Een gediversifieerde beleggingsportfolio bestaat in veel gevallen uit een combinatie van Belgische en buitenlandse aandelen. Met betrekking tot deze buitenlandse aandelen kan een Belgische belastingplichtige worden geconfronteerd met een dubbele belasting die voortvloeit uit een bronheffing in het land van oorsprong gecombineerd met de Belgische roerende voorheffing. Een dergelijke dubbele belasting is uiteraard nefast voor het rendement van de belegger.
Dubbelbelastingverdragen bieden geen soelaas
Hoewel België een uitgebreid netwerk heeft aan overeenkomsten tot voorkoming van dubbele belasting (of dubbelbelastingverdragen) bieden zij geen oplossing voor dit probleem. Op basis van deze verdragen blijft een dubbele belasting van dividenden immers toegelaten, alhoewel deze mogelijk gematigd wordt door de beperking van de bronheffing in het land van oorsprong.
Dit is bijvoorbeeld het geval voor dividenden uit Franse of Nederlandse aandelen, waarbij de respectievelijke dubbelbelastingverdragen telkens voorzien in een maximale bronheffing van 15%. Maar aangezien de Franse en Nederlandse dividendbelasting sowieso slechts 12,8% en 15% bedragen, zal een Belgische belastingplichtige geen voordeel kunnen halen uit de toepassing van deze dubbelbelastingverdragen.
Dit betekent nochtans niet dat men zich zomaar zal moeten neerleggen bij deze dubbele belasting.
Voor dividenden uit Franse aandelen is het inmiddels genoegzaam bekend dat deze dubbele belasting kan worden vermeden door de verrekening van een Forfaitair gedeelte van de Buitenlandse Belasting, het zogenaamde FBB, met de Belgische roerende voorheffing. Hoewel de Belgische fiscus deze verrekening lange tijd heeft geweigerd, wordt zij hier inmiddels toe gedwongen door het Hof van Cassatie. (Lees hierover: Belgische fiscus (opnieuw) veroordeeld wegens dubbele belasting van Franse dividenden)
Recht op teruggave wegens benadeling: een oplossing voor Nederlandse aandelen
Minder bekend is dat er ook een oplossing bestaat voor dividenden uit Nederlandse aandelen. Deze oplossing vloeit voort uit een arrest van het Europese Hof van Justitie uit 2015.
In dit arrest werd de situatie beoordeeld van een Belgische belastingplichtige die argumenteerde dat de bronheffing, ingehouden op zijn dividenden uit Nederlandse aandelen, een belemmering vormde van het vrij verkeer van kapitaal. Op grond van de Nederlandse wetgeving zijn weliswaar zowel de dividenden die aan een Belgische belastingplichtige als deze die aan een Nederlandse belastingplichtige uitgekeerd worden, aan een bronheffing van 15 % onderworpen. Maar in het geval van de Belgische belastingplichtige is die heffing echter definitief, terwijl de Nederlandse belastingplichtige de betreffende (voor)heffing in mindering kan brengen op de Nederlandse inkomstenbelasting of teruggaaf ervan kan verkrijgen wanneer het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelasting lager is dan die (voor)heffing.
Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie zijn maatregelen die niet-ingezetenen ervan doen afzien in een lidstaat investeringen te doen, of ingezetenen van deze lidstaat ontmoedigen in andere staten investeringen te doen, verboden omdat zij het kapitaalverkeer beperken.
Het Hof van Justitie was dan ook van oordeel dat in de voorgelegde situatie sprake was van een ongeoorloofde belemmering van het vrij verkeer van kapitaal indien de definitieve belastingdruk die in verband met die dividenden in Nederland op Belgische belastingplichtigen komt te rusten, zwaarder is dan die voor Nederlandse belastingplichtigen.
Bijgevolg is het voor Belgische belastingplichtigen die Nederlandse aandelen in hun bezit hebben, mogelijk om, op grond van benadeling, een teruggave aan te vragen van de Nederlandse bronheffing. We leggen u hieronder uit welke concrete stappen hiertoe moeten gezet worden.
Concrete stappen voor teruggave van Nederlandse bronheffing
Om aanspraak te kunnen maken op een teruggave van de Nederlandse bronheffing, zal u als Belgische belastingplichtige concreet de volgende informatie moeten verzamelen :
- Een opgave van alle in Nederland gevestigde vennootschappen waarin u belegt.
- De dividendnota waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft.
- Een gespecificeerde berekening van de waarde in het economische verkeer van alle Nederlandse aandelen die u in uw bezit hebt op 1 januari van het jaar waarin het (de) dividend(en) werd(en) ontvangen.
- Het percentage aandelenbelang dat u (of uw partner of tezamen) in de Nederlandse vennootschap(pen) bezit.
- Indien u in Nederland onroerende zaken bezit: een opgave van de waarde van deze bezittingen en de waarde van de schulden in verband met dat in bezit hebben van in Nederland gelegen onroerende zaken.
Op basis van deze informatie zal de Belgische belastingplichtige dan op jaarbasis cijfermatig moeten aantonen dat hij met betrekking tot alle aandelen in Nederlandse vennootschappen in de loop van het kalenderjaar zwaarder wordt belast dan een Nederlandse belastingplichtige.
0 reacties