De afsplitsing van de in het buitenland gelegen goederen bij de gerechtelijke verdeling cover

10 apr 2025 | Civil Law & Litigation

De afsplitsing van de in het buitenland gelegen goederen bij de gerechtelijke verdeling
  • Kathleen De Troeyer heeft een bijzondere interesse in de erf- en registratierechten. Zij doceert sinds 1997 aan de Thomas More Hogeschool en werkte in de hoedanigheid van BAP aan de Universiteit Antwerpen meermaals samen met de professoren B. Peeters, N. Plets en G. Verbist. Kathleen is licentiaat in de Toegepaste Economische wetenschappen en Master of Laws in het fiscaal recht. Zij is (co)-auteur van meerdere fiscale bijdragen.

Recente vacatures

Advocaat
Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Notarieel jurist
Burgerlijk recht Fiscaal recht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen
Coördinator opleidingen
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

P. HOFSTRÖSSLER[1] schreef onlangs in het liber amicorum ter ere van de VUB-professoren E. Brewaeys, P. Colle, E. Guldix en B. Maes, een bijdrage over de afsplitsing van de in het buitenland gelegen goederen bij de gerechtelijke verdeling. Hij omschreef de regeling als: (…) een doeltreffend bepaling die de deugdelijke geschillenbeslechting, de efficiënte werking van de rechterlijke en notariële organisatie en de loyale procesvoering dient.”

Afsplitsing van buitenlandse goederen bij gerechtelijke verdeling?

Zulke mooie woorden over deze bepaling zijn geen zeldzaamheid. Reeds bij de aanname ervan in 2011 werd ze bewierookt. Toen schreef J. VERSTRAETE: Door deze innovatie kan de blokkering van de verdeling worden tegen gegaan, wordt de aftakeling van de onverdeelde goederen vermeden en wordt een belangrijk middel ontnomen aan de hardleerse partijen om hun overwicht te misbruiken om de zwakkere deelgenoot “uit te hongeren” en zo tot toegevingen te dwingen.”[2]

Erg lovend maar hoe loopt het in de praktijk? Een oud spreekwoord luidt immers: “wat de boer niet kent, dat lust hij niet”… De heerlijkste bereiding komt niet noodzakelijk vaak op tafel. Welke opportuniteiten heeft een afsplitsing van de buitenlandse boedel nu werkelijk te bieden?

Zowat iedere jurist is doordrongen van het gegeven dat een gerechtelijke verdeling ondeelbaar, in de zin van onsplitsbaar, is. Deze onsplitsbaarheid slaat zowel op de procedure als op de goederen die in het geding betrokken zijn.

Waar het schoentje knelde: de onsplitsbaarheid van de gerechtelijke verdeling

Bij de hervorming van de procedure over de gerechtelijke verdeling (2011) werd door de aanname van artikel 1208 § 4 Ger. W. aan de rechter de mogelijkheid gegeven om de in het buitenland gelegen goederen van de massa af te splitsen en afzonderlijk te verdelen. Zowel roerende als onroerende goederen komen hiervoor in aanmerking, zolang ze maar punctueel door de rechter worden omschreven.

De wetgever doorbrak hiermee het keurslijf van het onsplitsbare karakter van de vereffening-verdeling en trachtte op deze wijze tegemoet te komen aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het Hof oordeelde dat de procedure inzake vereffening en verdeling de rechten vervat in artikel 6.1 van het EVRM moet waarborgen. Deze moet nl. binnen een ‘redelijke termijn’ worden afgewikkeld.[3]

De ratio legis van een afsplitsing is te vinden in de praktische problemen, blokkeringssituaties of vertragingen die deze buitenlandse goederen kunnen veroorzaken.[4] De indieners van het wetsvoorstel benadrukten dat de aard van de verwikkeling niet van belang is, deze kunnen zowel praktisch als juridisch van aard zijn.

En ver hoeft men overigens niet te zoeken naar moeilijkheden die de kop kunnen opsteken binnen deze context.

Al is het maar doordat de organisatie van een gebeurlijke gedwongen openbare verkoop in beginsel verloopt volgens de lex rei sitae. Een Belgisch rechter noch een Belgisch notaris is bevoegd om een buitenlands notaris aan te stellen. Doordat een notaris een openbaar ambtenaar is, kan hij enkel een opdracht krijgen van een nationaal rechter. De Belgische rechter kan de notaris-vereffenaar niet machtigen om op zijn beurt een collega uit Frankrijk aan te stellen.[5]

Dit leidt er toe dat, zelfs voor een onroerend goed gelegen in een buurland, een buitenlandse procedure van openbare verkoping moeten worden opgestart om uit de onverdeeldheid te raken. Men is verplicht om de hele procedure in bv. Frankrijk te doorlopen, “wat jaren in beslag neemt en de procedure in België blokkeert”. [6]

Op deze beslissingen [van de buitenlandse rechter] moeten wachten om hier in België de vereffening-verdeling te kunnen finaliseren, kan een bijzonder vertragend effect hebben’. [7]

Door het welomlijnd afsplitsen van de buitenlandse boedel, boekt men een aanzienlijke tijdswinst. Een afsplitsing leidt immers tot twee parallel lopende procedures die respectievelijk betrekking hebben op verschillende goederen.[8] Dit laat toe om aan twee verschillende snelheden vooruitgang te boeken, waardoor de vooruitgang van het Belgische deel gevrijwaard blijft.

De afsplitsing is een, zei het tijdelijk, krachtdadig hulpmiddel. Uiteraard zullen de in het buitenland gelegen goederen op termijn ook verdeeld moeten worden. Toch zal reeds een gedeelte van de vereffening-verdeling, nl. het Belgische luik, afgesloten kunnen worden.[9]

Advocaten aan zet

De wetgever creëerde het kader. Het werd positief onthaald. Een enkele kritische noot vond dat de maatregel niet ver genoeg ging. Zo pleitte CASMAN ervoor dat ook goederen in België via een afzonderlijke verdeling moeten kunnen afgewikkeld worden.[10]

En de praktijk? Een belangrijke taak is weggelegd voor de raadsman die zijn cliënt bijstaat. Een rechter heeft dan wel de bevoegdheid om te beslissen om de buitenlandse goederen afzonderlijk te verdelen, de uitzondering op de onsplitsbare aard van de verdeling moet wel gevorderd worden. De rechter kan niet autonoom overgaan tot een afsplitsing, omdat hem dat wijs lijkt en de snellere afwikkeling zou dienen. Wat een partij niet vraagt, kan een rechter niet toekennen… Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de raadsman die een snelle afwikkeling nastreeft.

Al te vaak beperkt de geding inleidende dagvaarding zich ertoe enkel de uitonverdeeldheidtreding en de aanstelling van de boedelnotaris te vragen. Nochtans is het mogelijk, om, zelfs los van de in het buitenland gelegen goederen, welomlijnde pijnpunten met een determinerende invloed op het verdere verloop, op te nemen in de inleidende dagvaarding. Zo worden ze van bij aanvang aan het oordeel van de rechter onderworpen. Wat de rechter reeds kan beslechten, hoeft niet meer aan bod te komen in de verdere vereffening-verdeling. Dergelijke werkwijze kan een grote tijdswinst betekenen, zowel voor de partijen als voor de boedelnotaris. Leiden problemen er uiteindelijk toe dat de boedelnotaris zijn staat van vereffening-verdeling niet op een zinvolle kan afronden, dan is er ondertussen veel kostbare tijd verloren gegaan.

Praktische werkwijze

Een afsplitsing van de buitenlandse boedel kan dan wel omschreven worden als een weldaad voor de gehele vereffening-verdeling, maar hoe gaat men praktisch te werk? De mogelijkheden om tot een afzonderlijke verdeling van de buitenlandse boedel te komen, zijn talrijk.

Enerzijds is er de piste van een akkoord tussen deelgenoten wat gestoeld is op het beschikkingsbeginsel. Partijen beslissen om bepaalde goederen -nog niet-/afzonderlijk te verdelen. Dit akkoord kan tot stand komen voor zowel de rechter als voor de notaris-vereffenaar

Zonder het akkoord van alle deelgenoten, kan een afsplitsing plaatsvinden en dit mits tussenkomst van de rechter. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de raadsman die een snelle afwikkeling nastreeft. Wat een partij niet vraagt, kan een rechter niet toekennen…

Ook de notaris-vereffenaar kan in de loop van de notariële fase bij de rechtbank het verzoek aanhangig maken om de buitenlandse goederen afzonderlijk te verdelen. De notaris-vereffenaar is hierbij niet de eiser, het beschikkingsbeginsel laat dit niet toe. Staat de notaris-vereffenaar echter alleen met zijn zienswijze dan biedt deze piste geen uitkomst. Het is echter zeer waarschijnlijk dat tenminste één partij – doorgaans de partij die de dingen zo snel als mogelijk vooruit wenst te laten gaan- op de kar van de notaris springt en het initiatief wel steunt.

Zou, in tegenstelling tot de deelgenoten, de notaris-vereffenaar toch de enige zijn die een moeilijkheid ziet in de zin van artikel 1216 §1 Ger.W., zijn er vier reacties denkbaar. Deze worden door P. HOFSTR0SSLER uitgewerkt in zijn bijdrage aan het liber amicorum. Voor een uiteenzetting hierover verwijzen we dan ook naar het geciteerde werk.

Kathleen De Troeyer

U kunt het Liber Amicorum Redelijk eigenzinnig… liber amicorum Eric Brewaeys, Philippe Colle, Erna Guldix en Bruno Maes hier bestellen.


Voetnoten

[1] P. HOFSTROSSLER, “De gerechtelijke verdeling en de afzonderlijke verdeling van goederen in het buitenland gelegen” in E. ALOFS, E. GOOSSENS, J. VAN DONINCK en K. BYTTEBIER

(eds.), Redelijk eigenzinnig- liber amicorum E. Brewaeys, P. Colle, E. Guldix en B. Maes, Knops Publishing, Herentals, 2022, 493.

[2] J. VERSTRAETE, “‘Incidents de parcours’: nieuwigheden inzake de boedelbeschrijving, deelakkoorden en tussengeschillen”, in A. WYLLEMAN, S. DEVOS, J. VERSTRAETE (Eds.), Rechtskroniek voor het Notariaat, deel 20, Die Keure, rdnr. 50.

[3] EHRM, 28 november 2000, Siegel t. Frankrijk, §§ 38 en 44; 23 september 2003, Dumas t. Frankrijk, §§ 36 en 41.

[4] Toelichting, wetsvoorstel (C.DEFRAIGNE e.a.) houdende de hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling, Parl.ST. Senaat 2010-11-nr. 5 -405/1, 9-10.

[5] Zie Overdracht rechtsmacht 11 Ger.W.; Rb. Turnhout 23 februari 2007, RW 2007-08, 585; RABG 2008, 267; Antwerpen 22 maart 2017, https://www.ipr.be/sites/default/files/rechtspraak/20191_20170322.pdf, nr. 8).

[6] Parl.St Senaat, 2010-11, 5-405/6, p. 13-14.

[7] [7] J. VERSTRAETE, “‘Incidents de parcours’: nieuwigheden inzake de boedelbeschrijving, deelakkoorden en tussengeschillen”, in A. WYLLEMAN, S. DEVOS, J. VERSTRAETE (Eds.), Rechtskroniek voor het Notariaat, deel 20, Die Keure, 43.

[8] Parl.St Senaat, 5-405/5-2010-2011, nr.15.

[9] C. DEFRAIGNE et al., Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 18.

[10] H. CASMAN, “De gerechtelijke vereffening en verdeling onder de nieuwe wet- Een handleiding voor de notaris-vereffenaar”, NFM 2012 (70), 76.

  • Kathleen De Troeyer heeft een bijzondere interesse in de erf- en registratierechten. Zij doceert sinds 1997 aan de Thomas More Hogeschool en werkte in de hoedanigheid van BAP aan de Universiteit Antwerpen meermaals samen met de professoren B. Peeters, N. Plets en G. Verbist. Kathleen is licentiaat in de Toegepaste Economische wetenschappen en Master of Laws in het fiscaal recht. Zij is (co)-auteur van meerdere fiscale bijdragen.

Recente vacatures

Advocaat
Fiscaal recht Ondernemingsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Notarieel jurist
Burgerlijk recht Fiscaal recht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Redacteur
3 - 7 jaar
Antwerpen
Coördinator opleidingen
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.