In het eerste deel over de Passie van Justitie schreef Stijn Verbist over “Trauma en schaamte”, “Verwarring en onmacht”. In dit tweede deel over de Systemische Omwenteling, Verkeerde Communicatieve Veronderstellingen en de Justitie-Messias Die Niet Komen Zal.
Ter Inleiding
Op 25 maart 2024 publiceerde een zeker Nathan Vandergunst[1], een kerel van nog geen 25 jaar een videoboodschap onder de titel “We hebben de rechtszaak gewonnen”. Deze boodschap werd op een maand tijd meer dan 433.000 keer bekeken en voorzien van meer dan 1.330 lyrische reacties van lof[2], dankbaarheid[3] en liefde[4]. Mogelijk wil u de video niet bekijken maar wel weten wat deze jongeman precies heeft gezegd.
Ik heb het daarom voor u genoteerd: “Yo YouTube, Acid hier. Welkom bij deze nieuwe video hier.
Het is vandaag 25 maart. Vandaag was de allerlaatste dag dat ik in beroep ging gaan tegen de straf dat de rechtbank mij heeft opgelegd voor mijn reuzegom expose video en ik heb beslist om dat niet te doen, man. Het is tijd om alles hier te stoppen. Ik zit de laatste [ f***ng] week al heel de tijd met [sh*t] in mijn hoofd en ik slaap slecht omdat dat letterlijk het enige waar ik mee bezig ben geweest ga ik door of stop ik hier en accepteer ik die [f***ng] straf dat ze me gegeven hebben; hoe onterecht dat die ook is, hoe beter dat onze verdediging ook was, ze hebben me die straf gegeven. Ze hebben me afgeschreven als een [f***ng] crimineel. Ze hebben me een zwaardere straf gegeven dan dat Nicolas Caeyers heeft gehad om drie minderjarigen te verkrachten. Ze hebben mij zwaardere staf gegeven dan dat de reuzegommers hebben gekregen om Sanda Dia te vermoorden en daarmee hebben al die [f***ng] magistraten in België beslist om mij dus de titel van crimineel te geven met een strafblad en een celstraf en een schadevergoeding van 20.000 euro die nog kan oplopen tot weet ik veel wat. Maar ik ben niet de crimineel hier, ik heb niks verkeerd gedaan. De publieke opinie was voor mij al altijd veel belangrijker dan wat die [f***ng] mensen in pak gingen beslissen dat ik verkeerd gedaan had. En dat hebben we gewonnen, we waren al gewonnen voor daar iets uitgesproken was. Het grappige is dat ik nu dus in de termen van België een crimineel ben terwijl dat als die magistraten hun werk goed gedaan hadden bij de reuzegommer rechtszaak, dan had ik mijn video nooit moeten maken . Als de media had gedaan wat ze zeiden dat ze gingen doen, als ze de namen naar buiten gebracht hadden, dan had ik mijn video niet moeten maken, dus nee, ik ben niet de crimineel hier. De media en die [f***ng] mannen en vrouwen in pak die in de rechtbank werken, dat zijn de criminelen hier. Dat is zo en daar ga ik me bij neerleggen. Ik heb geen zin om nu weer verder te gaan en geld te betalen en weer volgens hun regels te spelen en weer te hopen dat die reuzegommers geen mensen kennen in de rechtbank om dan toch weer hun kant te kiezen in dit verhaal.
Ik heb gedaan wat wij allemaal dachten en dat is uit zoveel dingen gebleken.
Jullie hebben een crowdfund voor mij opgestart die meer dan 175.000 euro heeft opgeleverd. Vanavond stopt deze crowdfunding, ga ik al dat geld naar de derdenrekening zetten en dat daar vastzetten tot daar officieel wordt uitgesproken wat mijn schadevergoeding gaat zijn. Vanaf dat uitgesproken wordt gaat al het geld van die rekening naar de schadevergoeding en al de rest gaat naar de papa van Sanda Dia en hun goede doel.
Wat dat is het enige wat ik nog moest horen en dat is gebeurd. De papa van Sanda Dia en zijn vrouw die tegen mij hebben gezegd dat ze het mooi vonden wat ik heb gedaan en dat ze zich enorm gesteund voelen door allemaal, dat was het enige. Om nu weer naar de rechtbank te gaan om aan te vechten welke straf dat ze mij gegeven hebben, het boeit me niet. Ik voel me geen crimineel, ik heb geen schuld zoals de mensen die me hebben aangeklaagd. Ik heb geen bloed aan men handen. Ik heb niks verkeerd gedaan. Maar als die rechters dat niet willen inzien, dan ben ik nu klaar met spelen volgens hun spelletjes want het boeit me niet. Ze hebben me een papiertje gegeven en volgens hun ben ik de slechterik in dit verhaal. Dat ben ik niet en dat weten wij allemaal, dus waarom zou ik nu weer maanden maanden maanden daar gaan vechten in de rechtbank voor iets dat ik en wij toch al weten dat niet zo is. Om weer roulette te gaan spelen en hopen dat die rechter hun ouders niet kent. Ze zijn al verloren. Dit jaar komen alleen maar zwarte pagina’s bij in de rechtstaat van België, in onze democratie. Ik moet niks meer bewijzen aan hun, het is,… , ik ben klaar met [sh*t] te bewijzen. Onze verdediging, de verdediging van mijn advocaat was beter dan die van hun en ze hebben me toch gestraft. Mijn advocaat, Walter Van Steenbrugge, wou doorgaan. Hij wou doorgaan tot in Straatsburg naar het Europees Hof van de Rechten van de Mens gaan en hun volledig gelijk maken met de grond. Hij vond daar echt injustice gebeurd is. Dat echt oneerlijk is wat daar is gebeurd. Hij wou dit zelfs gratis doen, hij wou dit gewoon doen omdat hij vond dat ze hier echt een gigantische fout gemaakt hebben. Maar dat is het verschil. Ik ben alle hoop in onze rechtsstaat al verloren. Ik moet niet meer van hun horen dat ik niks verkeerd gedaan heb. Ik weet dat ik niks verkeerd gedaan heb. Ik weet dat ik het goeie gedaan heb en nogmaals de enige criminelen in dit verhaal zijn de magistraten die beslist hebben dat de reuzegommers niks verkeerd gedaan hebben en de media die hun staart heeft ingetrokken omdat ze bang zijn van de familie van de reuzegommers. De media heeft hier zo een pussy-rol in gespeeld. Het is insane. Als zij allemaal hun werk hadden gedaan zoals dat hoort, dan had ik mijn video nooit moeten maken en dan was ik nooit volgens België een crimineel, had ik nooit een strafblad maar dat is toch gebeurd en zoals da ik gezegd heb, damn, ik draag hem met trots man, want ik ben blij om wat ik heb gedaan en ik zou het zo nog eens volledig hetzelfde opnieuw doen . Ik ben zo trots op alles wat wij hebben gedaan. Ik hou zoveel van jullie. Ik voel me zo gesteund door jullie allemaal. Ik voel jullie warme energie als ik jullie tegenkom buiten en jullie zeggen mooie dingen tegen me. Dat doet me goed en daardoor weet ik dat ik ook het goeie heb gedaan en dat jullie allemaal hetzelfde gedaan zouden hebben moesten jullie in mijn positie gestaan hebben. En dat hebben we samen gedaan dus hier stopt dit. Dit is het einde. Ik wil terug video’s maken. Ik wil terug doen waar ik goed in ben. De enige manier om dat te doen is om al deze [sh*t] achter me te laten dat ik terug kan focussen op hetgeen wat ik het liefst doe. Want al deze [sh*t] is klaar, het is done en daarom zet ik hier een punt. We hebben iets heel mooi gedaan. We mogen hier allemaal trots op zijn en dat zijn een paar hele zwarte pagina’s in onze [f***ng] rechtsstaat, want ze hebben een grote fout gemaakt. En in hun ogen ben ik misschien een crimineel, maar ik weet dat ik in jullie ogen geen crimineel ben en dat is het enige wat mij boeit. We hebben iets goed gedaan en we zijn opgestaan tegen die [f***ng] [f***rs] boven. We zijn gewonnen! Bedankt voor alles. Ik hou van jullie. All the Love. All the [f***ng] power. Tot de volgende keer“[5].
What the f*ck antwoord je hierop? Je zou een video kunnen opnemen waarin je vertelt dat het intern contradictorisch is om tegelijk enerzijds geen beroep aan te tekenen (en dus af te zien van de rechtsmiddelen die de rechtsstaat je verschaft) en anderzijds te stellen dat de rechtsstaat niet deugt. Je zou kunnen betogen dat het getuigt van een gebrek aan moed om de beroepsrechters niet in de ogen te willen kijken. Je zou kunnen zeggen dat het niet in beroep gaan, een aanvaarding inhoudt van de werkelijkheid zoals die door de rechter is vastgesteld en dat er dan ook geen andere juridische waarheid meer is. Maar wie zou hiernaar luisteren? Wie zal je voor die repliek kussend om de nek vliegen en “WE LOVE YOU” roepen?
Verkeerde communicatieve veronderstellingen
Beter communiceren als oplossing?
Om de veronderstelde ‘kloof’ tussen de burger en justitie te overbruggen suggereren sommigen om in te zetten op betere communicatie.[6] Ja, communicatie is onmiskenbaar belangrijk en de Belgische Justitie vertoont op dat vlak enige groeimarge. Maar deze suggestie lijkt ervan uit te gaan dat de mensen boos zijn op ‘Justitie’ omdat ze het niet begrepen hebben, en dat ze het beter zullen begrijpen (en dus niet meer boos zullen zijn) als justitie beter zou communiceren. Was het maar zo eenvoudig. Niet alleen is een steeds groter worden groep overgevoelig geworden voor blijken van paternalisme maar te vrezen valt dat het probleem veel dieper zit, en dat het geen kwestie is van niet begrijpen maar van niet geloven. De invloed van Acid is zonder meer groot.[7] Met één filmpje bereikt hij 500.000 mensen[8]uit alle rangen en standen.[9] Wat wil men hier communicatief tegenover stellen om een vergelijkbare invloed te kunnen uitoefenen? “Beter communiceren” gaat er overigens ook van uit dat wat er is, goed is, maar dat het alleen beter moet worden verpakt. Wantrouwen in justitie is overigens niet nieuw. Alleen wordt het vandaag explicieter en op veel grotere schaal uitgesproken en zijn de communicatiemiddelen onvergelijkbaar met wat ooit beschikbaar was.
De vraag lijkt dan eerder te zijn hoe je de geloofwaardigheid (van justitie) en luisterbereidheid (van de burger) kan versterken.
Het volk (of toch een hard roepend deel ervan) als de rechter van de rechter
De vraag lijkt dan eerder te zijn hoe je de geloofwaardigheid (van justitie) en luisterbereidheid (van de burger) kan versterken, waarbij het nooit de bedoeling kan zijn dat justitie zich in de media voor haar (rechterlijke) uitspraken op zich zou moeten gaan verantwoorden (mogelijk wel voor haar werking of voor eventuele fouten). Het kan zijn dat je iets te zeggen hebt, en dat je dat ook goed kan uitleggen, maar dat is niet genoeg. De mensen moeten ook willen luisteren. Als je niet het oor van de rechter hebt, kan je als advocaat al dan niet spreekwoordelijk op je kop gaan staan, welnu dat geldt ook voor de verhouding tussen ‘Justitie’ en ‘het volk’, dat zich meer en meer lijkt op te stellen als de rechter van de rechter. Rechterlijke uitspraken worden in alle vormen van media aan tal van oordelen onderworpen. Bewust of onbewust wordt hiermee op de magistratuur grote systeemdruk uitgeoefend. Zelfs als men hier zich rationeel tegen wapent, blijft ook een magistraat (graag) deel uitmaken van het systeem. Dit soort van invloed is vaak ook subtiel. Je kan als magistraat innerlijk tegengas geven en zeggen “ik geef niet toe aan de druk van de media”, maar ook dan werd je deels gedetermineerd…
Niet louter inzetten op communicatie, maar op innerlijke transformatie: van ‘macht’ naar ‘dienstbaarheid’
Justitie is een van de drie klassieke machten binnen een staatsorganisatie: de rechterlijke macht. Hoe de macht ook is gestructureerd, welk doel ze ook geacht wordt te dienen, aan elke macht kleven risico’s met name die van heerszucht, eerzucht en hebzucht – wat uiteraard ook geldt voor de wetgevende (in België evenwel even machtig als een tandeloze hond) en de uitvoerende macht. Allicht vaak onbewust straalt van juridische beroepen in de ogen van ‘de gewone man’ macht, geld en arrogantie uit.[10]
De idee dat machtigen, rijken en rechters elkaar kennen en zorgen voor elkaar, leeft al langer – en laat ons eerlijk zijn, we kunnen moeilijk ontkennen dat er ooit beïnvloeding is geweest.
Een systemische omwenteling
Justitie deelt in de klappen van een systemische evolutie
Justitie is niet het enige systeem dat (intern en extern) onder druk staat. De aversie van instellingen is vandaag groot, en vooral ook breed uitgesproken. Net zoals het wantrouwen in de macht. Instellingen zijn – in tegensteling tot hetgeen wij lijken aan te nemen – niet eeuwigdurend – net zoals de democratische rechtsstaat geen continue verworvenheid is. We leven in een tijd waarin we verplicht zijn om het onvoorstelbare in de ogen te kijken. Vliegtuigen die in New York twee torens perforeren en doen instorten. Bomaanslagen in onze eigen nationale luchthaven, in de hoofdstad van een relatief vredig en conflictloos land als België. Een pandemie die ons heeft opgezadeld met de overtuiging dat de fysieke nabijheid van de ander dodelijk kan zijn. De Russen die in Europa een oorlog starten. De Parijse Notre-Dame die afbrandt (maar ook wel weer opgebouwd wordt). Banken die door de Staat van de afgrond moeten worden gered. Donald Trump die verkozen wordt en misschien opnieuw verkozen zal worden tot de machtigste man ter wereld. Waalse dorpen die overstromen en waar de bewoners (Belgen) dagenlang, wekenlang aan hun lot worden overgelaten. Bootvluchtelingen die we op televisie live zien verdrinken. Aan zowat alles raakt een mens gewend.
Justitie ontsnapt niet aan een dynamiek die zich keert tegen wat ‘de bovenlaag’ wordt genoemd. Instellingen zijn vandaag nu eenmaal aangeschoten wild. En niemand zal ons komen redden
Denkt u echt dat we aan het einde gekomen zijn van deze lijst? Denkt u nog echt dat we ons bevinden in een verworven en onomkeerbaar stadium van verlichting, redelijkheid en humanisme? Dream on. Er is een dynamiek op gang gebracht die tot alles bereid en mogelijk ook tot alles in staat is. Een onontwarbare cluster van al dan niet doorgeslagen verontwaardiging en roep om herstel van historisch en systemisch (reëel of ingebeeld) onrecht, van irrationele waanzin, van pijn en verdriet, van armoede, van maatschappelijke reële in vermeende ongelijkheid, van geslepen politieke recuperatie die op destructie is gericht, van uitzichtloosheid en van het nakend verlies van individualiteit door een collectieve afhankelijkheid van socials[11], van door slaappillen, pijnstillers, alcohol en drugs verdoofde en daarom zo kwetsbare geesten, van succesvol manipulatief slachtofferschap…
Justitie ontsnapt niet aan een dynamiek die zich keert tegen wat ‘de bovenlaag’ wordt genoemd. Instellingen zijn vandaag nu eenmaal aangeschoten wild. En niemand zal ons komen redden.
De ‘Justitie-Messias’ die niet komen zal
Wat mensen vaak doen is wachten. Wachten tot de oplossing zich aandient. Wachten tot de Verlosser passeert. Vervuld van hoop wandelt men verder, zoals die ezel achter de wortel die aan de stok bengelt die aan de ezel zelf is vastgemaakt. Helaas: er zal niemand komen die zal “spreken” en Justitie “weer gezond zal maken”, ook niet bijvoorbeeld een Justitieminister.
In de eerste plaats moet men zich afvragen of een Justitieminister wel wenselijk, nuttig of nodig is. Immers verhoudt ‘minister’ zich t.a.v. ‘justitie’ op een totaal andere manier dan ‘minister’ zich verhoudt tot bijvoorbeeld ‘mobiliteit’, ‘landbouw’ of ‘economie’. Justitie maakt immers als de rechterlijke macht, naast de uitvoerende (de regering) en de wetgevende (het parlement) een van de drie machten uit. Minstens moet opnieuw heel grondig worden nagedacht over die uitzonderlijke positie en wat vanuit die positie wel en niet mogelijk moet zijn.
In de tweede plaats moet de rol van een Justitieminister, als die er nog moet zijn, helder worden gedefinieerd. Degenen die die rol (moeten of mogen) vervullen lijken vaak het omgekeerde te denken, maar een Justitieminister hoeft niet te komen met ‘de oplossing’. Een Justitieminister zou in de eerste plaats zichzelf helemaal moeten wegcijferen om vanuit volkomen dienstbaarheid de wijsheid en de kennis uit het brede justitiële veld moeten laten opborrelen, verbinden, kanaliseren. Zonder persoonlijke ambitie of agenda, abstractie maken van elk partijbelang of elk nepotisme naar het eigen bestaande netwerk toe, oplossingen die uit de basis komen (de magistratuur, gerechtsdeurwaarders, advocatuur, notarissen, justitiehuizen, gevangenissen, griffiers, psychologen, gerechtsdeskundigen) ondersteunen en faciliteren. Als er al een Justitieminister moet zijn, mag die slechts beschikken over één bevoegdheid (Justitie) en mogen ook de besognes van een vicepremierschap hem of haar niet bezwaren. Een Justitieminister zou op geen enkele manier inspanningen moeten en mogen doen om (opnieuw) te worden verkozen. Matuur en sereen zou de Justitieminister moeten inspireren en motiveren, en een vanuit een subtiel evenwicht zoeken tussen afwezigheid en aanwezigheid de actoren van justitie het juiste zelfvertrouwen geven, niet te weinig niet te veel.
Erkennen en aanvaarding: naar een mindful en imperfect justitieel systeem
Kome wat komt. Het heeft geen enkele zin om bang te zijn voor wat zich onvermijdelijk aandient. We zullen wat zich aandient moeten erkennen, onderkennen en als werkelijkheid aanvaarden. Dat ‘aanvaarden’ betekent niet “lethargisch bij de pakken blijven zitten”. En dat “niet bij de pakken blijven zitten” betekent niet in gang schieten om in paniek hier en daar wat gaten dicht te slaan. Neen, dat aanvaarden betekent te zien wat is en het als werkelijk aan te nemen (het dus niet te ontkennen). Een antwoord: wezenlijk in verbinding te komen en te blijven met de essentie van de rechtssprekende en de rechtsdienende taak op zich, in de wetenschap dat je niet moet behagen aan bepaalde media of bepaalde groepen die belang hebben bij destructie. Wacht niet op oplossingen, begin niet pas morgen. “Nu “is het enige moment waarmee we kunnen werken.[12]En anderdeels te komen tot een zo verregaand mogelijke dienstbaarheid en soberheid, transparantie en correctheid, vanuit het hopelijk mildmakend inzicht dat we allemaal mensen zijn, dus allemaal onvolmaakt en dat elk systeem dat met mensenhanden is gebouwd evenzeer deelt in die onvolmaaktheid.[13]
Lees hier het eerste deel: De passie van Justitie (deel 1): Trauma en schaamte. Verwarring en onmacht.
0 reacties