Eind deze maand wordt er in de plenaire zitting van het Europees Parlement gestemd over de – ondertussen beruchte – Natuurherstelwet. Deze bijdrage overloopt nog eens de belangrijkste krachtlijnen en de woelige weg die het voorstel ondertussen al heeft afgelegd.
Essentiële wet voor de Europese natuur
In juni 2022 presenteerde de Europese Commissie een ambitieus voorstel voor een nieuwe wet rond ecologisch herstel. Voor de eerste keer zou er binnen de Europese Unie op grote schaal aan natuurherstel gedaan worden. En dat is hoogstnodig. Hoewel er in bestaande wetgeving, zoals de Habitatrichtlijn, reeds (impliciet) herstelverplichtingen vervat zaten, bleken deze ontoereikend om het tij te keren: de staat van de natuur binnen de EU blijft, op zijn zachts gezegd, zorgwekkend. De European Environmental Agency analyseerde de toestand van de beschermde gebieden en soorten – slechts een fractie van de totale natuur – in de EU en stelde vast dat onder meer 81% van de habitats – in gebrekkige of slechte staat is.
De alarmerende afname van de bestuiverspopulaties, zoals bijen en hommels, is eveneens deels te wijten aan de verslechtering van hun habitats
De alarmerende afname van de bestuiverspopulaties, zoals bijen en hommels, is eveneens deels te wijten aan de verslechtering van hun habitats. Gezien de cruciale rol van deze insecten voor de landbouw, vormt dit een bedreiging voor onze voedselzekerheid. Ook het klimaat lijdt onder de verslechtering van de natuur: ecosystemen die dienen als belangrijke koolstofreservoirs, zoals veengebieden, zullen die opgeslagen CO2 weer uitstoten wanneer zij niet langer in goede staat zijn. Zo zijn gedegradeerde veengebieden verantwoordelijk voor ongeveer 7% van alle CO2-emissies in Europa. Kortom, beschermen wat van de natuur overblijft, volstaat niet langer. Ook ecologisch herstel is nodig om de biodiversiteits- en klimaatcrisis aan te pakken.
Het wetsvoorstel kadert binnen de Europese Green Deal – het beleidsplan (én vlaggenschip van de huidige Commissie) dat de EU tegen 2050 wil omvormen tot klimaatneutrale regio – en geeft mee uitvoering aan de Europese Biodiversiteitsstrategie voor 2030. Daarnaast komt de Natuurherstelwet ook tegemoet aan internationale engagementen en verplichtingen, zoals het Kunming-Montreal Globaal Biodiversiteitskader, waarin mondiale biodiversiteitsdoelstellingen – onder meer inzake natuurherstel – werden vastgelegd. Het toonaangevende voorstel met bindende hersteldoelstellingen oogstte veel lof: niet alleen van ngo’s en wetenschappers, maar ook de bedrijven– en energiesector onderschreven het belang van de Natuurherstelwet.
Missie desinformatie
Ondanks de aanvankelijke jubelstemming, kwam het voorstel toch in het oog van de storm. Ze werd het voorwerp van een haast ongeziene desinformatiecampagne: tal van mythes en misconcepties werden verspreid. Zelfs onze eigen premier riep op om even de pauzeknop in te drukken opdat onze klimaatdoelstellingen niet in het gedrang zouden komen. Dat de wetenschap ecologisch herstel net als een van de meest efficiëntste maatregelen tegen klimaat aanwijst, legde hij even naast zich neer. De Croo werd onder meer bekritiseerd door de toenmalige voorzitter van het Europese Milieuagentschap.
De wet werd op het nippertje niet getorpedeerd, maar werd wel stevig afgezwakt: zowel de Europese Raad als het Europese Parlement namen talloze amendementen aan die weinig van het originele voorstel heel lieten. Op basis van deze versies zochten het Europees Parlement, de Commissie en Europese Raad tijdens de zogenaamde triloog naar een consensustekst. Op 9 november kwam er een compromis uit de bus: de wet bevat nog steeds tal van afzwakkingen, maar een aantal verregaande amendementen werden wel teruggedraaid.
Huidige voorstel Natuurherstelwet: serieus afgezwakt, maar sterk genoeg
De hoofddoelstelling van de wet blijft grotendeels ongewijzigd: tegen 2030, 2040 en 2050 moeten er respectievelijk op 30%, 60% en 90% van de habitats in gebrekkige staat, opgelijst in Annexen I en II, herstelmaatregelen genomen worden. Daarbij gaat het niet enkel om beschermde natuur – de zogenaamde Natura 2000-gebieden – zoals het Parlement voor ogen had, maar om het volledige grondgebied van de Europese Unie. Tot 2030 worden de lidstaten gevraagd prioriteit te geven aan herstel van deze Natura 2000-gebieden. Gezien de huidige staat van deze waardevolle gebieden zou het al een aanzienlijke verbetering zijn indien deze natuur terug herleeft.
De natuur mag ook niet verslechteren: er bestaat een verslechteringsverbod voor zowel herstelde gebieden, als de habitats opgelijst in Annex I en II
Daarnaast mag de natuur ook niet verslechteren: er bestaat een verslechteringsverbod voor zowel herstelde gebieden, als de habitats die opgelijst zijn in Annex I en II. Dit verbod transformeerde wel van een resultaats- tot middelenverbintenis. Het volstaat dus voor de lidstaten om aan te tonen dat zij een inspanning leverden om de verslechtering tegen te gaan. Een andere belangrijke afzwakking is dat enkel “aanzienlijke” verslechtering worden vermeden. Wat dit precies inhoudt, is echter niet duidelijk. Dit zorgt voor rechtsonzekerheid en zet potentieel de deur open voor een heel nauwe invulling van de verbintenis.
Een ander heikel punt in de onderhandelingen was de bepaling over het herstel van veengebieden. Deze natte ecosystemen hebben een belangrijke impact op biodiversiteit, waterkwaliteit en het tegengaan van overstromingen. Bovendien slaan ze gigantisch veel – veel meer dan bossen – CO2 op. Zoals eerder vermeld gaan deze gebieden de opgeslagen CO2 opnieuw uitstoten wanneer ze beschadigd worden. Lange tijd werden deze gebieden op grote schaal drooggelegd, onder meer om aan landbouw te doen – waardoor hun totale uitstoot erg opliep. Herstel van veengebieden heeft dus een substantiële impact op ons leefmilieu. Het is dus positief dat deze bepaling de eindtekst haalde. Ook hier werd de oorspronkelijke bepaling wel afgezwakt: de ambitie van de doelstelling is verlaagd en bovendien is vernatting – de meest effectieve manier om veengebieden te herstellen – voor landeigenaars enkel verplicht wanneer een lidstaat beslist daarvoor bijkomende wetgeving aan te nemen. Er wordt wel aan de lidstaten gevraagd om vernatting te stimuleren. Echter, ze zijn niet verplicht om hiervoor de budgetten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid te gebruiken, waardoor dit waarschijnlijk niet echt een prioriteit zal worden. Het is ook een gemiste kans om landbouwers die willen overschakelen naar “paludicultuur”, veengebied-vriendelijke landbouw, te ondersteunen.
Tot slot is de wet doorspekt met allerlei uitzonderingsgronden, onder meer voor dichtbevolkte gebieden, veelvoorkomende en wijdverspreide habitats en projecten van publiek belang, die de lidstaten kunnen inroepen om de vooropgezette targets niet te halen. De meest opvallende is de zogenaamde “noodrem” – ongezien binnen het milieurecht – die het herstel van veengebieden kan pauzeren. Dit kan de implementatie van de wet aanzienlijk bemoeilijken of zelfs tegenwerken.
Eindmeet in zicht?
Zowel de Raad als het Parlement zullen nu elk nog een keer stemmen over de Natuurherstelwet in haar huidige vorm. In de Raad gebeurt dit normaal gezien in maart, al werd er eerder op informeel niveau een gunstig standpunt ingenomen. Veel spannender wordt waarschijnlijk de plenaire zitting in het Parlement eind deze maand, waarvan de uitkomst ver van zeker is. Ondanks een positieve stemming in de Milieucommissie afgelopen november, weerklinkt er nog steeds veel kritiek, vooral vanuit de EVP en landbouwlobbygroepen voor wie de recente boerenprotesten koren op molen zijn en die de ongefundeerde tegenstellingen tussen landbouw en natuur op de spits drijven. Als het triloog-voorstel de stemming niet overleeft, is het over and out voor de Natuurherstelwet. Wordt de wet wel aangenomen, dan zal elke lidstaat een nationaal natuurherstelplan moeten opstellen waarin ze uiteenzetten welke maatregelen ze zullen nemen om de doelstellingen te behalen. Hopelijk kan het echte werk dan eindelijk beginnen.
0 reacties