Sybille Pringot, Dominique Trimpont en Filip Beyers hebben er elk negen jaar opzitten in de Raad van het Instituut voor bedrijfsjuristen. Nu hun laatste mandaat afloopt en het afscheid nadert, leggen we hen graag enkele vragen voor over hun ervaring als raadslid, over wat ze leerden en wat ze zagen veranderen. We distilleerden zeven boeiende inzichten uit het gesprek.
Maar laten we eerst beginnen met hen kort voor te stellen. Filip Beyers (Proviron) is solojurist en behandelt een breed scala aan juridische vragen van contracten tot intellectual property. Dominique Trimpont (ING, voorheen Crédit Liégeois en BBL), afkomstig uit het Luikse, is als eerstelijnsjuriste bij de bank het aanspreekpunt voor de commerciële medewerkers, met vragen over voornamelijk kredieten en ondernemingsrecht. Sybille Pringot (Engie) begon als advocate, maar maakte nadien de overstap naar de bedrijfswereld. Na tien jaar Parijs, kwam ze in 2013 terug naar ons land. Bij Engie is ze momenteel verantwoordelijk voor de vastgoedtransacties en het juridisch beheer van de HQ-sites.
1. Er bestaan vele redenen om een mandaat op te nemen
“Toen ik naar Parijs vertrok, was het Instituut net opgericht. Toen ik terugkwam in België, merkte ik hoe het Instituut voor bedrijfsjuristen hier echt leefde”, steekt Sybille Pringot van wal. “Ik voelde een dynamiek, waarvan ik deel wilde uitmaken. Het was dus eerder een instinctieve keuze.”
Dominique Trimpont komt voor het eerst in aanraking met het Instituut omdat haar teamleider op dat moment Voorzitter is. “Ik hoorde regelmatig praten over de Raad. Het was me soms niet helemaal duidelijk wat die Raad precies deed, maar het leek me wel boeiend. Toen er nieuwe verkiezingen waren, heb ik me dan kandidaat gesteld. Ook al twijfelde ik in het begin of ik wel iets bij te dragen had.”
“Ik was al lid van het IBJ van bij de oprichting. Zelfs al van de voorganger, de Vereniging voor bedrijfsjuristen”, vertelt Filip Beyers. “Vanaf het begin nam ik deel aan de vele activiteiten die het IBJ organiseert. Maar toch bleef in eerste instantie de Raad toch een beetje een ver-van-mijn-bedshow. In 2015 besloot ik dan toch mijn kans te wagen.”
2. De Raad en zijn voorzitter als motor van vooruitgang
De Raad is de motor van het Instituut en vergadert over alle aspecten van het beroep van de bedrijfsjurist. Daarnaast denken de raadsleden na over de toekomst van het Instituut. Hiervoor komen de leden acht keer per jaar samen. In de schoot van de Raad wordt het Uitvoerend Comité gekozen, waaraan de dagelijkse leiding van het Instituut is toevertrouwd. Het Uitvoerend Comité wordt geleid door de voorzitter, Els Steen, “de dirigent van het orkest” – die de Raad aanstuurt en enthousiasmeert. De Raad wordt bijgestaan door Directeur-Generaal Julie Dutordoir en Secretaris-Generaal Simon Vander Putten. Daarnaast zijn er natuurlijk ook nog de Commissies en Werkgroepen die zich over bepaalde specifieke aspecten buigen.
Het boeiende is dat de Raad daardoor heel divers is samengesteld – Sybille Pringot
3. Een divers samengesteld orgaan is enorm verrijkend
Cruciaal is dat de Raad een verkozen orgaan is dat paritair is samengesteld uit tien Nederlandstalige en tien Franstalige leden. “Het boeiende is dat de Raad daardoor heel divers is samengesteld”, vertelt Sybille. Die diversiteit zie je terug op allerlei manieren. Er zijn niet enkel de Franstalige en Nederlandstalige leden, de leden hebben ook een diverse achtergrond (de ene is de enige bedrijfsjurist in de onderneming waar hij werkt, de ander is lid van een groot legal team), de bedrijven waaraan ze verbonden zijn, zijn actief in een grote variatie aan sectoren, van energie over retail tot financiën. En niet te vergeten: de Raad is samengesteld uit verschillende generaties juristen. Van jonge mensen, net afgestudeerd, tot anciens met heel wat kilometers op de teller.
Die diverse samenstelling zorgt voor een ongekende verrijking in het debat, daar is Dominique het helemaal mee eens. Iedereen komt immers met eigen ideeën, vanuit de eigen ervaring en de eigen kennis. “Er wordt ook niet geoordeeld. Iedereen kan in de Raad open en vrij spreken”. Daardoor kan iedereen aan het debat deelnemen, heeft iedereen iets bij te brengen.
Die diversiteit opent je blik. “Ik heb er zeker door geleerd dat er niet één soort bedrijfsjurist is”, merkt Filip op. Maar er is nog veel meer: je steekt heel wat op van de sectoren waarin de andere raadsleden werkzaam zijn. Je leert samenwerken, debatteren, je leert luisteren naar andere standpunten. Je krijgt soms zelfs nieuwe inzichten. “Ook het feit dat we één van de weinige overgebleven instituten zijn dat federaal en dus tweetalig is, is een absoluut pluspunt.”
Voor andere landen zijn wij echt een voorbeeld en inspiratiebron. Dat is toch iets om fier op te zijn. – Filip Beyers
4. Het Instituut is het voorbije decennium uitgegroeid tot een voorbeeld
Alle drie hebben ze op die negen jaar van hun mandaat ook heel wat zien veranderen. Het is zeker opvallend hoe het Instituut voor bedrijfsjuristen het afgelopen decennium is geprofessionaliseerd, bevestigen ze[JD1] . Het IBJ heeft echt grote stappen vooruit gezet. Dat is zeker ook de verdienste van het Uitvoerend Comité en de Directeur-Generaal en haar team. Een voor de hand liggend voorbeeld is de totstandkoming van de nieuwe wet die ons beroep regelt. Dat is een enorme verwezenlijking. “Er wordt daarvoor echt naar ons land gekeken”, weet Filip Beyers. In Frankrijk bijvoorbeeld staat de beroepsfederatie van bedrijfsjuristen veel minder ver. Voor hen zijn wij echt een voorbeeld en inspiratiebron. Dat is toch iets om fier op te zijn.
5. Het IBJ werkt flexibel en digitaal
Ook voor de wereld was het afgelopen decennium bijzonder te noemen. Vooral de coronacrisis had daarbij een directe impact op de werking van het Instituut. Al was het maar omdat alles plots digitaal moest verlopen, van de vergaderingen van de Raad, tot de vele opleidingen die het IBJ organiseert samen met zijn partners. “Het is echt knap om te zien hoe goed het Instituut die crisis heeft opgevangen. Hoe snel het Uitvoerend Comité heeft geschakeld.” Zoals bij de meeste organisaties en ondernemingen blijft het digitale trouwens zijn stempel drukken. De door het IBJ georganiseerde webinars trekken veel geïnteresseerden, met soms wel tot 200 of 300 leden die online samenkomen. Ook de vergaderingen van de Raad zijn vaak digitaal. Positief voor de leden die van verder moeten komen en zo de soms lastige verplaatsing naar Brussel kunnen vermijden.
6. Het IBJ is klaar voor de toekomst
Er komen ongetwijfeld nog uitdagingen aan, en er ligt altijd veel werk op de plank. “Maar het Instituut is er klaar voor”, daar is Sybille Pringot van overtuigd. De werking en de organisatie staan op punt. Dat maakt dat we klaar zijn voor de toekomst, en dat we kunnen omgaan met wat er op ons pad komt.
Durf meedoen, durf je kandidaat stellen. – Dominque Trimpont
7. Durf springen
Als Dominique Trimpont nog één advies zou willen meegeven aan haar mogelijke opvolgers is het: “Durf meedoen, durf je kandidaat stellen”. Zelfs als je niet direct weet wat je zou kunnen bieden. Iedere stem breng iets bij. Ieder lid van de Raad heeft een meerwaarde. “Je moet er enkel bij stilstaan of je wat tijd kan vrijmaken voor je engagement”. Maar ook daarin vind je veel flexibiliteit. Sommige raadsleden investeren heel veel tijd in hun mandaat. Maar als je door omstandigheden gedurende een bepaalde periode iets minder beschikbaar bent, wordt daar niet over geoordeeld. Het is dan ook de menselijke factor, de menselijke interactie die ze zal missen als dit mandaat ten einde loopt.
0 reacties