De nieuwe IBJ-wet, aangenomen door de Kamer op 9 maart 2023 maakt de bedrijfsjurist en het Instituut voor bedrijfsjuristen (IBJ) helemaal klaar voor de eenentwintigste eeuw. De wet verankert de vertrouwelijkheid van de functie, maakt het mogelijk voor zelfstandige bedrijfsjuristen die ook bestuurslid zijn om lid te worden van het Instituut, en stelt de missie van het IBJ opnieuw op scherp.
Ontstaansgeschiedenis van de wet
Bij het Instituut voor bedrijfsjuristen leefde al enige tijd de wens om het statuut van de bedrijfsjurist te moderniseren. Twintig jaar na de oprichting van het IBJ was de tijd hiervoor rijp. Het vorige (met erevoorzitter Marc Beyens) en het huidige Raad (met voorzitter Els Steen) zetten hun schouders onder het project. Zij gingen in gesprek met tal van andere actoren uit de juridische wereld, zoals de ordes van advocaten. Daarnaast konden ze rekenen op de steun en het engagement van het kabinet van minister van Justitie Van Quickenborne.
Waarom nood aan een vernieuwde IBJ-wet?
De modernisering en versterking van het statuut maakt het voor de bedrijfsjurist nog beter mogelijk om de rol van interne juridische en strategische partner van de onderneming waar te maken en zo een werkelijke meerwaarde te bieden aan de onderneming. Zeker in een wereld waarin alle aspecten van het bedrijfsleven steeds meer gereglementeerd zijn, is dat cruciaal.
België speelt hiermee trouwens een echte voortrekkersrol binnen Europa en kan hiermee hopelijk een inspiratiebron zijn voor de ons omringende landen.
Drie belangrijke veranderingen
Versterking van de vertrouwelijkheid
De adviezen van een bedrijfsjurist voor zijn werkgever zijn vertrouwelijk sinds de oprichting van het Instituut in 2000. Dit betekent dat een bedrijfsjurist in zijn adviezen kan nuanceren en bezwaren formuleren, zonder dat dit later tegen de onderneming kan worden gebruikt. Het betekent ook dat (gerechtelijke en administratieve) overheden de adviezen niet zomaar kunnen inzien of in beslag nemen.
De nieuwe wet bevestigt en versterkt dit principe. Ze stelt dat bedrijfsjuristen adviseren over de bepaling van de rechtspositie van de onderneming en maakt in haar voorbereidende werken referentie naar de uitoefening van de rechten van de verdediging. Dit is een grote stap naar het consolideren van het concept van wettelijke vertrouwelijkheid van de bedrijfsjurist, waarvan de bescherming nu in een zekere zin kan worden vergeleken met die van een beroepsgeheim. Alle andere medewerkers van de onderneming kunnen zo in vertrouwen adviezen vragen en de nodige informatie aan de bedrijfsjurist bezorgen, die hij nodig heeft om een kwalitatief en correct advies te geven. Eigenlijk bepaalt de wet nu uitdrukkelijk wat in de rechtspraak al enige tijd erkend was en, niet onbelangrijk, dat deze vertrouwelijkheid niet alleen geldt voor de adviezen an sich, maar voor alle voorbereidende werken: van de vraag om advies, tot alle communicatie erover en eventuele ontwerpadviezen.
Tegelijkertijd is het van belang en nu expliciet bevestigd in de wet dat de bedrijfsjurist deze adviezen geeft in totale intellectuele onafhankelijkheid ten opzichte van zijn werkgever.
Zelfstandige bedrijfsjuristen
Sommige bedrijfsjuristen moeten een zelfstandig statuut aannemen omdat ze ook lid zijn van de raad van bestuur van hun onderneming, zoals in een BV, NV of CV. Tot nu toe verhinderde dit dat ze lid zouden worden van het IBJ. Dat is niet langer het geval. Deze categorie, voornamelijk Chief Legal Officers (CLO’s), kan nu dus het IBJ toetreden als bedrijfsjurist en genieten van alle rechten die eraan verbonden zijn, zoals de vertrouwelijkheid. Ze zijn ook onderworpen aan de deontologie van bedrijfsjuristen.
Missie en werking van het instituut
Een derde pijler van de nieuwe wet is de modernisering van de missie van het Instituut voor bedrijfsjuristen – onder meer om de fundamentele waarden van het beroep van de bedrijfsjurist actief te gaan promoten en de belangen van de beroepsgroep te behartigen.
Tegelijkertijd was het na twintig jaar tijd om de werking van de bestuursorganen en tuchtorganen van het instituut het digitale tijdperk in te brengen.
In onderstaande video lichten Els Steen, Simon Vander Putten, Herman Van Hecke en Julie Dutordoir de nieuwe IBJ-wet toe.
0 reacties