Beuken zijn machtige en prachtige bomen. In eeuwenoude beukenbossen ervaar je iets van tijdloosheid. Beuken hebben een oppervlakkig wortelstelsel. De wortelhaartjes sterven af bij droogte. Als de grond dan weer te nat is, rotten de wortels. Dikke, eeuwenoude beuken raken zo letterlijk de houvast kwijt. Als het wat harder waait, vallen ze om.
De schors van een beuk is maar vier tot vijf millimeter dun. De eerste rij beuken van een beukenbos heeft laaghangende takken. Ze beschermen de stam tegen rechtstreeks zonlicht. Als de eerst rij beuken is omgevallen, wordt de volgende rij niet meer beschermd. De zon verbrandt de schors die dan afbrokkelt. Zonder schors is de beuk ten dode opgeschreven. De boom verdroogt en sterft.
Het eeuwenoude beukenbos waarvan niemand ooit had gedacht dat het zou kunnen verdwijnen, wordt binnen de kortste keren gereduceerd tot een ruïne van dode stammen.[1]
Van individueel trauma naar systeemtrauma
Motieven?
Heeft u zich niet afgevraagd: “Waarom? Waarom houdt een advocaat-generaal zich in godsnaam bezig met het examenbedrog van de zoon van enkele collega’s? Wat had die man daarbij te winnen?” Zijn advocaat zal hem die vraag allicht al wel gesteld hebben, maar mogelijk heeft de “doodbrave”[2] Carl B. hier ook zelf niet meteen een zinvol antwoord op. Wilde hij zijn collega’s een dienst bewijzen? Wat kreeg hij hiervoor in de plaats?[3] Nu, hoewel mensen er (voornamelijk over zichzelf dan) anders over denken, zijn wij geen rationele wezens in die zin dat we steeds zouden weten waarom we doen wat doen, waarom we welke keuzes maken. Onze drijfveren zijn, ook na de academische defenestratie[4] van de ideeën van Sigismund Schlomo Freud, nog steeds grotendeels onbewust.
Mild kijken
Intussen heeft iedereen genoeg schande gesproken over de kwestie, maar de vraag is wat dàt precies oplevert. Te vrezen valt dat de herhaalde pogingen om deze examenfraude te (onder)scheiden en af te scheiden van de rest van Justitie[5], ijdel zijn. Als het er op aan komt het vertrouwen van het volk te herstellen, zal dat allicht niet lukken met (schijnbaar) rationele neergeschreven argumentatie.
Als we hier nu eens met enige mildheid naar proberen te kijken, zonder meteen te (ver)oordelen[6]. Iedereen heeft de mond vol van mindfulness, maar als het er op aan komt liggen onze scherpste messen klaar.
Van individueel trauma….
Volgens de krant[7] werd de vader van Carl, een schooldirecteur, in 2001, tot een effectieve gevangenisstraf van twee jaar veroordeeld.[8] Zonder twijfel moet dit voor het hele gezin van de schooldirecteur een heftige gebeurtenis geweest zijn. Een statusval (van schooldirecteur naar veroordeelde) die altijd met scherpe schaamte[9] gepaard gaat. Ook op Carl moet dit gebeuren een buitengewone indruk hebben nagelaten. Mogelijk heeft dit zijn persoonlijkheid wezenlijk gevormd, en heeft hij zich ontdubbeld naar een uiterlijk doodbrave advocaat-generaal, maar innerlijk een getormenteerde man die zich niet helemaal kon uitdrukken. Mogelijk is het gebeuren bepalend geweest voor verdere professionele keuzes. Mogelijk vond hij toen dat zijn vader onterecht of te streng gestraft is. We weten het niet, maar het valt niet uit te sluiten dat Carl de feiten die zijn vader pleegde, het proces en diens veroordeling als traumatisch[10] heeft ervaren. Een gezinstrauma en een individueel trauma.
Dat de uiteindelijke pleger van de fraude een zoon is van twee andere magistraten voedt de door sommigen al te graag gekoesterde idee dat magistraten een gesloten groep vormen waarin iedereen voor zichzelf en voor elkaar zorgt
…naar systeemtrauma
Ongeacht wat de bewuste of onbewuste motieven van Carl waren. Niet zozeer wat hij heeft gedaan, maar wel dat dit aan het licht is gekomen[11] vormt in elk geval (mede) de voedingsbodem voor een systeemtrauma. Het is als een inktvlek die vormeloos vervloeit en met zijn grillige donkere vorm het hele palet besmeurt.[12] De schaamte die Carl in 2001 moet hebben ervaren, valt nu ten deel aan al zijn collega’s.[13] Dat hij niet alleen als advocaat-generaal maar vooral als lid van de Hoge Raad voor de Justitie aan de top van de piramide stond doet daaraan natuurlijk geen goed.[14] Dat de uiteindelijke pleger van de fraude een zoon is van twee andere magistraten voedt de door sommigen al te graag gekoesterde idee dat magistraten een gesloten groep vormen waarin iedereen voor zichzelf en voor elkaar zorgt. De schaamte en de pijn blijven aldus niet beperkt tot de magistraten, maar tot alle actoren van justitie. Niet alleen de geloofwaardigheid van de magistratuur staat op het spel, maar de geloofwaardigheid van het justitieel systeem als geheel – en laat het daar nu net niet zo goed mee gesteld zijn. Tot slot was hij mogelijk niet de enige magistraat die in dit verband fraudeerde…
Het reactieve excommuniceren
In een poging om de beeldvorming min of meer te redden en de reputatieschade te beperken worden schadelijke elementen zo snel mogelijk uitgestoten. Nadat Carl zelf preventief geschorst werd voor drie maanden[15], werd bekend dat twee afdelingsprocureurs voor drie maanden werden geschorst.[16] Nu zou het goed zijn om nog beter te duiden dat deze schorsing van drie maanden niet de uiteindelijke sanctie is, maar slechts een preventieve maatregel, in afwachting van de uitkomst van het eigenlijke tuchtproces.[17] Er zijn (in the end) weinig media die interesse hebben in genuanceerde berichtgeving…
De rechtstreeks betrokken magistraten zullen, op welke wijze ook, van het herstel deel moeten uitmaken. Een repressieve aanpak zal dus niet volstaan.
Maar in tegenstelling tot wat historisch ook altijd werd aangenomen, is wie (op welke wijze dan ook) wordt uitgesloten niet “weg” uit het systeem. De persoon laat een leemte achter, die niet wordt opgevuld door gewoon iemand anders op zijn of haar stoel te plaatsen. En hoewel de persoon zelf op non-actief kan worden gezet, kunnen zijn daden en het effect ervan niet zomaar ongedaan worden gemaakt. Daarvoor is herstel nodig, niet alleen op organisatorisch vlak (de overblijvende magistraten moeten nu ook het werk opvangen van de geschorste magistraten) maar voornamelijk ook op psychosociaal vlak. En de rechtstreeks betrokken magistraten zullen, op welke wijze ook, van dat herstel deel moeten uitmaken. Een repressieve aanpak (het sanctioneren van Carl en anderen) zal dus niet volstaan. Ook de idee dat hoe strenger hun straf zou zijn, hoe sneller het vertrouwen in justitie zou hersteld zijn, heeft geen enkele wetenschappelijke basis. Voor dat herstel bestaat geen beproefde formule, maar de eerste noodzakelijk stap ervan is in elk geval het aanvaarden en doorvoelen van de schaamte, van de pijn en van de onmacht. En dat de nodige tijd laten inwerken, zoals een balsem op een wonde.
Nood aan innerlijke ommekeer
De Paasweek was even rustig voor justitie. Enkele dagen zonder ophef, zonder schandaal, zonder kranten vol artikelen over justitie. De “eer” van de competitie in heiligheid, in verontwaardiging en in beschuldiging viel even anderen ten deel.
Maar het systeemgeheugen vergeet niet zo gemakkelijk… We werden kort voordien gezamenlijk gedwongen onder ogen te komen dat de veroordeelde in Belgische gevangenissen niet alleen van zijn vrijheid maar ook van zijn fysieke en mentale integriteit wordt beroofd. De al jarenlang aangeklaagde en veroordeelde situatie in Belgische gevangenissen (wat toch wordt gezien als een belangrijke hoeksteen van ons justitieel systeem) blijkt de ideale voedingsbodem voor trauma en beschadiging van lichaam, geest en ziel. Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden maar wat voelde u toen u het las, toen u de beelden zag? Ongeloof, walging, verbijstering….? En meteen nadien mogelijk desillusie en teleurstelling, “toch niet hier, en nu, bij ons in België?” En dan angst, “wat nog meer?”
We lazen opnieuw tal van analyses, oplossingen, suggesties, net zoals we die lazen na de ontsnapping van Dutroux, na de moord op Julie Van Espen, na de terroristische moorden op twee Zweedse voetbalsupporters. Analyses, studies, hervormingen…
En tegelijk is al wat er gebeurde nog steeds niet voldoende voor een echte ommekeer, voor een diepe en lang nazinderende catharsis.
Waar we nood aan hebben is aan stilte, bezinning en inkeer.[18] Het is tijd dat we deemoedig het hoofd buigen. Dat we (alle actoren van justitie en alle beleidsmakers) onze verregaande zelfoverschatting diep in de ogen kijken. We moeten af van onze collectieve hoogmoed en van de idee dat wat we doen genoeg is om van een volwaardige democratische rechtstaat te spreken.
En dat we komen tot bescheidenheid, soberheid en dienstbaarheid – en dit allemaal in de meest doorgedreven vorm. En daar even blijven, veel langer dan de schandalen de media domineren…
Lees binnenkort het vervolg in De Passie van Justitie Deel 2: met onder meer: De Systemische Omwenteling, Verkeerde Communicatieve Veronderstellingen en de Justitie-Messias Die Niet Komen Zal.
0 reacties