6 sep 2019 | Algemeen, Expertise

De staat van wettelijke herhaling: een geval van dubbele sanctionering?

Door John Maes

  • John Maes

    John Maes is advocaat strafrecht bij advocatenkantoor Metis te Antwerpen. Hij studeerde in 1990 af als licentiaat in de rechten (met grote onderscheiding) en begon zijn professionele loopbaan als aspirant assistent strafrecht (1990-1991). In zijn huidige functies is hij onder meer werkzaam als afgevaardigde van de Antwerpse balie bij de Orde van Vlaamse Balies (OVB) en als voorzitter van de commissie strafrecht bij de OVB. Daarnaast gebruikt hij zijn vakkennis als expert strafrecht namens België in het Criminal Law Committee van de CCBE. Hij is eveneens actief als docent strafprocesrecht van de advocaten-stagiairs van Antwerpen, Mechelen en Turnhout. Als auteur heeft John Maes meerdere publicaties inzake strafrecht op zijn naam staan.

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Advocaat
Strafrecht verkeersrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 06/09/2019 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Via een nieuw artikel 55bis Sw werd de thematiek van de wettelijke herhaling door de wetgever aangepakt na een arrest van het Grondwettelijk Hof. Maar dit zorgt voor een groot onderscheid bij de strafuitvoering tussen gedetineerden die al dan niet in wettelijke herhaling zijn.

Artikel 55bis in het Strafwetboek werd recent ingevoerd en is een beetje tussen de mazen van het net geglipt, maar ze heeft een enorme impact. Het gaat namelijk over de problematiek van de wettelijke herhaling, het recidiveprobleem. Wanneer iemand in staat van wettelijke herhaling was, had de rechter de mogelijkheid om een zwaardere bestraffing uit te spreken. Dat kon gaan tot het dubbele van de maximumstraf. Daarnaast moest diezelfde man of vrouw, die dus al zwaarder gestraft was door de rechter, volgens de strafuitvoering ook nog eens minstens twee derde van die straf ondergaan.

Grondwettelijk Hof

Maar hier is het Grondwettelijk Hof tussengekomen en zo werd dit op de helling gezet. In een aantal specifieke gevallen is het immers zo dat die staat van herhaling niet kon worden vastgesteld, namelijk wanneer men een misdrijf pleegde na een wanbedrijf. De wetgever ging ervan uit dat als iemand werd gestraft voor een zware misdaad die straf zo hoog was dat men geen rekening meer moest houden met de staat van herhaling. Met als gevolg dat zij die onder dat stramien vielen geen twee derde van hun straf moesten uitzitten. Volgens het Grondwettelijk Hof was dat een geval van discriminatie.

Concreet leidde dit ertoe dat iedereen gewoon één derde van zijn straf moest doen. Volgens velen een goede evolutie omdat het moeilijk uit te leggen valt dat enerzijds de staat van herhaling leidt tot een zwaardere bestraffing en anderzijds ook nog eens tot een twee derde uitvoering van de straf. Dat is eigenlijk een dubbele sanctionering.

Misdaad na wanbedrijf

Maar de wetgever heeft hier anders over geoordeeld. Er werd een nieuw artikel 55bis Sw ingevoerd, waardoor ook wanneer iemand een misdaad pleegt na een wanbedrijf en de staat van herhaling kan worden vastgesteld er zwaardere sancties kunnen uitgesproken worden. Gevolg gaat zijn dat de modus vivendi, die gecreëerd werd door het oude arrest van het Grondwettelijk Hof en iedereen binnen de gevangenismuren op één derde plaatste, op de schop gaat. Mensen die gestraft zijn en zich in een wettelijke staat van herhaling bevinden, zullen dus opnieuw twee derde van hun straf moeten ondergaan in plaats van één derde. Dit betekent een enorme impact voor een groot aantal gedetineerden.

De discussie gaat dus weer oplaaien: is het verantwoord om iemand die zwaarder gestraft werd op basis van de staat van herhaling ook nog eens twee derde van die zwaardere straf te laten ondergaan? Er zal op zeer repressieve wijze omgegaan worden met die toestand van de staat van herhaling.

Het lijkt een onherroepelijke situatie, tenzij men een van beide aanpakt en in een nieuwe wet bijvoorbeeld iedereen op één derde zou plaatsen. Dat is nu nog niet aan de orde. Met andere woorden: er is nu een groot verschil tussen gedetineerden die niet in staat van herhaling zijn en één derde van hun straf moeten ondergaan, terwijl zij die wel in staat van herhaling zijn twee derde moeten uitzitten.

John Maes
Vennoot Metis Advocaten

Bekijk hier ook het interview inzake de staat van wettelijke herhaling met meester John Maes:

  • John Maes

    John Maes is advocaat strafrecht bij advocatenkantoor Metis te Antwerpen. Hij studeerde in 1990 af als licentiaat in de rechten (met grote onderscheiding) en begon zijn professionele loopbaan als aspirant assistent strafrecht (1990-1991). In zijn huidige functies is hij onder meer werkzaam als afgevaardigde van de Antwerpse balie bij de Orde van Vlaamse Balies (OVB) en als voorzitter van de commissie strafrecht bij de OVB. Daarnaast gebruikt hij zijn vakkennis als expert strafrecht namens België in het Criminal Law Committee van de CCBE. Hij is eveneens actief als docent strafprocesrecht van de advocaten-stagiairs van Antwerpen, Mechelen en Turnhout. Als auteur heeft John Maes meerdere publicaties inzake strafrecht op zijn naam staan.

Recente vacatures

Advocaat
Burgerlijk recht
3 - 7 jaar
Antwerpen Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant
Advocaat
Fiscaal recht
5 - 10 jaar
Brussel Vlaams-Brabant
Advocaat
Strafrecht verkeersrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Brussel Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.