UPDATE 30/5: Al op 25 mei bracht onze columnist Hugo Lamon een opmerkelijk arrest van het Hof van Cassatie onder de aandacht waarin tussen de regels staat geschreven dat Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA) zijn bevoegdheid te buiten is gegaan. Nu diverse andere media de column op Jubel.be oppikken brengen we de tekst nog eens extra onder de aandacht.
Het arrest van 17 mei van het Hof van Cassatie kreeg nauwelijks aandacht. Het was wel terug te vinden in een van de talrijke mails die de onvermoeibare Eric Beaucourt dagelijks verspreidt in de juridische wereld, maar (voorlopig) was er geen haan die kraaide in de juridische wereld en zeker niet daarbuiten. Het heeft nochtans veel om brede aandacht te mogen krijgen, nu het gaat over de burgemeester van Antwerpen. Die oordeelt graag kritisch over anderen, maar nu ging het over zijn eigen functioneren als burgemeester. Het bracht het Hof van Cassatie ertoe om ambtshalve een beslissing van hem te beoordelen. Vrij vertaald: niemand had erom gevraagd, maar het Hof van Cassatie voelde toch de behoefte om dat te doen.
De aanleiding was niet zo spectaculair: een chauffeur vertoont agressief en gevaarlijk verkeersgedrag en er volgt door de burgemeester “de bestuurlijke inbeslagname van het motorvoertuig”. Vrij vertaald: de auto wordt weggesleept en aan de ketting gelegd. Dat is wettelijk mogelijk (art. 133 en art. 135 § 2 ³1° van de Nieuwe Gemeentewet)
Er is echter meer. De burgemeester heeft vervolgens “het bestuurlijk beslag verlengd en de teruggave van dit voertuig slechts toegestaan nadat de betrokken bestuurder op eigen kosten een 20 uur durende cursus Driver Improvement bij VIAS heeft gevolgd (kostprijs 790 euro), alsook de forfaitair berekende takel- en opslagkosten heeft voldaan”. Zo staat het in het cassatiearrest. Een vrije vertaling is op dit punt niet echt nodig.
Minder vrij vertaald betekent dit: de burgemeester zet zich in de plaats van de (straf)rechter en daar is “geen afdoende wettelijke grondslag voor”, wat niets anders is dan zeggen dat hij daarvoor de bevoegdheid niet heeft.
En nu komt het belangwekkend vervolg. Het Hof van Cassatie gaat verder. De wettelijke bepalingen “laten evenwel niet toe dat de burgemeester bestraffend optreedt door de teruggave van het voertuig afhankelijk te maken van, eensdeels, het volgen op eigen kosten van een vorming, zelfs niet als die beoogt de betrokkene aan te zetten tot een verkeersveiliger gedrag, en, anderdeels, van de betaling van kosten voor takeling en opslag die de werkelijke kosten te buiten gaan. Een dergelijke bestuurlijke beslissing dient wegens het ontbreken van een afdoende wettelijke grondslag overeenkomstig artikel 159 Grondwet buiten toepassing te worden gelaten en zij kan dan ook geen grondslag bieden voor de toepassing van het non bis in idem-beginsel”. Minder vrij vertaald betekent dit: de burgemeester zet zich in de plaats van de (straf)rechter en daar is “geen afdoende wettelijke grondslag voor”, wat niets anders is dan zeggen dat hij daarvoor de bevoegdheid niet heeft. Nog anders: de burgemeester wil handelen als een rechter, maar is dat niet. En dus is zijn beslissing strijdig met de Grondwet en mag de gewone (straf)rechter met die beslissing geen rekening houden. Precies omdat de correctionele rechtbank dat wél deed, wordt die rechter gesanctioneerd en zijn vonnis vernietigd. De strafrechter vond immers dat de bestuurder niet nog eens van hem een sanctie kon krijgen. Het Hof van Cassatie vindt dus dat die rechter te veel respect had voor de burgemeester en die zijn onwettige beslissing buiten toepassing had moeten verklaren (vrij vertaald: naar de prullenmand had moeten verwijzen).
Je leest natuurlijk in dit arrest wat je erin wil lezen en het is in deze barre tijden al lang niet meer evident dat een cassatiearrest enkel voer is voor een juridisch debat.
De burgemeester heeft gehandeld buiten de wet. Hij heeft zijn bevoegdheden wat ruim gemeten. Er zijn politici die vinden dat rechters zich als wetgever gedragen, zeker wanneer die een uitspraak doen die hen niet zint. De burgemeester heeft zich hier als een rechter gedragen en dus zich volgens zijn eigen interpretatie als wetgever gehandeld. In dat opzicht is het merkwaardig dat er zo weinig aandacht was voor die uitspraak, maar het Hof van Cassatie spreekt niet graag in oneliners en verpakt zijn snoeiharde kritiek (zonder dat iemand erom vroeg) graag in een hermetische juridische verpakking. Het cassatiearrest leest als een ondoorgrondelijke Katharenburcht.
Er is natuurlijk een andere lezing mogelijk. Het Hof van Cassatie heeft, als opperste rechter, zich zelf als een activistische rechter gedragen door de burgemeester in zijn beleidsvrijheid te fnuiken en hem te verhinderen zijn goedbedoelde beleid inzake verkeersveiligheid aan banden te leggen. Dat die beslissing strijdig is met artikel 159 Grondwet, een straf is in de zin van artikel 14.7 IVBPR en artikel 4.1 Zevende Aanvullend Protocol EVRM is dan misplaatste juristerij die enkel als een complot van de juristen tegen de democratie kunnen worden beschouwd.
Of misschien was het toch allemaal wel een wat ondoordachte beslissing van een of andere ambtenaar?
***
Meer blogposts lezen van Hugo Lamon? Dat kan hier!
0 reacties