Balie West-Vlaanderen hield in 2018 een grote rondvraag bij haar leden en publiceerde op 9 januari 2019 het eerste deel van de resultaten.
Uiteindelijk vulden maar liefst 308 advocaten de rondvraag in. Onder hen waren er 168 mannen (54,55 %) en 140 vrouwen (45,45 %). Bijna 1 op 5 deelnemers (18,83 %) loopt momenteel stage en net geen 1 op 10 (9,74 %) is ouder dan 60.
Een tendens die wel al langer doorzet, wordt met deze bevraging nog eens bevestigd: tot 30 jaar zijn de vrouwen beduidend in de meerderheid (64 procent) en boven 50 jaar opvallend in de minderheid (18 procent).
De eenpitter houdt voorlopig stand, maar lijkt wel op de weg terug.
1 op 4 (24,68 %) advocaten houdt nog steeds een eenmanskantoor in onze provincie. Dat is meer dan verwacht. 1 op 4 (25 %) werkt in een groot kantoor met 10 of meer advocaten.
Wel valt op dat een eenmanskantoor opstarten vandaag niet evident meer is. Bij advocaten onder de 30 jaar, houdt net geen 5 procent (4,12 %) nog een eenmanskantoor. Vooral oudere advocaten, ouder dan 50 jaar, blijken een eenmanskantoor te houden. Het gemiddelde daar blijkt zelfs meer dan 4 op 10 (42,12%).
De advocaat als een soort huisarts? De nichedoorbraak is er nog niet.
De meeste advocatenkantoren zweren er nog altijd bij om alle rechtsvragen te behandelen. 6 op de 10 kantoren zijn nog steeds allround kantoren. De gespecialiseerde kantoren, met minder dan drie nichedomeinen, zijn beperkt tot minder dan 1 op 5 (17,53 %).
Niet geheel onverwacht blijven de eenmanskantoren grotendeels voor een allround praktijk te opteren (73,68 %), maar het valt ook op dat bij die eenpitters het gemiddelde van echt gespecialiseerde profielen iets hoger (19,74 %) ligt dan het algemene cijfer (17,53 %).
Ook, wat de toekomst betreft, ziet de advocaat nog steeds toekomst voor die generalist. De meningen zijn grondig verdeeld, maar een positieve toekomst voor de generalist kan toch op een nipte meerderheid rekenen (53,90 %).
De advocaat lijkt toch vooral een plantrekker.
Veel advocaten werken nog steeds zonder administratief personeel. Meer dan 1 op de 4 advocaten (28,25 %) geeft aan niet over administratieve medewerkers te beschikken. Bij de eenmanskantoren is dit zelfs 3 op de 4 advocaten (75 %). Geen enkele advocaat in een groter advocatenkantoor, met meer dan 10 advocaten, werkt dan weer zonder administratieve hulp. Ruim 75 % hiervan heeft pas vanaf 4 advocaten één administratieve medewerker.
Nog steeds 14 % van de advocaten werkt zonder software voor dossierbeheer. Van de eenmanskantoren gaat dit zelfs tot 35 % (35,53 %). Van de advocaten die er wel gebruikt, is bovendien 1 op 5 (22,96 %) eerlijk dat zij de software gebruiken die zij gewoon zijn, maar nooit de verschillende programma’s en tools vergeleek. Van de advocaten die geen software aanschaffen, vindt nog steeds 1 op 4 dit te duur (24 %) (voor de eenmanskantoren duidelijk nog meer het geval want daar gaat dit tot 43,24 %) en is zelfs 12 % niet overtuigd van de meerwaarde ervan.
Wat de tarifering betreft, blijven voorlopig met voorsprong (85,71 %) advocaten gemiddeld het meest zweren bij een uurtarief om het ereloon te bepalen. Amper 1 op 10 (11,69 %) opteert voor een vaste prijs en slechts 2 % kiest voor andere systemen, zoals een abonnementsformule.
Het gemiddeld uurtarief van de deelnemende advocaten is 114,16 euro (excl. kosten en 21 procent BTW).
De advocaat moet online duidelijk nog op ontdekkingstocht.
1 op 5 advocaten(kantoren) heeft nog steeds géén website (20,13 %). Als de website er wel is, blijken deze maar bij 1 op 2 de personalia van elke advocaat en informatie over het ereloontarief te bevatten. Dat is weinig.
Amper 1 op 10 websites beschikt over een blog en ook slechts bij 3 op 10 websites van de advocatenkantoren is er sprake van integratie van minstens één van de verschillende sociale media kanalen, zoals Facebook, Twitter of LinkedIn.
Heel wat advocaten hebben content marketing duidelijk nog niet ontdekt. Liefst meer dan 3 op 4 advocaten zegt nooit blogberichten te schrijven, noch voor zichzelf, noch voor het kantoor waarin ze werken. Amper 1 op de 10 advocaten (10,39 %) geeft aan regelmatig (dit is meer dan 2 keer per jaar) blogberichten te schrijven.
Opvallend hierbij is toch ook dat ook de jongere advocaten blijkbaar amper blogberichten over hun praktijk online plaatsen. Liefst 62,89 % van de advocaten onder de 30 jaar stelt geen blogberichten te schrijven en amper 17,53 % van deze advocaten doet het regelmatig.
Slechts 1 op 2 advocaten vindt het belangrijk om als advocaat actief te zijn op sociale media. Opnieuw zijn die cijfers niet beduidend hoger bij de jongere advocaten tot 30 jaar.
Amper 1 op 4 advocaten heeft een persoonlijk Twitter-account en amper 4 procent geeft aan dit ook ‘vaak’ te gebruiken. Een LinkedIn-account blijkt wat meer populair. 3 op 4 advocaten geeft aan over een account te beschikken, maar ook van deze groep is amper 1 op 4 ook effectief actief op LinkedIn. Liefst 7 op de 10 advocatenkantoren is afwezig op Facebook.
Een grote meerderheid van de advocaten (88,24 %) vindt dat snel werk moet worden gemaakt van het online beschikbaar maken van alle rechtspraak voor iedereen, desgevallend met de nodige anonimisering.
De tijd lijkt toch rijp voor innovatie.
De fax blijkt nog steeds alom present in onze advocatuur. Het is op zijn minst opvallend dat meer dan 12 % aangeeft dat zij zelfs nog dagelijks de fax gebruiken. Naast deze dagelijkse gebruikers, geeft nog eens meer dan 36 % aan wekelijks te faxen. Amper 1 op de 10 advocaten faxt helemaal niet meer (en kan – of wil – er ook geen meer ontvangen) (8,44 %). Het zijn trouwens niet enkel de oudere advocaten die verknocht lijken aan de fax. Ook de stagiairs, de nieuwe generatie, blijken de fax meteen te omarmen, met 40 procent dat wekelijks faxt en 14 procent dat zelfs dagelijks faxt.
Liefst 87 % van de advocaten is ervan overtuigd dat innovatie in de advocatuur zich opdringt, maar net iets meer dan de helft (50,32 %) van de advocatenkantoren voorziet momenteel dan wel géén enkel budget om effectief te investeren in innovatie. Ook 4 op 10 advocaten vindt dat er, als ze er dan wél budget voor aan de kant zetten, niet voldoende budget wordt voorzien voor innovatie binnen hun kantoor.
Meer dan de helft van de advocaten (55,59 %) is ervan overtuigd dat 20 tot zelfs 30 % van hun gebruikelijke dagtaken, minstens grotendeels geautomatiseerd zou kunnen worden uitgevoerd.
Dat zijn hoge cijfers. Net geen 10 procent (9,09 %) van de advocaten stelt zelfs dat 50 % of meer van hun dagtaak geautomatiseerd zou kunnen verlopen.
Opmerkelijk is dat ook de oudere advocaten, van 50 en meer, hiervan overtuigd lijken. In deze groep is de overtuiging van een mogelijke automatisatie van de bestaande dagtaken zelfs nog net iets hoger met 56,63 % dat denkt dat 20 tot 30 % van de dagtaken van de advocaat geautomatiseerd kan worden.
De interesse van de advocaten in het automatiseren van diensten of handelingen binnen hun praktijk, blijkt ook hoog. Liefst 7 op 10 advocaten (67,86 %) toont hier interesse in.
In de rand daarvan valt dan wel op dat een ruime meerderheid (57,79 %) van de advocaten op dit moment nog geen gebruik maakt van DPA – deposit, het enige platform dat er vandaag voor de advocaten is om conclusies en stukken elektronisch neer te leggen bij de rechtbanken.
Wat de toekomst van het beroep betreft, zijn de meeste advocaten gekant tegen de investering van vreemd kapitaal in een advocatenkantoor. Net geen 7 op 10 advocaten (65,58 %) blijkt daar toch geen voorstander van.
Wel vindt een ruime meerderheid van de advocaten (57 %) dat een advocaat ook een bediendestatuut moet kunnen hebben.
Ook over de samenwerkingsmogelijkheden heeft de advocaat een erg open vizier: amper 15,58 % vindt dat een advocaat niet structureel kan samenwerken met andere beroepen. Net geen 30 % vindt dat dit enkel kan als de samenwerking ook ‘juridische beroepen‘ zijn, zoals notarissen of deurwaarders, maar 54,87 % vindt dat zelfs geen enkele beperking hoeft te gelden.
Ook een heel grote meerderheid van de oudere advocaten, van 50 jaar en meer, zijn ervan overtuigd dat een structurele samenwerking met andere beroepen moet kunnen (79,52 %).
Toch een duidelijk signaal van onze advocaten.
Is de advocaat gelukkig?
Het merendeel van de advocaten blijkt gelukkig te zijn. Het valt op dat in de bevraging amper 1,62 % stelt niet tevreden te zijn als advocaat en 13,64 % meer niet dan wel. Alle overige deelnemers zijn ofwel zonder meer tevreden (43,83 %), ofwel meer tevreden dan ontevreden (40,91 %). Bijna 7 op de 10 advocaten (65,58 %) zou studenten nog aanraden om voor het beroep als advocaat te kiezen.
Toch is de werklast hoog. 83,44 % van de advocaten werkt meer dan 40 uur per week. Daarvan werkt 31,82 % zelfs meer dan 50 uur. Van de oudere advocaten, van boven de 50 jaar, geeft zelfs net geen 45 % aan meer dan 50 uur per week te werken.
Toch lijkt deze hoge werkdruk geen impact te hebben op het geluk dat de advocaat vindt in de uitoefening van zijn of haar beroep.
Voor meer informatie over deze rondvraag:
Antoine Van Eeckhout, stafhouder balie West-Vlaanderen.
Bram Vandromme, voorzitter van het departement communicatie en IT, balie West-Vlaanderen.
Jan Leysen, externe communicatie, balie West-Vlaanderen.
Bron: Rondvraag balie West-Vlaanderen, 2018, henribaliemagazine.be.
0 reacties