Er zijn in deze sterk veranderende tijden nog enkele zekerheden: wanneer het nieuwe schooljaar begint, start ook het nieuwe gerechtelijk jaar. Meteen moet er al een eerste nuance worden aangebracht: in het zuiden van het land is het schooljaar al een week eerder ingezet. De tijden veranderen nu eenmaal, maar niet overal op dezelfde wijze.
Het begin van het gerechtelijk jaar geeft aanleiding tot het ritueel van de ‘plechtige opening’. De magistraten van het Hof van Cassatie en de (arbeids)hoven (van beroep) komen in hun plechtige ambtskledij en in protocollaire slagorde samen om er te luisteren naar een toespraak van hun Procureur-Generaal, waarbij tot voor kort slechts een select kransje genodigden mee mocht delen in de geheimen van het spektakel. Dat blijkt een traditie te zijn die al teruggaat tot de veertiende eeuw. Lange tijd was die toespraak van een slaapverwekkende gortdroge ernst en werd de tekst maanden later in de vakliteratuur gepubliceerd. Maar de tijden veranderen, want nu waren ze enkele uren later al beschikbaar via sociale media. Dit jaar kon de openingszitting van het Hof van Cassatie zelfs live worden gevolgd via het internet. Alles werd ook mooi in beeld gebracht (inclusief de soms diepmenselijke verslappende aandacht van sommigen). Het is wel jammer dan ondanks al die inspanningen uiteindelijk (op het piekmoment) slechts 46 toeschouwers online de gebeurtenis volgden. Het toont misschien aan dat velen het maatschappelijk belang ervan nog niet juist hebben ingeschat.
De kersverse Procureur-Generaal Ria Mortier liet, net overigens als de Eerste Voorzitter van dat Hof, blijken perfect tweetalig te zijn (dat is op zichzelf al iets wat in deze tijden mag worden opgemerkt) en had een duidelijke en heldere boodschap: de tijden zijn nu eenmaal veranderd. Haar analyse was trouwens niet enkel bestemd voor de eigen achterban. Ze pleitte voor een dialoog tussen de rechterlijke macht en de andere staatsmachten. Ze stelt daarbij vast dat het oordeel van de rechter vaker “tot wrevel leidt bij de andere staatsmachten” omdat van de rechter steeds vaker een oplossing wordt verwacht voor “omstreden maatschappelijke of ethische kwesties, die bij uitstek een politieke afweging vergen maar die geen politieke oplossing krijgen. In dat geval zullen de machten effectief tegen elkaar schuren, omdat de rechterlijke macht enerzijds geen mandaat heeft om zich ten volle over dergelijke kwesties uit te spreken en het evenmin haar opdracht is om aan gejuridiseerde moraal te doen. Anderzijds mag zij zich echter, op straffe van rechtsweigering, niet onttrekken aan haar verantwoordelijkheid, waardoor moeilijke maatschappelijke morele en politieke keuzes noodgedwongen beslecht zullen worden binnen een juridische logica”. De Procureur-Generaal pleit dan ook voor een gestructureerd overleg tussen de drie staatmachten (dus niet enkel via contacten “ad hoc” of op “indirecte wijze”), zodat die “met” elkaar en niet “over” elkaar praten. Het is een pleidooi voor een “constructieve dialoog met elkaar”. De tussenschotten tussen de rechterlijke macht en de politieke wereld moeten in de geest van een democratische rechtscultuur “soepele communicerende vaten worden”.
De hoogste magistraat van het Openbaar Ministerie reikt dus de hand aan de politieke wereld voor een betere verstandhouding door dialoog. Het is nu de vraag of politieke wereld die aangereikte hand zal aanvaarden. It takes two to tango, ook in sterk veranderende tijden.
Op dezelfde dag nam ook Guido Vermeiren, de Procureur-Generaal van Antwerpen, het woord. Wie hem wilde horen moest een tropisch warme zittingszaal in het nieuwe hof van beroep in Antwerpen trotseren (voor luchtcirculatie was duidelijk geen budget meer, laat staan airco), maar ook bij hem klonk de boodschap dat de rechters willen praten met de buitenwereld. Hij deed een oproep voor “gemeenschapsgerichte” justitie, een justitie dus die tussen de mensen wil staan en met hen in dialoog treedt. “Als wij een dienst leveren aan de partijen of aan de samenleving (of aan beide samen vanuit een meervoudig klantenperspectief), dan heeft deze dienst geen enkele zin als hij niet aansluit bij de behoeften van diegene die de dienst vraagt. De dienst ontstaat immers in interactie met de klant”. Noteer hier vooral het woord ‘klant’. Nauwelijks veertig jaar geleden sprak men nog van rechtsonderhorigen, die later vervelden tot rechtzoekenden om dan burgers te worden en nu dus promoveren tot “klanten van justitie”. De Procureur-Generaal pleit er ook voor om met die “klanten” te communiceren. Hij wil daarbij aan “branding” doen en het merk justitie unisono uitdragen. “Gemeenschapsgerichte justitie, in dienst van de samenleving” noemt hij het. Daarbij moeten de klanten betrokken worden en “geïnformeerd bevraagd” worden. De tijden zijn wel degelijk aan het veranderen.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties