De Cerebro-wet getoetst aan de Grondwet en het EVRM cover

4 jun 2024 | Column

De Cerebro-wet getoetst aan de Grondwet en het EVRM

Recente vacatures

Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel
Jurist
Arbeidsrecht Gerechtelijk recht Publiek recht
3 - 7 jaar
Brussel

Aankomende events

Het voornaamste doel van de Cerebro-wet bestaat er in een duidelijk en afdoende wettelijke kader te creëren voor de oprichting van een databank waarin alle beslissingen van de rechterlijk orde worden opgenomen, het Centraal register genaamd. Bij nadere analyse streeft de Cerebro-wet drie doelen na. De Cerebro-wet heeft tot doel de publicatie van de rechtspraak te moderniseren, de open data van de rechterlijke orde een wettelijke basis te geven en de vonnissen en arresten te digitaliseren (dematerialiseren).

Op het eerste gezicht is de Cerebro-wet een onmisbaar instrument voor de verdere uitbouw van een moderne democratische rechtsstaat en kan er geen conflict bestaan tussen de Cerebro-wet en grondrechten zoals vastgesteld in de Belgische Grondwet en het EVRM. Een nadere toetsing van de Cerebro-wet aan een aantal van deze grondrechten doet echter de vraag rijzen of de wetgever zich voldoende rekenschap heeft gegeven van deze drie doelen en of deze doelen wel verenigbaar zijn.

De Cerebro-wet is deels in werking getreden op 30 september 2023 en zou volledig in werking moeten zijn getreden op 1 april 2024. Inmiddels maakt de Cerebro-wet het voorwerp uit van verschillende vernietigingsberoepen voor het Grondwettelijk Hof uitgaande van rechters, rechtzoekenden en de ordes van balies. Het is dan ook zeer de vraag of het Centraal register van vonnissen en arresten, zoals het door de Cerebro-wet wordt geconcipieerd, ooit wel effectief het daglicht zal zien. Technisch bestaat dit Centraal register nog niet op het ogenblik waarop deze bijdrage wordt geschreven en bevindt men zich volledig in de ontwikkelings- en pilootfase.

De informatisering of digitalisering van het rechtssysteem is niet alleen een middel om meer efficiëntie en lagere kosten te bereiken, ten voordele van degenen die bij de procedure betrokken zijn. Het is ook, in bredere zin, een middel om zoveel mogelijk mensen toegang te geven tot de inhoud van rechterlijke beslissingen. De rechtspraak is een subsidiaire bron van recht of minstens een essentiële bron van kennis van het recht. De burger, die verondersteld wordt kennis te hebben van het recht, moet zijn gedrag kunnen bepalen door op zijn minst toegang te hebben tot kennis van de huidige stand van het recht, zoals geïnterpreteerd en toegepast door de rechters. Voorts maakt de openbaarheid van de rechtspraak het mogelijk voor de burgers om de derde staatsmacht te controleren en helpt deze openbaarheid om het vertrouwen van het publiek in het rechtssysteem te versterken. De publicatie van de rechtspraak is in de eerste plaats een rechtswaarborg voor de burgers, eerder dan een recht waarover de procespartijen zouden kunnen beschikken. Ten slotte is de toegang tot de rechtspraak een waarborg voor de wapengelijkheid en de tegenspraak in het proces. Indien niet alle partijen en/of de rechter kennis hebben van bepaalde rechtspraak, wordt het tegensprekelijk debat bemoeilijkt en brengt deze kennisasymmetrie de wapengelijkheid zoals gewaarborgd door artikel 6 en 13 EVRM en 14 IVBPR ernstig in gedrang.

De onafhankelijkheid van de rechterlijke orde is een vereiste van artikel 6 EVRM, die wordt gewaarborgd door artikel 40 en 151 Gw. De onafhankelijkheid van de rechterlijke orde is onlosmakelijk verbonden met het recht tot toegang tot de rechter, het recht op behoorlijke rechtsbedeling en het recht op een eerlijk proces. Het moet dus ook onderzocht worden of de Cerebro-wet geen afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke orde en bijgevolg aan de voormelde grondrechten. Wanneer men immers raakt aan de verdragsrechtelijk en grondwettelijk gewaarborgde fundamenten van de behoorlijke rechtsbedeling en het eerlijk proces, raakt men aan het handhavingsinstrument bij uitstek van alle rechten en vrijheden. In deze zin heeft het Grondwettelijk Hof in het verleden al meermaals wetsbepalingen getoetst aan fundamentele beginselen zoals het recht op behoorlijke rechtsbedeling, de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechters, het recht op een eerlijk proces, het recht van verdediging en de vereiste van wapengelijkheid. Zonder een onafhankelijke en openbare rechtspraak, die beantwoordt aan de vereisten van artikel 40, 149 en 151 Gw. en artikel 6 en 13 EVRM, is er geen handhaving van de rechten en vrijheden bepaald in Titel II van de Grondwet mogelijk.

Het is zeer de vraag of de Cerebro-wet de toets van het Grondwettelijk Hof zal doorstaan. Met de Cerebro-wet heeft de wetgever ervoor gekozen om tabula rasa te maken en de wet van 5 mei 2019 op te heffen omdat deze wet een gebrekkig wettelijk kader bood om een openbare databank van alle vonnissen en arresten in het leven te roepen. Het valt dan ook te betreuren dat de Cerebro-wet de problemen die de wet van 5 mei 2019 stelde, in het bijzonder het spanningsveld of eventueel normenconflict tussen privacybescherming en openbaarheid van de rechtspraak, niet heeft opgelost en in tegendeel nieuwe problemen heeft gecreëerd, met name de aantasting van de onafhankelijkheid van de rechterlijke orde en de aantasting van de wapengelijkheid, zonder dat een werkelijke en effectieve ontsluiting van alle rechtspraak van de rechterlijke orde wordt gerealiseerd. Een dergelijk belangrijk digitalisatieproject verdiende een andere aanpak. Indien men was vertrokken van de bestaande wet om die te corrigeren aan de hand van de kritiek en suggesties geuit in de rechtsleer en de rechtspraktijk en op basis van de ervaring en het wetgevend werk dat in andere landen binnen de Raad van Europa al jaren succesvol verricht werd, zouden wij vermoedelijk al lang een werkbare databank van alle vonnissen en arresten van de rechterlijke orde in dit land hebben. De weg vooruit zou erin kunnen bestaan dat de wet van 5 mei 2019, na de nodige aanpassingen, terug van onder het stof wordt gehaald.

Pierre Thiriar

Dit artikel is een uittreksel uit een langer artikel, waarin de auteur de Cerebro-wet in het bijzonder toetst aan artikel 6 en 8 EVRM en artikel 22, 40, 149 en 151 Gw. U kunt de integrale versie hier downloaden.

Lees van deze auteur ook: Databank vonnissen en arresten: waarom de Cerebro-wet nooit levensvatbaar is geweest

Recente vacatures

Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Jurist
bestuursrecht internationaal recht Omgevingsrecht Publiek recht sociaal recht
Brussel
Jurist
Arbeidsrecht Gerechtelijk recht Publiek recht
3 - 7 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.