De plechtige openingszitting van de conferentie van de jonge balie van Limburg van vorige vrijdag was een uitgelezen moment om een even stil te staan bij de vraag waarom er eigenlijk zoiets bestaat als de “Orde van Vlaamse Balies” en wat de individuele advocaat daar nu eigenlijk van kan verwachten.
De advocatuur is in ons land volledig “zelfregulerend”. Dat betekent dat de OVB deontologische reglementen stemt zonder enige tussenkomst van buitenstaanders. In tegenstelling tot andere vrije beroepen dienen de reglementen immers niet eerst te worden bekrachtigd door de bevoegde minister alvorens uitvoerbaar te worden. Ook in de handhaving van de deontologie is de advocatuur autonoom, nu de tuchtvervolging gebeurt door de stafhouder en de handhaving de bevoegdheid is van de tuchtraden (die uitsluitend uit advocaten bestaat).
Die onafhankelijkheid is belangrijk, alhoewel ze niet van alle tijden is (ze ontstond in ons land pas sinds de invoering van het gerechtelijk wetboek). Internationale teksten – zoals de “basic principles on the role of lawyers” van de Verenigde Naties, aanbevelingen van de Raad van Europa en resoluties van Europees Parlement – bevestigen die noodzakelijke onafhankelijkheid. Toch staat dit soms onder druk, zoals de afgelopen jaren in Nederland is gebleken (waar er nu een externe controle is op het tuchtvervolgingsbeleid van de Stafhouders). Ook in het Europees Parlement staat die onafhankelijkheid onder druk, want een commissie die naar aanleiding van de zogenoemde Panama-papers werd opgericht stelt voor om een einde te maken aan de zelfregulering binnen de advocatuur en een “passend” toezicht en staatscontrole te organiseren via een aparte en van de advocatuur onafhankelijke regelgever en toezichthouder.
In ons land is de advocatuur nog steeds – en toch minstens voorlopig – zijn eigen wetgever, al moet ook dat worden genuanceerd. Op steeds meer terreinen beperkt de wetgever de beleidsvrijheid van de Orde. Hierbij kan worden verwezen naar het mededingingsrecht, de witwaswetgeving, het Wetboek van Economisch Recht (dat bij overtredingen zelfs in een aantal gevallen in strafsancties oplegt en controlebevoegdheid geeft aan ambtenaren waarbij niet altijd de tussenkomst van de stafhouder vereist is).
De onafhankelijkheid van de Orde van Vlaamse Balies is fundamenteel voor de onafhankelijkheid van de advocaat. De onafhankelijkheid van de advocaat vereist een onafhankelijke orde, die los van de druk van buitenaf de kernwaarden van het beroep kan verdedigen.
Toch is die onafhankelijkheid geen doel op zich, maar een middel om de rechtzoekende – de cliënt – de garantie te bieden van een kwaliteitsvolle juridische dienstverlening die ingebed is in een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarbij gaat het bij de advocaat al lang niet meer alleen maar om juridische kennis, maar wel om zijn inschattingsvermogen, zijn ervaring, zijn tactisch en strategisch inzicht, maar meer nog het vertrouwen dat de cliënt in hem kan hebben. Dat vertrouwen is de vertaling van de zekerheid die aan de cliënt wordt geboden dat de advocaat onafhankelijk is, dat hij de materie waarover het gaat beheerst, dat hij discreet is, belangenconflicten vermijdt, kostenbesparend werkt en in alle opzichten meedenkt met de cliënt/rechtzoekende, binnen de grenzen van het recht. De deontologie van de advocaat met haar kernwaarden is daar een onderdeel van, maar vormt geen doel op zich. Zij is niet meer dan een instrument om het vertrouwen waar te maken. Advocaten zijn, op de keper beschouwd, en om het met de woorden te zeggen van Christine Lagarde, “merchants of trust”. Wij verkopen vertrouwen. Vertrouwen vereist een sterke advocatenorde, die met een deontologisch kader waakt over dat vertrouwen, daar ook over communiceert zodat de burger en de samenleving dat ook zo percipiëren, en vooral ook dat advocaten zelf overtuigd zijn van de noodzaak om vertrouwenwekkend te zijn en te blijven. De Orde mag voor de advocaat geen horde te ver zijn.
Geschreven door:
Mr. Hugo LAMON
Een verdere uiteenzetting van deze tekst, alsook van de openingsrede van Mr. Lamon op de openingszitting van Balie Limburg, is nu als boek te verkrijgen bij KnopsBooks.com, en draagt als titel: ‘Moeten er nog advocatenordes zijn? – De advocaat en zijn balie(s): een (h)orde te ver?’
Klik hier voor meer informatie.
De sfeerreportage van de Openingszitting van Balie Limburg van vrijdag 22 september kunt u bekijken op Advocatennet.be, of bovenaan dit artikel.
IK heb persoonlijk een klacht ingediend bij de stafhouder te Mechelen nadat een Mechels advocaat zonder enige rechtsgrond een dwangsom aanrekende die meteen betwist werd en waarvoor om handlichting werd verzocht Deze klacht werd verzonden op 15 december 2018 en tot op vandaag bleef de Stafhouder in gebreke om mij enig bevestiging of weerwoord toe te zenden wat betreft zijn mening of het gevolg dat hij zou geven Met andere woorden is een stafhouder nog niet in staat om op een menswaardige wijze Onderdanen ter informeren over het verder verloop of een bericht van ontvangst to te sturen Ik heb dan ook noodgedwongen een klacht neergelegd met Burgerlijke Partij stelling bij de Onderzoeksrechter IK ben zwaar visueel invalide en wil gewoon tegenspreken wat u in uw uiteenzetting publiek maakt In de praktijk en de voorbereidingen op een boek breng ik stap voor stap aan het licht dat er nergens zoveel gelogen wordt als op de Rechtbank in het bijzonder door advocaten Omdat men vertrekt van het gegeven dat een advocaat een eed heeft afgelegd en men daarop de funderingen van een Rechtstaat kan bouwen Terwijl de enige waarborg voor het naleven van de spelregels is uitsluitend detecteerbaar dmv van een leugendetector Ik ben invalide en kijk met afschuw toe hoe zoals in mijn geval een dwangsom van 48600 euro werd gevorderd terwijl de veroordeling die ging op het tijdig ontruimen van mijn vorige woonplaats neerkwam op 12500 euro plus intresten Desondanks wou ik mijn dank betuigen omdat er buiten uw initiatief zeer weinig informatie bestaat over Toezicht op advocaten