22 aug 2018 | Column

De ene advocatenorde is de andere niet

Door Hugo Lamon

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 22/08/2018 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

LAMON op woensdag

Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balie Limburg en bestuurder en woordvoerder van de Orde van Vlaamse Balies.
Iedere woensdag maakt hij op Jubel een beschouwing over justitie.

Buitenlanders lijken het niet echt te begrijpen waarom er nu in België twee verschillende “nationale” advocatenordes zijn: de “Orde van Vlaamse Balies” (OVB) en de “Ordre des Barreaux francophones et germanophone” (OBFG, al laat deze laatste zich graag “avocats.be” noemen). Dat onbegrip over die dubbele structuur is natuurlijk wel relatief, want in Frankrijk wil bijvoorbeeld de “Conférence des Bâtonniers” de stem zijn van alle Franse advocatenordes, maar dan toch met uitzondering van deze van de balie van Parijs (en dus van zowat 40 % van alle advocaten in Frankrijk).

De oprichting van de OVB en de OBFG kwam er als reactie op een jarenlange malaise binnen de toenmalige nationale orde van advocaten, die volledig verlamd was door twisten tussen Nederlandstaligen en Franstaligen. In 2001 heeft de wetgever de toen al bestaande feitelijke scheiding wettelijk vastgelegd en sindsdien varen de twee “communautaire ordes” hun eigen koers.  Dat zorgt aan beide zijden van de taalgrens voor soms afwijkende deontologische regels, wat dan weer aanleiding geeft tot tandengeknars bij de taalgemengde Brusselse advocatenkantoren. Op dat vlak verschilt de advocatuur dus niet wezenlijk van hoe het er in ons land met zijn ingewikkelde staatshervorming op vele domeinen aan toe gaat. Maar ook aan de balie is er de blijvende zorg om vreedzaam samen te leven en worden compromissen uitgewerkt om dat mogelijk te maken.

In politieke kringen wordt soms gepleit voor de gedeeltelijke “herfederalisering” van bevoegdheden, wat Wetstraatjargon is voor het terugdraaien van bepaalde situaties. Dat leeft soms ook in de advocatuur. De voorzitter van de OBFG benadrukt regelmatig de eenheid van de Belgische balies en ziet graag gelijkenissen in de standpunten van de twee communautaire ordes.

Die perceptie wordt niet door iedereen gedeeld. Er zijn opvallende verschillen. De OBFG mengt zich graag in het maatschappelijk debat en vindt dat de OVB te mak is en zich te weinig engageert. Toen de OBFG zich aansloot bij 300 andere verenigingen tegen de oprichting van “family units” voor illegalen, betreurde de OBFG-voorzitter de volgens hem slappe houding van de OVB. “Ziedaar misschien een communautair verschil‘ liet hij eind juli in Knack noteren.

Hij was niet aan zijn proefstuk toe. Toen begin april de krant La Libre Belgique inging op de houding van de OBFG inzake het inmiddels afgevoerde plan van de regering om woonstbetredingen mogelijk te maken (waardoor illegalen in een privé-woning zouden kunnen worden opgepakt) alludeerde hij ook al op de vermeende laksheid van de OVB, die het gevolg zou zijn van “la proximité de la population du Nord avec certains courants nationalistes”. Een straffe uitval, al werd die later wel door hem genuanceerd.

De OVB vindt niet dat het de taak is van een advocatenorde om aan partijpolitiek te doen. Advocaten zijn immers verplicht lid en hebben zeer uiteenlopende persoonlijke (politieke) overtuigingen. Die diversiteit maakt trouwens de kracht uit van de balie.

Het is de wettelijke taak van de Orde om op te komen voor de advocatuur, wat van de Orde geen vakbond maakt. De Orde moet er wél over waken dat de advocaten in alle onafhankelijkheid en steeds hun werk kunnen doen, zonder inmenging van de overheid. Dat is natuurlijk niet hetzelfde als hen werk bezorgen of iedere verandering afschieten.

De wet zegt verder ook dat de ordes opkomen voor de rechtzoekenden. Dat laatste betekent dus een blijvende aandacht voor het algemeen belang in het licht van de rechtsstaat, zodat de ordes kritisch  moeten blijven over hoe justitie functioneert en hoe de rechten van de burgers worden gerespecteerd. Precies over hoe dat moet worden ingevuld verschillen de twee communautaire ordes van mening.

De stellingen van de OBFG lokken reacties uit. De eerste voorzitter van het Hof van Cassatie reageerde vorige week in Trends/Tendances scherp op een voorstel van OBFG-voorzitter Jean-Pierre Buyle om geschillen onder de € 25.000 via digitale weg te beslechten. “Dat betekent dus dat de mensen die geen centen hebben zich tevreden moeten stellen met een machine en zij die over grote financiële middelen beschikken recht hebben op een persoonlijke behandeling door een rechter”. Vorige week noteerde het weekblad le Vif/L’Express dan weer dat dat de voorzitter van de OBFG het niet ziet zitten dat de toekomstige “Brussels International Business Court” zou zetelen “dans les ruines du palais de justice, place Poulaert, derrière les échafaudages”. De journalist stelde zich de vraag hoe al die anderen zich dan moeten voelen die nog tot 2040 wachten voor een nieuw gebouw.

Er zijn twee communautaire ordes, met vaak verschillende standpunten. Die vaststelling kan in dit land niet echt een verrassing zijn.

Hugo LAMON

Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balie Limburg en bestuurder en woordvoerder van de Orde van Vlaamse BaliesIedere woensdag maakt hij op Jubel een beschouwing over justitie.

Lees hier alle artikels van ‘LAMON op woensdag’.

 

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen
Advocaat
Ondernemingsrecht Strafrecht
0 - 3 jaar
Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
3 - 7 jaar
West-Vlaanderen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht
0 - 3 jaar
Antwerpen
Advocaat
Burgerlijk recht Gerechtelijk recht Ondernemingsrecht Verzekeringsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

3 Reacties

3 Reacties

  1. Hans Van de Cauter

    Het is belangrijk die schandvlek van de splitsing van de advocatenordes ongedaan te maken. Als men het aankan lid te zijn van een Europese orde van advocaten (wat het geval is), moet een Belgische orde van advocaten a fortiori ook mogelijk zijn. België is een klein land en verschillende meningen zijn geenszins een probleem in een land dat zich een democratie noemt (maar in werkelijkheid een door taalnationalisme beheerste particratie is). De Nederlandstalige advocaten denken ook niet allemaal op dezelfde manier (anders zouden ze zich bezwaarlijk advocaten kunnen noemen). Dus, dat argument van verschillende meningen is onzin. De taalstrijd is bovendien gemotiveerd door taalracistische motieven. Op de koop toe leert het verleden dat de aanhangers van die taalnationalistische ideologie tot twee maal toe met de bezetter hebben gecollaboreerd. En de tweede maal was dat met een genocidaire bezetter. Ook vele advocaten hebben, soms zelfs wegens de uitoefening van hun beroep, onder de bezetter geleden. Sommige lieten er het leven bij. In dat licht is zo’n taalsplitsing een ware schande. Terug naar de nationale orde dus. En diegene die dat niet tof vinden, moeten zich maar aanpassen zoals ze de Europese advocatenorde zonder discussie hebben aanvaard. Wat tenslotte de reeds 30 of zelfs 40 jaar aan de gang zijnde renovatie van het Justitiepaleis te Brussel betreft kan men alleen maar plaatsvervangende schaamte hebben voor de totale onkunde waarmee de particratie dit dossier beheert. Alsof één schande nog niet genoeg is !

    Antwoord
  2. Gust Verwerft

    Niet iedereen spreekt vloeiend juridisch-Frans en nog minder vloeiend juridisch-Nederlands.

    Antwoord
    • Hans Van de Cauter

      Ja, daar zouden we iets aan moeten doen dan. Niet dat een kuisvrouw in Luik of in Antwerpen vloeiend juridisch Nederlands of Frans moet kennen, maar van advocaten en juristen in het algemeen die actief zijn in een officieel drietalig land mag men een extra inspanning verwachten alsook van de overheid die moet zorgen voor degelijk talenonderwijs vanaf de lagere school. Het probleem is echter dat de overheid op dat vlak bijna volledig in gebreke is (waar blijven bijvoorbeeld de officiële uitwisseling van leerlingen/studenten en leerkrachten/professoren over de taalgrens heen en de twee- of zelfs drie-, viertalige scholen en universiteiten?). Bovendien is het taalfederalisme met zijn gesplitste wetten en besluiten natuurlijk geen aanmoediging om de andere landstalen te leren. De Belgen zitten daar met een fundamenteel probleem genaamd het “taalfederalisme”, dat op zich een product is van 100 jaar onproductieve, niet toekomstgerichte, zelfs schadelijke anti-Belgische agitatie zowel in het noorden en het zuiden van het land, maar steeds gevoerd vanuit een kleine minderheid van de bevolking.

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.