Vorige week publiceerde het College van Toezicht van de Orde van Vlaamse Balies het werkingsverslag voor het gerechtelijk jaar 2022-2023. Zelfs in deze nieuwsarme periode kregen de opmerkingen van de baliecontroleurs bijzonder weinig aandacht. Dat verslag is nochtans bijzonder relevant, zowel voor de advocatuur zelf als voor de samenleving.
Alles begint met de bijzondere rol die advocaten in de samenleving spelen. Ze moeten onafhankelijk kunnen handelen, wat betekent dat ze niet onder druk mogen worden gezet. Zeker niet door de overheid, die dus geen beperkingen mag opleggen over hoe advocaten hun beroep uitoefenen. Advocaten mogen ook niet door hun eigen cliënt onder druk worden gezet om dingen te doen die niet deugen en al zeker niet onder één hoedje spelen met een tegenpartij. Ze moeten daarbij de door de eigen beroepsgroep zelf bepaalde regels naleven (de deontologie). De Orde ziet ook volledig zelf toe op de toepassing van die regels.
Die deontologie kende de laatste twintig jaar een grote evolutie. Terwijl die regels er vroeger vooral op gericht waren om de eigen beroepsgroep af te schermen tegen buitenstaanders en pottenkijkers (er was toen vaak sprake van corporatisme) is de deontologie er nu vooral om de cliënten te beschermen. Ze moeten in alle omstandigheden in volle vertrouwen zich tot hun advocaat kunnen wenden. Daarbij moeten ze de zekerheid hebben dat die vakbekwaam is (vandaar de verplichting voor de advocaat om zich bij te scholen), zorgvuldig handelt, onberispelijk is in het overmaken van gelden die hij ontvangt via zijn derdenrekening (dat geld is immers uitsluitend bestemd voor de cliënt) en op geen enkel ogenblik zijn beroepsgeheim schendt.
De controle op de naleving van die deontologische regels ligt in de eerste plaats bij de stafhouders. Dat zijn advocaten die door hun beroepsgenoten na een verkiezing tijdelijk aan het hoofd staan van een balie. De ene stafhouder is al doortastender dan de andere, wat soms tot wrevel leidt. In Nederland was dat een doorn in het oog van de politieke wereld, die bij wet een controle op die stafhouders (die ‘dekens’ worden genoemd) invoerde. Daar is er sinds 1 januari 2015 een “college van toezicht” opgericht om, zo stelt de website van dat college, “met een onafhankelijke blik van buitenaf te kijken naar het functioneren van het toezicht en de klachtenbehandeling door de lokale dekens”. Twee van de drie leden mogen geen advocaat zijn.
Dat inspireerde de Orde van Vlaamse Balies om zelf ook een dergelijk toezicht in het leven te roepen met een college van vijf leden (de voorzitter van de OVB zelf, bijgestaan door twee advocaten en twee niet-advocaten). De instelling werkt onafhankelijk en is een controleur van de stafhouders en de tuchtraden. Het is daarbij niet de bedoeling om tussen te komen in individuele deontologische dossiers, maar wel om alle tuchtzaken te analyseren en zo te komen tot een globaal overzicht. Op basis daarvan worden dan aanbevelingen gedaan. De Orde van Vlaamse Balies ijvert daarnaast zelf ook voor meer transparantie door de tuchtbeslissingen (geanonimiseerd) te publiceren op haar website (al vergt het wel enige vaardigheid om die daar terug te vinden).
Uit het recent gepubliceerde vierde jaarverslag van het College van Toezicht blijkt dat van de meer dan 11.000 Vlaamse advocaten er 69 in het jaar 2022-2023 een tuchtstraf opliepen. Volgens de stafhouders deugen de meeste advocaten dus. Er zijn wel opvallend meer tuchtdossiers dan het vorige jaar, maar het blijft toch een bijzonder marginaal verschijnsel. Acht advocaten kregen bovendien een ‘opschorting’ (dus schuldig bevonden aan een deontologische inbreuk, maar zonder enige sanctie), terwijl negen anderen werden ‘berispt’ (een sanctie zonder noemenswaardig praktisch gevolg). Drieëntwintig advocaten liepen tegen een schorsing aan, waardoor ze tussen de acht dagen en zes maanden het beroep niet meer mochten uitoefenen, vaak omdat ze hadden geknoeid met derdengelden of hun beroepsgeheim hadden geschonden. Zestien advocaten werden geschrapt, wat dus betekent dat ze uit het beroep werden gezet. Het gaat dan om ernstige inbreuken, wat dus het lot was van (nauwelijks) 0,15 % van alle advocaten.
Het verslag van het College van Toezicht bevat ook een aantal beleidsaanbevelingen, zoals o.m. een grotere nazorg voor de klagers (om hen betere duiding te geven). Er is ook nood aan het opzetten van een ‘nazorg- of opvolgtraject’ voor de gesanctioneerde advocaten zelf. Het verslag vertelt weinig over de concrete oorzaak van de tuchtovertredingen, al wordt er wel voorzichtig op gewezen “dat tuchtinbreuken ingevolge een slechte organisatie van kantoren met een beperkte omvang” steeds vaker op het bord van de stafhouders belanden. Al is misschien dat bord wel nog te vaak gevuld.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties