In een eerdere bijdrage wezen wij reeds op de mogelijkheid voor inwoners om op te treden namens een gemeente, hetgeen voornamelijke toegepast wordt in het kader van (potentiële) milieu-inbreuken.
In een recent arrest van 6 maart 2020 oordeelde het Hof van Beroep te Gent (2019/AR/1144, onuitgegeven) zeer terecht dat dergelijke vordering wel degelijk aan zeer strikte toepassingsvoorwaarden is onderworpen om op ontvankelijke wijze opgestart te kunnen worden.
Het arrest biedt een meer dan welgekomen houvast voor zowel ondernemingen als overheden die geconfronteerd worden met een (dreigende) vordering namens bepaalde omwonenden wegens milieuhinder.
Situering van de milieustakingsvordering
Het komt aan de lokale overheden toe om binnen hun bevoegdheden onwettige handelingen te doen ophouden of te voorkomen en daartoe desnoods in rechte op te treden. De milieustakingswet biedt hierbij de mogelijkheid aan de gemeenten stappen te ondernemen ter bescherming van het leefmilieu telkens wanneer het gaat om handelingen die een kennelijke inbreuk of ernstige dreiging van inbreuk vormen op deze regelgeving. Het geeft de gemeenten de mogelijkheid op te treden wanneer vergunningen niet correct worden nageleefd of uitbatingen gebeuren zonder vergunning.
Wanneer de gemeente evenwel in gebreke blijft, kunnen ook inwoners in naam en als vertegenwoordiger van de gemeente een stakingsvordering instellen. Dit substitutierecht wordt voorzien in art. 194 Gemeentedecreet(1). Het heeft tot doel de belangen van de gemeente te beschermen bij het stilzitten van haar eigen bestuur.
Wanneer is een lokale overheid in gebreke?
Naast een aantal andere voorwaarden, kan/kunnen één (of meerdere) inwoners een zogenaamde milieustakingsvordering namens de lokale overheid slechts op ontvankelijke wijze opstarten voor zover:
- de lokale overheid voorafgaandelijk in gebreke gesteld werd, waarbij zij een termijn van minstens tien dagen gegund werd om te antwoorden en desgevallend zelf op te treden,
- het vaststaat dat de lokale overheid blijft stilzitten en dus niet verder zal optreden.
Een essentiële vraag is dus wanneer er sprake is van ‘een stilzitten’ (niet verder optreden) van de lokale overheid?
In haar recent arrest van 6 maart 2020 oordeelde het Hof van Beroep te Gent (2019/AR/1144, onuitgegeven) alvast zeer duidelijk dat er van enig stilzitten geen sprake is wanneer de lokale overheid aangeeft dat:
- zij voorlopig niet zou optreden in afwachting van:
– een lopende vergunningsprocedure;
– én een lopend handhavingstraject van de bevoegde Milieu-Inspectie; - en er daarbij geen dermate grote hinder is die een onmiddellijke actie noodzakelijk maken.
Het Hof stelt hierbij evenzeer klaar en duidelijk:
“In deze omstandigheden kon van de gemeente niet worden verwacht dat zij een stakingsvordering of andere maatregel nam ten aanzien van (het kwestieuze bedrijf van) appellanten, zonder de uitkomst van minstens een van de (twee) hangende administratieve procedures inzake de verleende vergunningen, of minstens het resultaat van de bemoeienissen van de Omgevingsinspectie af te wachten; dit terwijl er (uit de gegevens waarvan het hof vermag kennis te nemen) ook niet naar voor komt dat er op dat ogenblik dermate grote milieuhinder heerste dat een onmiddellijk ingrijpen zonder voormeld afwachten zich opdrong.”
Gelet op deze vaststellingen besluit het Hof van Beroep te Gent dan ook tot de onontvankelijkheid van de ingestelde vordering van enkele omwonenden namens de betrokken gemeente.
Conclusie
Het hoeft geen nadere duiding dat inwoners met het instrument van de milieustakingsvordering over een bijzonder krachtig wapen beschikken om op te treden tegen bepaalde projecten die naar hun aanvoelen milieu-inbreuken met zich meebrengen en waartegen de betrokken gemeente geen/onvoldoende stappen zou zetten.
De recente uitspraak van het Hof van Beroep te Gent toont echter zeer duidelijk aan dat dergelijke démarches van inwoners aan zeer strikte voorwaarden (op straffe van onontvankelijkheid) verbonden zijn. Overheden en/of ondernemingen die met dergelijke vorderingen geconfronteerd (dreigen te) worden, doen er dan ook goed aan om gevat te antwoorden op de verplichte voorafgaande ingebrekestelling zodat de lokale overheid geen stilzitten verweten kan worden.
Gregory Vermaercke en Els De Rammelaere
Voetnoten
(1) Met het Decreet Lokaal Bestuur werd dit substitutierecht afgeschaft met ingang van 1 januari 2019. Evenwel niet voor lang, want met het arrest van 10 oktober 2019 vernietigde het Grondwettelijk Hof deze afschaffing. Burgers kunnen dus weer in de plaats van de gemeenteraad of het schepencollege optreden en een vordering inleiden. |
0 reacties