Drie dagen. Op drie dagen heeft ze haar maandloon voor het kantoor terugverdiend. "De factuur voor de cliënte voor drie dagen is mijn ganse maandloon." Ze is duidelijk boos, gefrustreerd zelfs. En terecht. Ze werkt hard; weekends heeft ze deze maand niet gehad. Ze is moe en gefrustreerd. Ik laat haar ventileren; ze is niet de enige. Een voorbeeld van de citroencultuur in de advocatuur.
Een ander voorbeeld, ander kantoor, andere advocaat, waar een heel weekend werken wordt afgedaan met "Zo blijven we op dreef en moeten we niet afkicken van het weekend." Dergelijke uitspraken zijn niet alleen ongepast, maar tonen ook een normalisering van een situatie die allesbehalve normaal is.
Het gebrek aan waardering is stuitend, de onderliggende normalisering verontrustend.
"By normalizing the abnormal, we create a world of craziness."
De laatste tijd hoor ik steeds meer van dit soort verhalen. Sommigen zijn misschien gechoqueerd dat ik het benoem, maar mij verbaast het dat we dit nog steeds normaal vinden. Meermaals kreeg ik reeds de vraag of ik nu eindelijk eens een artikel over de citroencultuur kan schrijven.
De realiteit van de citroencultuur
De advocatuur staat bekend om zijn lange uren en hoge druk, maar is dat eigen aan het beroep of eigen aan de cultuur?
We denken al snel dat burn-out, welzijnsproblemen en andere stressgerelateerde kwesties voortkomen uit de zware verantwoordelijkheid en werkdruk die advocaten dragen. Deze verantwoordelijkheid is inderdaad eigen aan het beroep. Het is een job met onmiskenbare verantwoordelijkheden, en daar gaat het in dit artikel niet over. Is dergelijke verantwoordelijkheid niet juist een reden te meer om te zorgen voor een gezonde werkomgeving?
De bovenstaande voorbeelden zijn niet eigen aan het beroep, maar aan de cultuur. Als het brandt, moet men blussen, maar als men elke dag branden creëert, moet men misschien brandweer worden in plaats van advocaat.
Sommige advocaten worden behandeld als citroenen die tot de laatste druppel worden uitgeperst, waarbij elk beetje productiviteit wordt geëxtraheerd, vaak ten koste van hun welzijn
De citroencultuur
Sommige advocaten worden behandeld als citroenen die tot de laatste druppel worden uitgeperst, waarbij elk beetje productiviteit wordt geëxtraheerd, vaak ten koste van hun welzijn. Ik herinner me een advocate die op haar laatste dag geen tijd had om afscheid te nemen. Zelfs op die laatste dag zuchtte ze: "De laatste druppel moet er écht uit."
Voor veel – vaak jonge – advocaten is de prestatiedruk immens, de verwachtingen torenhoog en de balans tussen werk en privéleven een verre droom. Het resultaat is een groep die gebukt gaat onder chronische vermoeidheid, stress en frustratie.
Zulke extremen laten kantoren die het iets beter doen al snel denken dat ze een gezonde cultuur hebben. Dat is echter niet noodzakelijk zo. Een gezonde cultuur creëren, gaat over véél meer dan het aantal gewerkte uren; het zijn symptomen van een dieperliggend probleem.
Advocaten voelen zich constant opgejaagd, gefrustreerd, niet gewaardeerd en verliezen hun engagement en motivatie
De gevolgen
De gevolgen van dergelijke cultuur zijn verstrekkend. Advocaten voelen zich constant opgejaagd, gefrustreerd, niet gewaardeerd en verliezen hun engagement en motivatie. Dit leidt onder meer tot burn-outs, mentale gezondheidsproblemen en een algemeen gevoel van ontevredenheid. De kwaliteit van het werk lijdt hier ook onder, wat uiteindelijk nadelig is voor zowel de cliënten als de kantoren zelf.
Ze worden geconfronteerd met onrealistische verwachtingen en voelen de druk om zich constant te bewijzen. Erger nog, ze verwarren het beroep al snel met de cultuur, denkende dat het beroep van advocaat niets voor hen is. Niemand floreert in een citroencultuur. Dit kan leiden tot een hoge uitstroom van talentvolle professionals die kiezen voor een carrière buiten de advocatuur, simpelweg omdat ze een gezonder en bevredigender leven willen leiden.
Voortbestaan
Waarom blijft deze cultuur bestaan ondanks de duidelijke nadelen? Een deel van het antwoord ligt in de traditionele structuren en verwachtingen binnen de advocatuur. Succes wordt vaak gemeten in financiële termen, en kantoren zijn gefocust op winstmaximalisatie. Daarnaast heerst er een cultuur van 'hard werken hoort erbij' die moeilijk te doorbreken is. De cultuur wordt verward met het beroep.
Zelfs degenen die het anders willen doen, ontbreekt het vaak aan kennis en vaardigheden om dat effectief te realiseren.
Toch moeten we ons afvragen: is dit de juiste manier om succes te definiëren? Moet de waarde van een advocaat enkel worden gemeten in termen van factureerbare uren en omzet? Of is het tijd om een andere benadering te omarmen?
Criticasters zullen al snel zeggen: "Hier gaat het er zo niet aan toe," of "We hebben nu eenmaal veel verantwoordelijkheid, we mogen niet veralgemenen." Dat is allemaal waar en hoor je mij niet ontkennen. We mogen echter de realiteit zoals die voor velen nog steeds is, ook niet ontkennen.
Misschien moeten we eens reflecteren over hoe we het beter kunnen doen, als collega (confrater), als kantoor, als beroepsgroep.
Conclusie
De citroencultuur in de advocatuur is een symptoom van een dieperliggend probleem: hoe we werk en succes definiëren. Is het geen tijd om die benadering te herdenken?
Door te investeren in een gezonde cultuur, kunnen we een toekomst creëren waarin zowel individuen als kantoren floreren. Laten we stoppen met het uitpersen van onze beste talenten en beginnen met hen te koesteren.
Een gezonde werkomgeving is de voedingsbodem voor groei en succes, zowel voor individuen als voor organisaties.
0 reacties