Fleer op één. In Fleer op één reflecteert elke eerste van de maand een gerenommeerd rechtsdenker over justitie in België en daarbuiten. Prof. dr. Frank Fleerackers, hoogleraar Rechtsdenken aan de KULeuven, verwoordt verbatim het recht van de filosoof.
De wereld is het geval
De wereld is alles, wat het geval is. Met deze zin opent de Tractatus logico-philosophicus van Wittgenstein. Voor het recht biedt de stelling een interessant perspectief, waarbij het doorslaggevend belang van de casus in het rechtsdenken tot uiting komt.
De feitelijke wereld, de wereld van feiten die door het recht gereduceerd worden tot rechtsfeiten, bestaat uit gevallen. En die gevallen vormen het brandpunt van het juridisch handelen en denken
De feitelijke wereld, de wereld van feiten die door het recht gereduceerd worden tot rechtsfeiten, bestaat uit gevallen. En die gevallen vormen het brandpunt van het juridisch handelen en denken. Indien de jurist zijn werkveld tot effectiviteit wil brengen, zal hij zich eerst en vooral door de feitelijkheid van de casus laten leiden. Evenzeer zal hij node nalaten de werkelijkheid van het geval te begrenzen, in het besef dat zij hem ontglipt zodra hij een poging daartoe onderneemt.
De jurist weet dat het rechtspositivisme hem sinds de vorige eeuw in een kwalijk daglicht heeft gesteld, het wantrouwen in hoofde van de bevolking verhoogde, en niet eens de werking of effectiviteit van het recht kon optimaliseren. Nochtans deed dat rechtspositivisme de verwachtingen stijgen: met zulk positivisme, waarbij het recht als domein en werkveld verzelfstandigd werd, zou een einde komen aan de oeverloze onenigheden omtrent deze of gene onderliggende moraal, die als fundament voor recht kan gelden.
Indien juridische effectiviteit niet meer, zoals eeuwen voordien, op basis van een referentie naar moraal of religie gevestigd wordt, zou de mens van het recht zich eindelijk onttrekken aan discussies, die toch nooit tot een vergelijk uitgroeien, waar ze door diepe morele overtuigingen gevoed worden. Veronderstel daarom dat het mogelijk ware die oneindige morele discussies buiten het juridisch territorium te houden: de verzelfstandiging van het recht ten opzichte van de moraal zou door dergelijk positivisme elke morele divergentie verbannen! Indien we het morele dispuut middels deze fictie konden verschuiven of verplaatsen naar een domein buiten het recht, dan zouden we van het recht een eiland in splendid isolation maken, wars van de differentiële en dynamische werkelijkheid, en samen met die werkelijkheid wars van botsende overtuigingen en morele voorkeuren.
Het recht als vrijstaat voor de jurist, omwald door hoge muren om de onzuivere realiteit te mijden: het is een beeld dat zelfs nu nog sommige juristen doet likkebaarden
Het recht als vrijstaat voor de jurist, omwald door hoge muren om de onzuivere realiteit te mijden: het is een beeld dat zelfs nu nog sommige juristen doet likkebaarden. Als de werkelijkheid problematisch is voor het recht, waarom dan het recht niet afscheiden van de werkelijkheid? Zulks lijkt alleszins makkelijker dan de feitelijke werkelijkheid te doordringen.
Die feitelijkheid, die werkelijkheid, die realiteit ìs evenwel differentieel en dynamisch. Dit betekent, dat de gevallen van de werkelijkheid door hun onderling verschil en dynamiek gekenmerkt worden. Indien we het recht enige betekenis of zin wensen te verlenen om de feiten en gebeurtenissen van deze eenentwintigste eeuw te plaatsen, dan zal zulks in de volkomen aanvaarding van hun feitelijke eigenheid geschieden. De casus is dan de norm, hoe gek dat ook moge klinken. De casus als atoom van het recht biedt de garantie dat het juridisch discours de verschildynamica van de werkelijkheid incorporeert. Dit betekent dat steeds, letterlijk in alle gevallen, de casus primeert. De casus is de norm, de casus normeert, in zoverre deze normering ertoe leidt dat het recht de realiteit als richtsnoer volgt. Niet andersom.
Voor juristen betekent dit inderdaad een hele omwenteling, die in het rechtsdenken overeenstemt met een Copernicaanse revolutie, geruggensteund door de legendarische verzetskreet van Galileo Galilei: eppur si muove! Niet enkel is het recht zijn geprivilegieerde positie kwijt, en neemt het node afscheid van de zelfingenomen autoreferentie van het rechtspositivisme. Daarenboven zal het recht ten volle rekening moeten houden met de dynamische differentie van de casus, geval per geval, telkens opnieuw. De werkelijkheid wordt bepaald door verschil en beweging: indien juristen de effectiviteit van hun recht willen maximaliseren, zullen ze zich in deze veranderlijke discipline oefenen.
In contrapunt staat geval tegenover regel en wordt de regel door zijn uitzonderingen bepaald en bevestigd, zoals het gezegde gaat. Het geval zou bijgevolg als uitzondering inderdaad de regel versterken. Deze volkswijsheid biedt meer betekenis dan prima facie moge lijken. Elk geval is in wezen een uitzondering, niet zozeer in verhouding tot een regel, doch fundamenteel en elementair. De casus is omwille van zijn verschildimensie per definitie telkens anders: zijn anderszijn is wat de casus tot casus maakt en zijn dynamische of veranderingsdimensie versterkt die differentie eens te meer. Anderszijn en verandering gaan hand in hand, ze gronden en verdiepen elkaar als determinanten van een casusgedreven werkelijkheid. Om die werkelijkheid te benaderen is het recht immer casuïstisch en komt het, geval per geval, telkens pas in de casus tot wording.
Teneinde het recht te vinden, onthoudt de wetenschapper of praktijkjurist zich van regelanalyse om alle aandacht aan de casus te wijden. De vindplaats van recht is de casus zelf
Teneinde het recht te vinden, onthoudt de wetenschapper of praktijkjurist zich van regelanalyse om alle aandacht aan de casus te wijden. De vindplaats van recht is de casus zelf, juridisch beeld van de feitelijke werkelijkheid, zoals die zich in het geval realiseert. Zulks geldt evenzeer voor het Angelsaksisch precedentenrecht als voor de Europese continentale codexvariant. In alle rechtsinterpretaties zijn structurerende krachten actief, die de veralgemening alsook de objectivering van casuïstiek nastreven. Het is vanzelfsprekend des mensen om wat volatiel en uniek is in een verzamelverband te ordenen, doch deze structuurdrang gaat rechtstreeks in tegen de onherleidbare uniciteit van de casus. Die drang beantwoorden, hoe begrijpelijk ook, heeft als gevolg dat de jurist zijn noodzakelijke gave om de casus te beroeren verwaarloost. Nochtans ligt enkel in zijn omgang met de casus de mogelijkheid verborgen om geschillen het hoofd te bieden. Elk conflict, elk geschil is gerelateerd aan de in de feitelijke werkelijkheid bestaande en bewegende verschillen, die zich in de casus zichtbaar tonen.
Recht is veeleer casusgedreven dan casusgericht: wat juristen doen met het oog op rechtseffectiviteit is niet zozeer op de casus gericht, dan wel door de casus gedreven
Recht is om die reden veeleer casusgedreven dan casusgericht: wat juristen doen met het oog op rechtseffectiviteit is niet zozeer op de casus gericht, dan wel door de casus gedreven. De casus is bron en motor van de juridische praxis en een rechtsopleiding mag bijgevolg nimmer de (virtuele) ervaring met de casus veronachtzamen. Toch groeit westers rechtsonderwijs steeds verder weg van effectieve casusanalyse en gevallenstudie. De hoger beschreven drang naar structuur en orde, gekoppeld aan een disciplinaire opdeling van het vakgebied, heeft er toe geleid dat de casus gaandeweg uit het oog werd verloren, alsof het een bijkomstigheid betrof. Inzicht in juridische structuren valt overigens makkelijker aan te leren dan omgang met reële gevallen. Dat in de juridische opleiding vooral coherentie benadrukt wordt, creëert daarenboven een misvormde juridische kaste, die op de feitelijke werkelijkheid conceptuele structuren blijft toepassen, in een vergeefse poging de behandelde gevallen eraan te onderwerpen. Die benadering beklemtoont dan ook gestadig de verticale hiërarchie van de regel op het geval, zodat de realiteit de jurist steevast ontgaat. Want in werkelijkheid is het geval de regel.
0 reacties