Recent werd een voorontwerp van wet goedgekeurd houdende wijzigingen van diverse bepalingen inzake de strafvervolging waarvan een aantal wijzigingen van belang zijn voor de fiscale misdrijven. De aanpassingen strekken in het bijzonder tot een meer gestroomlijnd overleg tussen het gerecht en de fiscus in het kader van de “una via”-wetgeving, een effectievere inning van de belastingen, en het tegengaan van zeer lange procedures voor verschillende rechtbanken. Opvallend is onder meer dat de strafrechter zelf de fiscale schuld zou kunnen vaststellen.
Overtredingen van de fiscale wetsbepalingen kunnen, voor zover ze met bedrieglijk opzet of het oogmerk om te schaden zijn begaan, strafrechtelijk gesanctioneerd worden. Dergelijke fiscale inbreuken kunnen derhalve zowel door de fiscus onderzocht als door het gerecht vervolgd worden.
Inzake de strafvervolging staan thans diverse wetswijzigingen op til. Een aantal daarvan zijn van belang voor de strafrechtelijke vervolging van fiscale misdrijven. Hierna volgt een greep uit de voor de fiscale praktijk belangrijkste beoogde nieuwigheden.
Una via-overleg verfijnd
Een eerste update houdt verband met de regeling inzake het zogenaamde “una via”-overleg. Het betreft een sinds 2012 wettelijk verankerd operationeel overleg tussen fiscus en parket waarin afspraken gemaakt worden over hoe een fraudegeval vervolgd zal worden, via gerechtelijk pad dan wel via administratieve weg. Zaken die van die aard zijn dat specifieke onderzoeksdaden/technieken eigen aan het strafprocesrecht dienen te worden ingezet, worden vervolgd door het parket. Andere zaken worden door de fiscus afgehandeld.
Nieuw is dat dit una-via-overleg voorbehouden zal worden voor “ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd”. Volgens de memorie van toelichting bij het wetsontwerp kan het gaan om feiten “die zich kenmerken door het ernstige en georganiseerde karakter ervan”, feiten die samenhangen met andere financiële, economische, fiscale of sociale misdrijven of met corruptie, feiten waarvan het onderzoek noopt tot dwangmaatregelen, of feiten die verband houden met de financiering van terrorisme of criminele organisaties.
De timing van het overleg zal daarnaast nader omlijnd worden. Na melding door de adviseur-generaal (of de door hem gedelegeerde ambtenaar) aan het parket van de te vervolgen feiten, dient de procureur des konings binnen de maand een una via–overleg te organiseren. Vervolgens dient de procureur binnen drie maanden na de melding door de administratie mee te delen voor welke feiten hij strafrechtelijke vervolgingen instelt. Voor deze gevallen wordt het administratief onderzoek dan gestaakt.
Benevens dit operationele una via-overleg wordt voorzien in een algemeen strategisch overleg tussen de procureur-generaal van Brussel, de fiscus en de gerechtelijke politie dat tweemaal per jaar zou worden georganiseerd. De betrachting van dit overleg is het vaststellen van mechanismen van de zware of georganiseerde fraude vaststellen die bijzondere aandacht vergen.
Melding door het parket aan de fiscus van aanwijzingen van fraude
In het Wetboek van Strafvordering zal de verplichting voor de parketten ingeschreven worden om aanwijzingen van fraude die zij in hun dossiers ontwaren te melden aan de administratie. De administratie zal in dat geval, tenzij dit het strafrechtelijk onderzoek in gevaar zou kunnen brengen, toelating krijgen tot inzage en kopiename van het strafdossier.
Vermijden van een dubbele bestraffing verankerd in fiscale wetboeken
Men kan luidens vrij recente rechtspraak onder bepaalde voorwaarden twee keer gestraft worden voor dezelfde feiten voor zover de straffen samen de grenzen van de evenredigheid niet te buiten gaan. Om de wetgeving in overeenstemming te brengen met deze rechtspraak, zal in de fiscale wetboeken een bepaling ingeschreven worden die de strafrechter toelaat om bij de straftoemeting rekening te houden met de verschuldigde administratieve boeten.
Strafrechter wordt ook fiscus
Tot op vandaag kan de fiscus zich voor de strafrechter burgerlijk partij stellen in een fraudezaak. Dit betekent dat zij louter haar nadeel door de strafrechter kan laten bepalen doch de fiscale schuld dient, inzonderheid op vlak van directe belastingen, naderhand nog ingekohierd te worden door de fiscus. De inkohiering kan dan nog betwist worden middels bezwaar dan wel voor de fiscale rechter.
Dit zal drastisch wijzigen. De strafrechter zal zich ook uitspreken over de fiscale gevolgen van het misdrijf, waardoor een latere inkohiering van de belasting door de fiscus niet meer nodig zou zijn. De fiscus zal immers de hoedanigheid van ‘tussenkomende derde’ toegekend krijgen. Dit geeft haar concreet de mogelijkheid om voor de strafrechter een burgerlijke vordering in te stellen die haar in staat stelt de betaling te bekomen van belastingen, opdeciemen, verhogingen, boetes, etc. zelfs in geval van een vrijspraak. Met andere woorden, de verschuldigde fiscale bedragen zoals vastgesteld door de strafrechter zullen rechtstreeks ingevorderd kunnen worden op grond van het vonnis of arrest van de strafrechter.
Keerzijde van de medaille voor de fiscus is dat zij geen nieuwe vorderingen voor de fiscale rechter zal kunnen instellen voor feiten waarover de strafrechter reeds heeft geoordeeld. Het oordeel van de strafrechter zal met andere woorden een ‘gezag van gewijsde’ hebben over de burgerlijke vordering. De belastingschuld zou niet meer aangevochten kunnen worden voor de fiscale rechter.
Van de strafrechter zal dus enige fiscale knowhow verwacht worden.
Verbeurdverklaring ‘spontaan’ betaalde ontdoken belastingen als vermogensvoordeel uitgesloten
Op vandaag zou, onder meer op grond van cassatie-rechtspraak van 2003, een ontdoken belasting op strafrechtelijk vlak een ‘vermogensvoordeel’ zijn hetwelk voor strafrechtelijke verbeurdverklaring in aanmerking komt. Dit maakt het mogelijk dat men desgevallend 2 keer het bedrag van de ontdoken belasting dient te betalen, als belasting én als vermogensvoordeel.
Luidens het wetsontwerp zal dit in de toekomst uitgesloten kunnen worden. Meer bepaald zal in de fiscale wetboeken ingeschreven worden dat een verbeurdverklaring van ontdoken belastingen als vermogensvoordeel uitgesloten wordt als de vordering van de fiscus tot betaling van de ontdoken belasting tot een effectieve betaling van de belasting heeft geleid.
IMPOSTO Advocaten volgt de finale wetteksten en de inwerkingtreding van de wetswijzigingen op de voet op.
Auteurs:
Dries Verhaeghe (advocaat) & Steven Vancolen (advocaat-vennoot)
0 reacties