Er is al veel inkt gevloeid over het zogenaamde “uurtarief” arrest van het Hof van Justitie van 12 januari 2023. Voor sommigen was het arrest de bevestiging dat we eindelijk maar eens af moesten van de partijbeslissing voorzien in artikel 446 Ger.W. Anderen waren er snel bij om te benadrukken wat het Hof van Justitie niet had beslist, en het arrest misschien toch niet zo baanbrekend was zoals het op het eerste gezicht leek.
Zoals het juristen behoort, wordt de analyse gemaakt vanuit een juridische bril. Het is op vandaag evenwel niet langer opportuun om uitsluitend de zaken uit deze juridische bril te bekijken. Er is een nieuwe realiteit en de technologische revolutie is in volle gang. En het gaat snel. Veel sneller dan sommigen beweren, maar bij deze personen is dat eerder wishful denken dan dat het ook echt onderbouwd is.
In een vorig nummer van Today‘s Lawyer stelde strategieconsultant Willem Hengeveld zich hierbij de vraag of het uurtje-factuurtje obsoleet is. De heer Hengeveld erkent de vraag van de cliënt om voorafgaandelijk duidelijkheid te hebben over het ereloon maar stelt tevens dat de argumenten van de criticasters van het uurtje-factuurtje geen hout snijden. Samengevat stelt de heer Hengeveld:
- dat een urenstaat ook weergeeft waar de tijd is aan besteed, en dat er gemakkelijk een controlemechanisme kan worden geïnstalleerd bijvoorbeeld door tweewekelijks een overzicht van de prestaties te bezorgen;
- dat het belangrijk blijft om inzicht te behouden in de prestaties van de medewerkers en het model van uurtje-factuurtje dat mogelijk maakt;
- dat er een wezenlijk verschil is met bijvoorbeeld het bouwen van een huis waarbij er een prijs wordt betaald voor een vooraf bepaald concreet product. In de juridische dienstverlening gaat het om een dienst die zich in de loop van de dienstverlening concretiseert;
- dat enkel voor de eenvoudige zaken en standaarddiensten vaste prijzen opportuun zijn.
Wij zijn ervan overtuigd dat op relatief korte termijn het uurtje-factuurtje de uitzondering zal worden
Wij zijn het niet eens met deze zienswijze die onzes inziens de technologische evoluties negeert, maar ook opnieuw te veel gebeurt vanuit de bril van de dienstverlener/advocaat in plaats van de rechtzoekende. Wij zijn ervan overtuigd dat op relatief korte termijn het uurtje-factuurtje de uitzondering zal worden. It is not a question if but when …
Op technologisch vlak zal ook hier artificiële intelligentie de gamechanger worden. Bill Gates omschrijft het passend: “Technologie wordt op korte termijn overschat en op lange termijn onderschat”. ChatGPT is daar een mooi voorbeeld van. Na de verbazing over wat het allemaal kan, waar er inderdaad ook wel wat sprake was van overschatting, weerklonk een grote zucht van opluchting in de advocatuur: ChatGPT zal de advocaat niet vervangen en blijkt eigenlijk gewoon een taalmodel te zijn dat niet kan tippen aan een ervaren jurist. Dit zou evenwel een schromelijke onderschatting zijn van wat generatieve artificiële intelligentie op lange termijn zal betekenen. Wanneer een taalmodel een jaar geleden kon slagen voor een balie-examen in de Verenigde Staten, zou het wel heel naïef zijn om te denken dat het daar is gestopt. Het zal hoogstwaarschijnlijk niet op korte termijn de menselijke en strategische (meer)waarde van een advocaat vervangen maar het zal wel een dergelijke grote hoeveelheid data kunnen verwerken dat de meerwaarde van de advocaat –op termijn – zich ook enkel nog zal beperken tot deze aspecten van de dienstverlening.
In god we trust, all others must bring data. Dit is een citaat van W. Edward Deming, een Amerikaanse statisticus dat verwijst naar het belang van data in het ondernemen. Tot spijt van wie het benijdt, maar juridische dienstverlening is ook grotendeels data-driven. Er is ook een menselijk en strategisch aspect, maar in 80% van de zaken is dat verwaarloosbaar. Ook worden veel strategische beslissingen gemaakt op basis van data, of zou dat alleszins beter gebeuren. In de andere 20% van de zaken, waar het menselijk aspect belangrijk blijft, zal nog steeds ook 80% van het werk gebaseerd worden op data.
Voor elke juridische zaak zal het derhalve op termijn, minstens theoretisch, mogelijk worden om met vaste prijzen te werken
Generatieve intelligentie leent er zich hierbij juist toe om deze data zo te verwerken dat, desnoods op basis van miljoenen scenario’s, vaste prijzen kunnen worden bepaald voor zo goed als alle juridische diensten. Voor elke juridische zaak zal het derhalve op termijn, minstens theoretisch, mogelijk worden om met vaste prijzen te werken. Desgevallend aangevuld met een kost wat een cliënt wil betalen voor het menselijk aspect van de dienstverlening.
Er is hier wel nog een kanttekening bij, die terecht door de heer Hengeveld in zijn artikel werd aangehaald. Bij geschillen is het advocatenwerk vaak een dienst die zich als het ware concretiseert door de verschillende scenario’s die zich stellen en die onmogelijk te voorspellen zijn. Welke betwisting wordt er door de tegenpartij gevoerd, wordt er al dan niet een expert aangesteld enz. Ook hier zal het evenwel, minstens theoretisch, mogelijk zijn voor alle scenario’s een prijs te voorzien zodat de rechtzoekende en cours de route steeds voorafgaandelijk een zicht zal kunnen hebben van zijn kostenplaatje.
Of je dit nu gelooft dan wel denkt dat de soep wel weer niet zo heet zal gegeten worden als ze wordt opgediend, kan je jezelf de vraag stellen of je niet minstens moet proberen om zoveel mogelijk afscheid te nemen van het uurtje-factuurtje. Het is immers niet in het belang van (1) uw cliënt of (2) de goede werking van uw kantoor:
- Vaak wordt het tegenargument gegeven dat cliënten geen vragende partij zijn om voor hun juridische zaken te werken met vaste prijzen. We citeren hiervoor als repliek graag Henry Ford: “Als ik mijn klanten had gevraagd wat ze wilden, hadden ze gezegd ‘een sneller paard’”… Hoe dan ook zijn deze cliënten de uitzondering. Waarom zou je zelf geen vaste prijs verkiezen voor hetzelfde werk dat iemand uitvoert zonder dat je weet wat de eindfactuur zal zijn.
- Het is verder ook geen goede business strategie te werken met het uurtje-factuurtje.
Vooreerst heeft divers onderzoek reeds aangetoond dat het werken met “billable uren” vooral bijkomende stress geeft. En het is voor de medewerkers ook onbevredigend. Het resultaat voor de client lijkt minder belangrijk dan het behalen van de target in billable hours.
Hiernaast creëert het ook een verkeerde mindset in het kantoor. Hoe meer uren er wordt gewerkt, hoe meer je verdient. Dat zorgt ervoor dat er weinig incentive is om te investeren in technologie die ervoor zorgt dat minder uren nodig zijn om het resultaat te bereiken. En laat dat nu juist in de toekomst nodig zijn voor elk advocatenkantoor dat wenst te overleven.
Het is uiteraard in het belang van de rechtszoekende dat deze zekerheid heeft over de kosten en beroep kan doen op een dienstverlener die voor hem waarde wil creëren op een zo efficiënt mogelijke wijze
Dat laatste is dan ook het brugje naar de nieuwe realiteit waar de advocatuur voor staat. We zijn niet meer alleen als juridische dienstverlener en de concurrentie van andere spelers groeit bijna even snel als dat de technologie dit doet. Deze spelers zullen ongetwijfeld werken met value based pricing modellen die minstens een groot stuk van de juridische markt zal kunnen bedienen. De markt zal er met andere woorden voor zorgen dat je geen andere keuze hebt om je prijsmodel voor een groot deel van je zaken aan te passen.
Het is uiteraard ook eenvoudigweg in het belang van de rechtszoekende dat deze zekerheid heeft over de kosten en beroep kan doen op een dienstverlener die voor hem waarde wil creëren op een zo efficiënt mogelijke wijze.
De advocatuur riskeert op vandaag opnieuw achter de feiten aan te lopen. Wachten tot er spelers op de markt het prijsmodel compleet ontwrichten is geen goede strategie. De Canadese auteur Jordan Furlong formuleert het als volgt:
“ A traditional law firm exists to provide buyers with access to solutions for their law related challenges through the application of a lawyer’s time and effort. The future law firm will answer to the same description, minus the last 9 words.”
Op vandaag lijkt er in de Belgische advocatenmarkt weinig opwinding over te zijn. Het systeem van het uurtje-factuurtje lijkt dan ook eerder een trage dood tegemoet te gaan. Het riskeert wel in haar doodstrijd heel wat advocatenkantoren mee naar de eeuwige jachtvelden te sleuren.
Je hoeft hierbij als advocaat evenwel geen afwachtende houding aan te nemen. Samen met de technologische mogelijkheden op vandaag, jouw eigen data en een gewijzigde mindset, kan je al een heel eind ver lopen. Start where you are. Use what you have. Do what you can –Arthur Ashe.
Pieter Goetghebuer (managing partner Winston) en Jeroen Villé (partner Leeward /innovation manager Winston)
Dit artikel verscheen eerder in het tijdschrift Today’s Lawyer.
0 reacties