Voortaan zullen enkel de vennootschappen die aan een aantal coöperatieve basisbeginselen beantwoorden, de vorm van een CV kunnen aannemen of verderzetten. Ondanks het feit dat de CV voor een groot deel gelijkgesteld wordt met het regime dat van toepassing is op de BV, zijn er een aantal uitzonderingen voorzien die te maken met de eigenheid van de CV. De zogenaamde ‘oneigenlijke’ CV’s op hun beurt kunnen zich wenden tot de vennootschapsvorm van de BV.
Specifieke kenmerken van de ‘nieuwe’ CV
1. Aantal oprichters
Anders dan de andere volkomen rechtspersonen (BV, NV), noopt de bijzondere aard van de CV wel tot het behoud van een minimum van drie aandeelhouders.
Een CV opgericht met minder dan drie aandeelhouders kan worden vernietigd. Een latere éénhoofdigheid leidt tot gerechtelijke ontbinding, tenzij de situatie tijdig wordt geregulariseerd.
2. Kapitaal
De wetgever opteerde er, net zoals bij de BV, voor om de kapitaalsvereiste af te schaffen, wat impliceert dat er bij oprichting (of omzetting naar een CV) een toereikend aanvangsvermogen aanwezig moet zijn en dat het financieel plan nog verder aan belang zal toenemen.
Zo zullen ook de aandeelhouders van een CV voortaan bij winstuitkeringen rekening moeten houden met de dubbele vermogenstest, namelijk:
- De balanstest (ook netto-actieftest genoemd): een uitkering mag niet tot gevolg hebben dat het netto-actief van de CV negatief wordt of kleiner wordt dan het ingebracht eigen vermogen dat eventueel statutair onbeschikbaar gesteld is en reserves die eventueel wettelijk of statutair onbeschikbaar gesteld zijn; en
- De liquiditeitstest: het bestuursorgaan stelt vast dat de vennootschap in staat zal blijven om schulden te voldoen naargelang die opeisbaar worden, dit gedurende een periode van 12 maanden (“volgens redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen”). Het besluit tot uitkering heeft dan pas uitwerking nadat het bestuur deze test heeft vastgesteld, en daarbij hangt de verstrengde bestuurdersaansprakelijkheid als een zwaard van Damocles boven hun hoofd.
De CV wordt dus in feite een soort variant van de BV, aangezien ook hier de kapitaalsvereiste wordt afgeschaft. Ook zal, net zoals bij de BV, een inbreng van nijverheid tot de mogelijkheden behoren.
Anderzijds, kan een CV enkel aandelen op naam met stemrecht en obligaties uitgeven. Zij kan, in tegenstelling tot de nieuwe BV, geen andere, al dan niet converteerbare effecten uitgeven. Anders dan een BV is het een CV evenmin toegelaten haar aandelen te noteren op een al dan niet gereglementeerde markt.
De BV als geschikte oplossing voor de ‘oneigenlijke’ CV’s
Hieronder zal blijken waarom de BV als vennootschapsvorm een geschikte oplossing is voor de CV’s die niet aan het coöperatief gedachtegoed beantwoorden en daarom een andere oplossing moeten zoeken.
1. Soepele in- en uittrede van aandeelhouders
Het mechanisme van een soepele in- en uittreding was één van de aantrekkingskrachten van de oude CV. Maar voor een groot aantal oneigenlijke CV’s, waaronder vaak professionele vennootschappen, zal deze rechtsvorm voortaan echter wegvallen. En dan biedt de BV met zijn nieuwe doorgedreven flexibiliteit soelaas.
Dit nieuwe regime biedt de mogelijkheid om de eigen kenmerken van de (oude) CV in de statuten te behouden en eventueel verder uit te werken.
Ook is het mogelijk om de werking van de algemene vergadering flexibeler te regelen en om een aantal materies die de aandeelhouders aanbelangen nader te omschrijven in een intern reglement dat dan door het bestuursorgaan kan worden toegepast. Deze materies betreffen onder meer de verwerving van de hoedanigheid van aandeelhouder, het aantal aandelen die moet aangehouden worden, de rechten die aan de aandelen verbonden zijn, de berekening van het scheidingsaandeel, uitsluitingsgronden, enz. ….
Enige voorwaarde is dan wel dat dit reglement voorafgaand door de algemene vergadering wordt goedgekeurd.
2. Uitsluiting
De CV biedt op vandaag de mogelijkheid om vennoten uit te sluiten, wat opnieuw de populariteit van deze vorm bij professionele vennootschappen verklaart.
Om deze specifieke groep van oneigenlijke CV’s ook hier een uitweg te bieden, is het een BV voortaan toegelaten om statutair in een uitsluitingsmechanisme te voorzien. Maar gelet op het belang van zulk een uitsluitingsbeslissing voor een BV, mag deze enkel genomen worden door de algemene vergadering.
Het WVV laat zeer veel vrijheid voor de ondernemers in kwestie: alle regels voor in- en uittrede waarin het WVV voorziet, zijn slechts van toepassing indien er niet statutair van wordt afgeweken. Zo neemt de BV een belangrijk deel van de flexibiliteit van de huidige CV over, en heeft men anderzijds toch voldoende oog gehad voor de belangen van schuldeisers in een kapitaalloze omgeving.
Besluit
De vennootschapsvorm van de BV biedt heel veel mogelijkheden qua flexibiliteit en moet ondernemers tegemoetkomen die zich momenteel in een CV organiseren. Omgekeerd zullen de overblijvende CV’s opnieuw echte (al dan niet erkende) coöperaties zijn, die het coöperatief gedachtegoed in de praktijk omzetten.
Het spreekt voor zich dat wij u graag bij de omzetting naar een andere vennootschapsvorm begeleiden of uw vragen over een eventuele erkenning beantwoorden. Aarzel dus zeker niet om ons te contacteren via info@seeds.law of per telefoon via +32 (0)2 747 40 07.
Toon Rummens
Maxiem De Vos
0 reacties