Bij management aandacht besteden aan deugdethiek
Reeds in 2002 oordeelde het Europees Hof van Justitie dat advocaten ondernemingen en hun ordes ondernemersverenigingen zijn. Een jaar later trad het Hof van Cassatie die zienswijze bij. Vanuit die optiek zijn advocaten in de eerste plaats professionals die economische prestaties leveren op de markt van de juridische dienstverlening.
Bij economische bedrijvigheid binnen een organisatie zoals een advocatenkantoor hoort een goed management. Maar wat houdt dit in? Ik ben wel licht niet zo goed geplaatst om daar iets over te zeggen. Ik ben immers geen advocaat en ben het nooit geweest, iets waar ik trouwens nog altijd spijt van heb.
In mijn hoedanigheid van magistraat (eerste auditeur bij de Raad van State) maakte ik kennis met de geschriften en pleidooien van talloze advocaten, maar daarmee heeft men nog geen duidelijke inkijk op het dagelijkse reilen en zeilen van een kantoor. Tegelijk biedt de positie van buitenstaander de mogelijkheid om op een onbevangen manier te reflecteren over het management van een advocatenkantoor.
De kernboodschap die ik vanuit die buitenstaanderspositie wil brengen is dat het bij het management van een advocatenkantoor wenselijk is om ruim aandacht te besteden aan de deugdethiek. In deze bijdrage zal ik eerst enkele begrippen verduidelijken. Vervolgens geef ik aan waarom de deugdethiek belangrijk is voor de hedendaagse advocaat. Bij wijze van afronding zou ik willen pleiten voor een gematigde, realistische introductie van de deugdethiek.
Verduidelijking van enkele begrippen
Laat ik eerst enkele begrippen verduidelijken. Moraal gaat over opvattingen over goed en kwaad die leven bij een individu of groep (bv. de advocatuur), over te handhaven normen en na te streven waarden.
De kernboodschap die ik vanuit die buitenstaanderspositie wil brengen is dat het bij het management van een advocatenkantoor wenselijk is om ruim aandacht te besteden aan de deugdethiek
Moraal reguleert het menselijk gedrag met het oog op de belangen en het welzijn van anderen. Ethiek kan men omschrijven als het nadenken over moraal. Ethici reflecteren op ons praktisch handelen, over de wijze waarop wij met elkaar dienen om te gaan. Zo zou men het bijvoorbeeld als een morele regel kunnen zien dat een advocaat zijn cliënt niet bijstaat in het opzetten van allerlei artificiële constructies om aan belastingontwijking te doen. Als men die morele regel kritisch doorlicht doet men aan ethiek. Dan denkt men na over de vraag waarom een advocaat wel of geen bijstand mag of moet verlenen in het op zetten van zo’n constructie.
Ethici stellen theorieën op over moraliteit. Dit zijn leerstelsels die richting kunnen geven aan ons moreel handelen. De belangrijkste zijn de plichtethiek, de gevolgenethiek en de deugdethiek. De kern van de plichtethiek komt erop neer dat men zich vanuit plichtsbesef houdt aan een reeks verplichtingen. De deontologie van de advocaat is daarvan een goed voorbeeld.
Volgens de gevolgenethiek hangt de morele juistheid van een handeling af van haar gevolgen. Men moet zo veel mogelijk goede doeleinden na streven, zoals maximaal nut of het welzijn van zo veel mogelijk mensen. De deugdethiek is niet zo zeer georiënteerd op regels of handelingen, maar op de persoon. Centrale vragen zijn hier: wie ben ik? Wie wil ik zijn? Over welke menselijke kwaliteiten (deugden) dien ik te beschikken? Deugden zijn houdingen, karaktertrekken die we door oefening kunnen ontwikkelen. De vier kardinale deugden, die in het westen gedurende duizenden jaren als de meest essentiële werden bestempeld, zijn moed, matigheid, praktische wijsheid en rechtvaardigheid. Wie zijn deugden voldoende heeft ontwikkeld, zal vanuit zichzelf en vrijwel automatisch goed handelen. Wie bijvoorbeeld moedig is zal ook moedig optreden. De deugdethiek was gedurende vele eeuwen de meest gangbare ethiek. Na de Verlichting verdween zij wat naar het achterplan, maar sedert enkele tientallen jaren wint zij terug aan belang, ook in juridische middens.
De advocaat dient een zaak vanuit het perspectief van de andere partij(en) en van de samenleving te bekijken. Dat vraagt meer menselijke kwaliteiten dan men op het eerste gezicht denkt, zoals bijvoorbeeld openheid, wijsheid, verbeeldingskracht, empathie, matigheid, de moed om eventueel tegen bepaalde desiderata van de cliënt in te gaan
Belang van de deugdethiek voor de hedendaagse advocaat
Het uitgangspunt voor het moreel handelen van de advocaat is de deontologie. Zij omvat de essentiële plichten en kernwaarden waaraan de leden van de beroepsgroep zich dienen te houden. De deontologie omvat een zeer nuttige en onmisbare minimumstandaard voor het waarborgen van de professionaliteit en de kwaliteit van de dienstverlening. Maar geen enkele code is omvattend genoeg om voor elke concrete situatie precies aan te geven hoe de advocaat moet handelen. Bovendien omvat een voortreffelijke beroepsuitoefening meer dan zich conformeren aan de minimumstandaard. De deontologie wil ontoelaatbaar professioneel handelen voorkomen, maar roept in veel mindere mate op tot een ethisch hoogstaande beroepsuitoefening. Zij spoort professionals slechts in beperkte mate aan hun menselijke kwaliteiten te ontwikkelen. En die kunnen juist het verschil maken tussen een goede en een voortreffelijke beroepsuitoefening. De hedendaagse advocaat is niet alleen diegene die voor een uitmuntende juridische dienstverlening zorgt, hij dient er ook te staan als mens.
Veel cliënten willen niet alleen uitstekende technisch-juridische expertise, zij hebben vaak nood aan menselijke bijstand. Zeker wanneer het gaat om zaken waar emotionele en relationele kwesties spelen, zoals bij familiale conflicten en in strafzaken, verlangen mensen naar een advocaat die empathisch is, de noden van mensen herkent en erkent, rust biedt, kan omgaan met emoties, en nog veel meer. Er ontstaat voor advocaten een “meer omvattende” rechtspraktijk die inhoudt dat zij niet alleen bekommerd zijn om de individuele rechten van hun cliënten, maar ook een bezorgdheid aan de dag leggen voor niet-juridische factoren die meespelen.
Denk maar aan dieperliggende behoeften en belangen, financiële mogelijkheden, morele kwesties, waarden, welzijn, het vrijwaren van relaties, en dergelijke. Er is in de hele rechtswereld een zoektocht ingezet naar een zo optimaal mogelijke oplossing van juridische problemen, niet alleen vanuit juridisch oogpunt, maar ook vanuit de optiek van het menselijk welzijn. Maar er is meer. Het is een essentiële plicht van de advocaat om partijdig te zijn. Volgens de deontologie is hij steeds verplicht de belangen van de cliënt zo goed mogelijk te behartigen en die boven zijn eigen belangen of die van derden te stellen. Volgens mij dringt een eigentijdse, moderne interpretatie van deze verplichting zich op. De wezenlijke taak van elke advocaat, en bij uitbreiding van elke jurist, is “rechtsverwerkelijking”. Mensen tot hun recht laten komen. Dit wil zeggen dat iedereen bekomt wat hij naar de letter, de geest en de doelstelling van de wet of het contract zou moeten krijgen. Dat betekent voor de advocaat in de eerste plaats dat de cliënt “tot zijn recht” komt, maar ook dat geen volledige abstractie wordt gemaakt van de rechten van de andere partij(en).
Iedereen dient tot zijn recht te komen. Nieuwe methoden van conflictoplossing, zoals bemiddelingen en collaboratieve onderhandelingen zijn er precies op gericht dat alle partijen voldoende tot hun recht komen. Bovendien hebben advocaten ook een publieke taak. Zij helpen een rechtssysteem bewaken en uitbouwen dat er borg voor staat dat rechtzoekenden “tot hun recht” komen, en zij dienen tot op zekere hoogte ook oog te hebben voor het algemeen belang. Zulk een benadering heeft verstrekkende implicaties, ook op ethisch vlak. Als de advocaat de belangen van zijn cliënt op zo’n manier behartigt dat ook wordt rekening gehouden met de belangen van anderen en het algemeen belang, dan moet de advocaat in staat zijn een ruim gezichtspunt in te nemen. Hij dient een zaak vanuit het perspectief van de andere partij(en) en van de samenleving te bekijken. Dat vraagt meer menselijke kwaliteiten dan men op het eerste gezicht denkt, zoals bijvoorbeeld openheid, wijsheid, verbeeldingskracht, empathie, matigheid, de moed om eventueel tegen bepaalde desiderata van de cliënt in te gaan. Volgens het Gerechtelijk Wetboek zweert de advocaat bij zijn eedaflegging dat hij geen zaak zal aanraden of verdedigen die hij “in eer en geweten” niet gelooft rechtvaardig te zijn. Die rechtvaardigheid slaat volgens mij niet alleen op de rechtvaardigheid voor de eigen cliënt. Rechtvaardigheid heeft betrekking op intermenselijke verhoudingen, op evenwicht. De balans van Vrouwe Justitia. Rechtvaardigheid voor iedereen.
Er zijn nog vele andere redenen waarom de deugd ethiek aantrekkelijk is. Ik kan ze hier niet allemaal bespreken, maar eentje wil ik toch nog even in de verf zetten. Zij is geen beknottende, maar een bevrijdende ethiek. Zij roept ons op om ons potentieel (aan kwaliteiten) te ontwikkelen. Dat maakt ons gelukkiger, zorgt voor meer arbeidsvreugde, en stelt ons in staat om beter dienstbaar te zijn aan anderen. Want is die dienstbaarheid, het vooruit helpen van mensen, niet datgene wat de meeste advocaten willen?
Realistische implementatie deugdethiek
Wie spreekt over management zit al snel in een jargon van effectiviteit, efficiëntie, kritieke prestatie-indicatoren, optimalisatie van de processen, targets, omzet, rendabiliteit, winstmaximalisatie, enzovoort. Management gaat in wezen over het “hoe”. De vraag naar het “wat” (wat willen we allemaal bereiken?) en die naar het “waarom” (waarom willen we deze doelen bereiken?) verdwijnen dikwijls naar het achterplan. Voor alle duidelijkheid: een economische, zakelijke benadering van het beheer van een kantoor is onmisbaar als men binnen een concurrentiële markt, waarop nog veel andere juridische dienstverleners actief zijn, het hoofd boven water wil houden. Goed beheer begint ermee dat men materieel zijn zaken op orde heeft. Maar het hoeft daar niet te eindigen. Het omvat volgens mij ook een ethische component, waarvan de deugdethiek de kern is.
Goed management begint er alvast mee dat ethische kwesties, bijvoorbeeld naar aanleiding van bepaalde zaken, op een expliciete, gestructureerde manier worden besproken op kantoor. Gestructureerd op twee manieren: op regelmatig terugkerende tijdstippen, en volgens geschikte methodieken, zoals het moreel beraad. Het is tijdens de onderlinge uitwisseling dat advocaten niet alleen veel van elkaar leren, maar ook dat hun inzichten en gedrag kunnen veranderen. Tijdens een moreel overleg kunnen advocaten zich afvragen wat bepaalde deugden, zoals de in het Gerechtelijk Wetboek vermelde “rechtschapenheid”, voor hen in een concrete zaak betekenen.
Ethiek kan een plaats krijgen in de verhouding met de cliënt. In hoeverre gaat men mee met de eisen van de cliënt? En vooral: in hoeverre kan en wil men de cliënt aanzetten tot moreel gedrag? Is het beheer van het kantoor erop gericht de advocaten daarin te ondersteunen? Als de advocaat daarvoor zou opteren vraagt het veel menselijke kwaliteiten om dat te doen.
De deugdethiek stelt dat we leren van goede voorbeelden. Ervaren advocaten kunnen door hun manier van werken als voorbeeld fungeren voor jongere collega’s, niet door grote woorden maar door concrete daden. De deugdethiek vraagt dat we werken aan onszelf, daarvoor tijd en ruimte ne men. Door de strakke deadlines en de hoge werkdruk is dat op veel advocatenkantoren niet evident. Het vraagt een management waarbij er voor de menselijke zelfontwikkeling van de advocaat niet alleen ruimte wordt gecreëerd, maar waarbij deze wordt gestimuleerd.
Bij het beheer van een kantoor dient men vanzelf sprekend te streven naar goede evenwichten. Dat is een vorm van praktische wijsheid. Dat betekent dat men een balans zoekt tussen het commerciële en het ethische. En binnen het ethische dient men niet te dwepen met de deugdethiek. Andere benaderingen, zoals de plichtethiek, in het bijzonder de deontologie, en de gevolgenethiek zijn even zeer van onschatbare waarde. Het komt erop aan om de deugden die van oudsher op een of andere manier deel uitmaken van de deontologie, zoals rechtschapenheid, rechtvaardigheid, waarheidsliefde, enzovoort op een eigentijdse manier te interpreteren en te ontwikkelen. We hoeven niet te rug naar het ideaal van de negentiende eeuw, toen het idee leefde dat de advocaat een nobile officium (een nobel ambt) bekleedde (althans in theorie, de praktijk was soms anders). Maar evenmin hoeven we de advocatuur louter te zien als een vorm van commercie. We kunnen een tussenpositie zoeken, en een eigentijdse toepassing van de deugdethiek kan ons hier de hand reiken.
De deugdethiek stelt dat we leren van goede voorbeelden. Ervaren advocaten kunnen door hun manier van werken als voorbeeld fungeren voor jongere collega’s, niet door grote woorden maar door concrete daden. De deugdethiek vraagt dat we werken aan onszelf, daarvoor tijd en ruimte nemen. Door de strakke deadlines en de hoge werkdruk is dat op veel advocatenkantoren niet evident. Het vraagt een management waarbij er voor de menselijke zelfontwikkeling van de advocaat niet alleen ruimte wordt gecreëerd, maar waarbij deze wordt gestimuleerd.
Eric Lancksweerdt,
hoofddocent UHasselt en UGent
0 reacties