Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) geeft de coöperatieve vennootschap (CV) zijn oorspronkelijke geest terug. De CV’s die niet aan het coöperatief gedachtegoed beantwoorden zullen een andere vennootschapsvorm moeten aannemen. Het zal dus voor alle CV’s belangrijk zijn uit te maken of ze daar aan beantwoorden om een CV te kunnen blijven. In het andere geval zullen ze een andere oplossing moeten zoeken.
Onder het oude regime was de coöperatieve vennootschap (CV), met of zonder beperkte aansprakelijkheid (BA/OA), algemeen gekend als een vennootschap die was samengesteld uit een veranderlijk aantal vennoten met veranderlijke inbreng, die zeer vlot konden in- en uittreden. Deze vennootschap was dan ook de enige die voorzag in een veranderlijk gedeelte van het kapitaal.
De soepele in- en uittredingsregeling, samen met een aantal andere flexibele mogelijkheden (mogelijkheid van meervoudig stemrecht, vrijheid in de regeling van het bestuur), maakten deze vennootschapsvorm – en dan vooral de CVBA – zeer aantrekkelijk. Dit was niet enkel het geval voor de vennootschappen uit de traditionele coöperatieve sector, maar ook voor andere sectoren, zoals bijvoorbeeld groeperingen van vrije beroepen en familiale vennootschappen.
Het WVV maakt hier een einde aan. Het wenst terug te keren naar de oorspronkelijke geest van de coöperatieve vennootschap met de nadruk op “coöperatief” en zal de zogenaamde “oneigenlijke” CV’s dwingen om voor een andere vennootschapsvorm te opteren.
Terugkeer naar de eigenheid van de CV: coöperatief gedachtegoed
In het WVV krijgt de coöperatieve vennootschap haar oorspronkelijke eigenheid terug, namelijk het voeren van een onderneming met gelijkgezinden op basis van een coöperatief gedachtegoed.
De coöperatieve vennootschap zal meer in het bijzonder enkel mogen voldoen aan de behoeften van haar aandeelhouders of derde belanghebbende partijen en/of de ontwikkeling van hun economische en sociale activiteiten nastreven. Daarbij zal zij specifiek aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen, waarbij het coöperatief gedachtegoed opnieuw een prominente plaats zal innemen.
Deze principes werden eerder al verwoord door de International Co-operative Alliance (ICA – https://www.ica.coop), en vonden hun weg naar de Europese Verordening nr. 1435/2003. Internationaal wordt dat coöperatief gedachtegoed samengebald in de zeven algemeen erkende en aanvaarde ICA-beginselen:
- Een vrijwillig en open lidmaatschap;
- Democratische controle door de leden;
- Economische participatie door de leden;
- Autonomie en onafhankelijkheid;
- Onderwijs, vorming en informatieverstrekking;
- Samenwerking tussen coöperaties;
- Aandacht voor de gemeenschap.
Enkel vennootschappen die aan deze coöperatieve basisbeginselen beantwoorden, zullen voortaan nog de vorm van een CV kunnen aannemen of verderzetten. Dit impliceert dat de CV’s die daar niet aan beantwoorden en dus “oneigenlijk” worden gebruikt, zich voortaan moeten organiseren in een andere rechtsvorm.
De coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (CVOA), die in de praktijk vrijwel verdwenen was, wordt definitief afgeschaft.
De CVOA’s die wel nog bestaan hebben enkel nog de volgende opties:
- omschakelen en de vorm van een “nieuwe” CV aannemen of,
- indien zij zich niet willen/kunnen conformeren aan de nieuwe voorwaarden die het WVV oplegt, opteren voor de omvorming naar een BV (d.i. de meest logische keuze indien beperkte aansprakelijkheid gewenst is) of een maatschap met rechtspersoonlijkheid (indien een beperkte aansprakelijkheid niet nodig is).
Deze grondvoorwaarde – om te beantwoorden aan de coöperatieve basisbeginselen – is vrij fundamenteel. Het nieuwe WVV kent voortaan de ondernemingsrechtbank de bevoegdheid toe om de ontbinding uit te spreken van een coöperatieve vennootschap die niet aan deze voorwaarden voldoet. Uiteraard zullen CV’s de mogelijkheid krijgen om binnen een welbepaalde termijn te regulariseren.
Niet alleen het openbaar ministerie maar ook gelijk welke individuele aandeelhouder en belanghebbende kan een dergelijke vordering instellen. De Memorie van Toelichting geeft een concurrerende onderneming als voornaamste voorbeeld op. Wees dus gewaarschuwd! Laat u niet buiten spel zetten door een concurrent.
Een tijdige omvorming van een CV naar de gepaste vennootschapsvorm is dus obligatoir en van groot belang.
Erkenningen
Ook in het kader van het WVV, blijven CV’s de mogelijkheid behouden om erkend te worden. Dit kan zeer interessant zijn omdat hieraan fiscale gevolgen zijn gekoppeld die van toepassing blijven.
Welke zijn deze fiscale gevolgen?
- Erkende CV’s kunnen een (gedeeltelijke) belastingvrijstelling aanvragen van (een deel van) de dividenden die aan vennoten (enkel natuurlijke personen) worden uitgekeerd;
- De interesten van voorschotten verleend door de vennoten van een CV aan deze CV worden niet automatisch geherkwalificeerd in dividenden als de interestvoet hoger is dan de rentevoet van de markt of als het bedrag van de voorschotten hoger is dan het gestorte kapitaal;
- Men kan opteren voor een uitgebreide toepassing van het verlaagde belastingtarief voor vennootschappen; en
- De bestuurders van een erkende CV kunnen in sommige gevallen genieten van de sociale zekerheid van werknemers.
Een dergelijke, bijkomende erkenning tot CV die door de FOD Economie wordt toegekend, blijft dus opportuun, ook al zal het nieuwe WVV de “echte” CV’s op termijn automatisch doen afscheiden van de “oneigenlijke” (verbanden van vrije beroepers, familiale structuren, …).
De CV’s die niet aan het coöperatief gedachtegoed beantwoorden zullen een andere vennootschapsvorm moeten aannemen
Daarnaast kan een CV zich, mits de vervulling en naleving van bepaalde voorwaarden, ook laten erkennen als sociale onderneming en zo genieten van de voordelen die aan die hoedanigheid verbonden zijn. Zo zal een onderneming in sommige gevallen pas toegang krijgen tot welbepaalde overheidssubsidies en/of sociale leningen van gespecialiseerde financiële instellingen (bv. Triodos Bank), en kunnen genieten van fiscale gunstregelingen, indien er een erkenning als SO werd verkregen. Deze erkenningsmogelijkheid stond al open voor de huidige vennootschappen met sociaal oogmerk, waarvan de meerderheid CV’s zijn, en blijft dus behouden.
Belangrijk om weten is dat deze materie gedefederaliseerd is en dus op gewestelijk niveau beslist wordt. Enkel CV’s (en VZW’s) kunnen zich voortaan nog laten erkennen als sociale onderneming. Dit wordt dan een “CV of VZW, erkend als sociale onderneming (SO)”. Ook een niet-erkende CV kan zich als SO laten erkennen. Een erkende CV die zich als SO laat erkennen wordt voortaan een “erkende CVSO” genoemd.
Specifieke kenmerken van de “nieuwe” CV
De vennootschappen die momenteel gebruik maken van de CV hoeven echter niet te wanhopen, ook niet wanneer ze deze rechtsvorm niet zullen kunnen behouden omdat zij in wezen geen coöperaties zijn.
Enerzijds is er het wettelijke regime van de “nieuwe” CV dat gelijkgesteld wordt met het regime dat op de BV van toepassing is, met inbegrip van de strafbepalingen. Rekening houdend met de specifieke aard van de CV, worden daarop een aantal uitzonderingen voorzien die uitdrukkelijk zijn aangegeven. Zo zijn er bijvoorbeeld geen redenen voor een CV om haar eigen aandelen in te kopen of in pand te nemen, en ook vindt de geschillenregeling van de BV geen toepassing aangezien er wordt voorzien in een aantal flexibele uittredingsmogelijkheden.
Anderzijds kunnen de zogenaamde “oneigenlijke” CV’s zich wenden tot de vennootschapsvorm van de BV die in het WVV een groot deel van de flexibele kenmerken van de oude CV heeft overgenomen.
Meer weten over dit onderwerp? Neem gerust contact op met de experts van Seeds of Law.
Toon Rummens
Maxiem De Vos
0 reacties