De belastingvermindering voor premies van een rechtsbijstandsverzekering

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Advocaat
Strafrecht verkeersrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 07/02/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Een wet van 22 april 2019 (BS 8 mei 2019) heeft een belastingvermindering in de personenbelasting ingevoerd voor premies van een rechtsbijstandsverzekering. De fiscus geeft in een circulaire van 24 juli 2019 (Circulaire 2019/C/74) een eerste commentaar op deze nieuwe belastingvermindering.

Context

In 2006 werd voor de premies van een rechtsbijstandsverzekering een vrijstelling ingevoerd van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen, ook wel de premietaks genoemd (art. 1762, 12° Wetboek Diverse rechten en taksen), met de bedoeling om de rechtsbijstandsverzekering toegankelijker te maken voor particulieren. Omdat het voordeel van die vrijstelling in de praktijk neerkwam op slechts iets meer dan 13 euro, sorteerde de maatregel geen effect. De wet van 22 april 2019 heeft de vrijstelling afgeschaft vanaf 1 september 2019 en vervangen door een belastingvermindering in de personenbelasting (art. 145/49 WIB 1992).

Belastingvermindering

De belastingvermindering is gelijk aan 40 % van de in aanmerking komende premies, waarvan het bedrag wel beperkt is tot niet geïndexeerd 195 euro. Geïndexeerd voor het aanslagjaar 2020 (inkomstenjaar 2019) is het plafond 310 euro. De maximale belastingvermindering voor het inkomstenjaar 2019 bedraagt dus 124 euro (= 310 euro x 40 %). De belastingvermindering wordt verleend aan de belastingplichtige (natuurlijk persoon) die de in aanmerking komende premies tijdens het belastbaar tijdperk werkelijk heeft betaald. De premies waarvoor de belastingvermindering wordt gevraagd zijn niet aftrekbaar als beroepskosten (art. 53, 27° WIB 1992).

Voorwaarden

De verzekeringspolis moet individueel afgesloten zijn bij een in de Europese Economische Ruimte gevestigde verzekeringsonderneming, en moet voldoen aan minimale voorwaarden, vermeld in hoofdstuk 2 van de wet van 22 april 2019.

De voorwaarden betreffen:

  • de verzekerden (art.  4): de verzekeringsnemer en de personen die bij hem inwonen;
  • de gedekte geschillen (art. 5 en 7): de meeste geschillen in het kader van het privéleven en het professioneel leven;
  • de geschillen die door de verzekeraar mogen worden uitgesloten (art. 6, § 1, lid 2 en 3 en art. 7): o.a. in geld waardeerbare geschillen waarvan de waarde 1.000 euro of minder bedraagt, geschillen die het gevolg zijn van daden van grove of opzettelijke schuld in hoofde van de verzekerde in het geval van o.a. opzettelijke slagen en verwondingen, moord, doodslag, agressie, vechtpartijen…;
  • de geschillen waarvoor er een wachttijd kan gelden en de maximale duur van de wachttijd (art. 6, § 2);
  • de gedekte kosten (art. 8, § 1): de kosten die verband houden met de gerechtelijke procedures alsook de erelonen van advocaten, bemiddelaars, gerechtsdeurwaarders en van iedere andere persoon met de vereiste kwalificaties overeenkomstig de toepasselijke wet;
  • de maximumwaarborg (art.  8, §§  3-5): 13.000 euro voor geschillen in burgerlijke zaken en 13.500  euro voor geschillen in strafzaken, eventueel te verminderen tot 3.375 euro per verzekerde persoon voor een echtscheidingsgeschil, en tot 6.750 euro voor een bouwgeschil of een geschil dat verband houdt met een arbeidsovereenkomst;
  • de maximale franchise (art. 8, § 6): 250 euro.

De polis moet een bepaling bevatten die stelt dat deze voorwaarden toepasselijk zijn, en de verzekeraar moet jaarlijks een attest uitreiken waarin hij dit bevestigt. De precieze vorm en inhoud van dit attest 281.63 is vastgelegd in een bericht van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit (BS 23 september 2019). Opmerkelijk is dat de belastingplichtige erop kan vertrouwen dat de voorwaarden toepasselijk zijn, als de bepaling dienaangaande in de polis is vermeld, zelfs als de polis de voorwaarden niet naleeft of ermee strijdig is (art. 10 wet van 22 april 2019).

Inwerkingtreding

De belastingvermindering geldt vanaf het aanslagjaar 2020, voor premies betaald vanaf 1 september 2019. Een premie kan dus niet zowel in aanmerking komen voor de vrijstelling van de premietaks als voor de belastingvermindering. De polis mag echter wel al van vóór 1 september 2019 dateren, als -eventueel na aanpassing- aan alle voorwaarden voor de belastingvermindering is voldaan.

Felix VANDEN HEEDE

Fiscaal jurist

Lees dit artikel in Pacioli.

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Advocaat
Strafrecht verkeersrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.