Het woord ‘duurzaamheid’ is niet meer weg te branden uit het publiek discours. Duurzaamheid fungeert niet alleen als richtsnoer voor beleidsvorming en nieuwe wetgeving, het besef dat toekomstige generaties ook behoefte hebben aan een leefbare wereld dringt steeds meer door tot het collectief bewustzijn. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. De realisatie van duurzame ontwikkeling vraagt een combinatie van veranderingen in de ‘uiterlijke’ en de ‘innerlijke’ wereld.
Naast ingrepen in de tastbare werkelijkheid van de maatschappelijke verhoudingen, technologie, beslissingsprocedures, wetgeving, e.d., moet er een omslag plaatsvinden in wat er zich binnen in ons afspeelt. Onze gedachten, percepties, aannames, waarden, attitudes, enz. drukken immers hun stempel op wat wij doen in de ons omringende wereld. Reeds in de oudheid kwam men tot het inzicht dat die wereld voor een groot stuk een afspiegeling is van onze collectieve innerlijke gesteldheid. Als wij willen dat die wereld nog lang meegaat ontkomen wij er niet aan te sleutelen aan onszelf.
Nood aan meer ambitie
Op het vlak van duurzaamheid boekten we ontzettend veel vooruitgang. We hebben heel wat te danken aan bijsturing van het beleid, een indrukwekkend arsenaal aan regelgeving en technologische innovatie. Tegelijk kunnen we alleen maar vaststellen dit momenteel nog niet volstaat. Het in maart 2023 gepubliceerde nieuw syntheserapport van het VN-klimaatpanel leert ons dat snelle en verreikende transities in alle sectoren en systemen onafwendbaar zijn om een klimaatcatastrofe te voorkomen, maar ondertussen neemt de CO2-uitstoot nog verder toe. De in het klimaatakkoord van Parijs opgenomen doelstelling van anderhalve graad opwarming ligt op dit ogenblik zeer veraf.
Ook op andere terreinen baart de toestand zorgen. Denk maar aan de afname van de biodiversiteit, toekomstige tekorten aan drinkbaar water, bodemvervuiling, enz. Hieruit kunnen we twee dingen leren. Ten eerste mogen we nog meer ambitie aan de dag leggen op het vlak van wetgeving en beleid. Ten tweede komt het erop aan de bestaande regelgeving daadwerkelijk toe te passen. Klimaatakkoorden brengen ons niet verder als de wil ontbreekt om die effectief te implementeren. Die wil zit in ons. We kunnen ervoor kiezen om die wil standvastiger en daadkrachtiger te maken, elke dag opnieuw, beetje bij beetje, met veel mildheid voor onszelf en anderen als het wat minder goed lukt.
Morele en spirituele wortels van het recht
Ons probleem is dat we de link tussen de ‘uiterlijke’ en de ‘innerlijke’ wereld uit het oog zijn verloren. Toegespitst op het recht: we zien niet voldoende in dat het tot stand brengen en toepassen van rechtsregels voor stuk afhangt van de wijze waarop wij in het leven staan, onze innerlijke wereld. We beschouwen het recht te veel als een op zichzelf staande discipline, maar zijn vergeten dat het recht morele en zelfs spirituele wortels heeft. Dat geldt nog meer voor de toepassing van het recht. Vanzelfsprekend moet men recht onderscheiden van zaken als moraal en spiritualiteit, maar de band doorknippen tussen het recht en zijn inspiratiebronnen is nefast. Om duurzaamheid te bewerkstelligen doen we er goed aan terug te grijpen naar de rijkdom van eeuwenoude spirituele en filosofische tradities, al dienen we ze eigentijds te interpreteren. Het recente boek De heilige natuur. Hoe we de relatie met onze natuurlijke omgeving kunnen herstellen van Karen Armstrong is in dat opzicht verhelderend.
We maken zelf deel uit van de natuur
Karen Armstrong schreef ruim dertig boeken over religie en spiritualiteit. Ze werden in veertig talen vertaald. Zij wordt algemeen beschouwd als een autoriteit en kreeg een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit Amsterdam. In haar boek De heilige natuur staat Armstrong stil bij wat spirituele en filosofische tradities kunnen betekenen voor onze benadering van ecologische uitdagingen. Volgens haar is onze relatie met de natuur verbroken. In onze hedendaagse westerse samenleving beschouwen we de natuur als een gebruiksgoed, iets dat we vrijwel grenzeloos kunnen exploiteren, en niet als iets waar we deel van uitmaken. Historisch en op wereldschaal gezien is die attitude eigenlijk vrij uniek. Veel volkeren zien en zagen mensen en andere levensvormen immers als doordrenkt van een immanente, heilige kracht die hen tot een geheel samenbrengt. Religieuze en filosofische inspiratiebronnen kunnen ons leren om anders te gaan denken over de natuur en nieuw gedrag aan te kweken. Zij ondersteunen ons om een ethiek te ontwikkelen waarin liefde voor de (toekomstige) medemens en de natuur voorop staat. Armstrong meent dat de redding onze planeet afhangt van een radicale verandering in onze geest en ons hart.
Spirituele tradities benadrukken dat ego en egoïsme grote obstakels vormen om onze band met de natuur te herstellen. De mens en de menselijke begeerten vormen thans de maat van alle dingen, terwijl we onszelf zouden moeten kunnen zien als deel van iets groters. Dat vraagt zelfoverstijging. Leo Apostel beschouwt dit als een wezenlijke dimensie van zowel theïstische als atheïstische spiritualiteit. Om ons in te schakelen in iets groters, om onszelf te ervaren als deel van een omvattend geheel, zoals de mensheid van nu en in de toekomst, of zelfs het geheel van alle leven, is een innerlijke omwenteling nodig. Zij begint met het aankweken van houdingen zoals eerbied, nederigheid, zorgzaamheid, wijsheid en zin voor rechtvaardigheid. Spirituele tradities houden ons voor dat we daartoe in staat zijn, ook al zijn we evenzeer geneigd tot egoïsme en egocentrisme.
Het recht als onmisbaar instrument voor meer duurzaamheid
Het recht is een onmisbaar instrument voor de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling. Tegelijk moeten we de innerlijke voedingsbronnen van dat recht en de toepassing ervan (opnieuw) ontdekken en omarmen. Dat is waar de ecologische crisis ons toe uitnodigt.
Prof. dr. Eric Lancksweerdt, hoofddocent UHasselt en UGent
0 reacties