebruikt een postdienst, die een onderaannemer gebruikt, die de opdracht door werknemers laat uitvoeren. De aannemer en onderaannemers gebruiken bouwvakkers om de opdracht van de bouwheer uit te voeren. De leerling heeft een contractuele verhouding met de school, die een werknemer gebruikt om het onderwijs te geven. (Ik vereenvoudig: zeker in het onderwijs is de situatie complexer, met openbare, gesubsidieerde en private instellingen, met contractuele en statutaire werknemers. Daarbij lijkt de rechtstoestand overigens niet altijd heel erg uitgeklaard. Ik sprak vandaag met enkele collega’s die slimmer zijn dan ik en geen wist zeker of een professor aan een vrije universiteit valt onder art. 18 WAO.)
Deze werknemers genieten door de immuniteit van de uitvoeringsagent van een stevige bescherming tegen de contractuele schuldeisers van hun werkgever. Dit is een duidelijke zwart-witregel (bright-line rule), wat een grote rechtszekerheid biedt. We hebben weinig van zulke regels – het Prokura-regime van de Eerste Vennootschapsrichtlijn komt me voor de geest – en de voordelen ervan worden soms onderschat door juridische auteurs. De gesofisticeerde rechtsgeleerde houdt vaak van iets dat genuanceerder is, op maat gemaakt, een regel waarover in een concreet geval een mooi advies van enkele bladzijden kan worden geschreven.
De rechtszoekende is vaak minder opgewonden door veel nuance. Nuance betekent procesrisico en rechtsonzekerheid.
De postbode, bouwvakker of docent weet vandaag dat de immuniteit van de uitvoeringsagent betekent dat de koper, de bouwheer of de student hem nooit kan aanspreken (tenzij er sprake is van een misdrijf). Uiteraard, de contractuele schuldeiser van de werkgever kan altijd de werknemer dagvaarden, maar dit is tot mislukken gedoemd. In de praktijk heb ik het dan ook nog niet gezien.
Deze bescherming van de werknemer wil voorgesteld boek 6 afschaffen. Zeker, de werknemer zal nog kunnen genieten van de immuniteit van artikel 18 Wet Arbeidsovereenkomsten. Deze bescherming is echter minder stevig dan die van de immuniteit van de uitvoeringsagent. Bovendien is artikel 18 WAO een vage standaard i.p.v. een voorspelbare regel. De immuniteit zal bv. afhangen van de vraag of de werknemer “zware schuld” kan worden verweten. Stel die vraag in een concrete casus aan drie advocaten en u krijgt minstens vijf meningen.
(Parenthese: waarom staat een fundamentele regel zoals die van artikel 18 WAO niet in het gehercodificeerde BW? Het nieuwe BW is onnodig slaafs aan de perimeter van de Code Civil. U wordt gebeten door een paard? Kijk naar het BW. U wordt aangereden door een auto? Kijk naar een bis-artikel in een of andere bijzondere verzekeringswet. Ik zie hiervoor geen goede reden, andere dan dat er niet zoveel auto’s rondreden in 1804).
Zelfs al krijgt de werknemer de immuniteit van de rechter, intussen ondergaat hij de kosten, de stress en de onzekerheid van een persoonlijke procedure. Zal misschien de werkgever die kosten dragen? Wellicht wel vaak, al word ik zelf liever beschermd door een duidelijke regel dan door de wankele goedertierenheid van een werkgever.
Werknemers zullen hierdoor in het vizier komen van de contractspartners van hun werkgever en aantrekkelijke ‘drukpunten’ worden bij geschillen. De deurwaarder die het ontbijtende gezin verrast aan tafel, de initiële paniek, de blijvende onrust als de advocaat na twee weken studie besluit met ‘het hangt er van af’ … Dat komt anders binnen bij een werknemer wiens persoonlijk vermogen op het spel staat, dan bij Werkgever NV waar de Chief Legal Officer de dagvaarding op haar bureau krijgt. Welke agressieve eiser zou aan de verleiding kunnen weerstaan om aldus de druk op te voeren? Zou het zelfs geen deontologisch plicht zijn om als advocaat dit aan te raden als dit in het belang van de eiser is?
Het komt me voor dat vakbonden hebben zitten slapen bij de hervorming van het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. Er is, heel misschien, nog even tijd om wakker te worden. Debout ! C’est la lutte finale.
Dit artikel verscheen eerder op het Corporate Finance Lab onder de titel “De werknemer: een onderbelicht slachtoffer van de afschaffing van de immuniteit van de uitvoeringsagent”.
Hoe het onmogelijke kan mogelijk worden. Zeer terechte bedenking.
Altijd met wat humor gebracht.