De procureur-generaal van Brussel, Johan Delmulle, wil dat het geld dat justitie haalt ook aan justitie wordt besteed. Hij stelt voor dat dertig procent van de minnelijke schikkingen en de geldboetes naar dat fonds zou kunnen gaan, waardoor het ‘op structurele wijze terugvloeit naar de federale gerechtelijke politie, het openbaar ministerie en de hoven en rechtbanken. (…) Dit om bij te dragen tot een snellere en slagkrachtiger Justitie in strafzaken. Ieder gedacht om er wat aan te doen is nuttig. Er zijn echter ook redenen om het niet te doen, schrijft Walter De Smedt, gewezen strafrechter en lid van de comités P en I, in onderstaand opiniestuk.
Wat er met het geld van de staat, lees dat van U en van mij, moet gebeuren is geen opdracht voor de magistratuur. Het is aan de wetgever om het uit te maken en aan de uitvoerende macht om het uit te voeren.
Het is niet omdat de twee andere machten jarenlang justitie hebben ondergefinancierd dat de magistratuur het heft in eigen handen moet nemen
Grondwettelijk betwistbaar
Wat Delmulle voorstelt is dus vooreerst een grondwettelijk betwistbare uitbreiding van de opdracht en de bevoegdheden van de rechterlijke macht. Het is niet omdat de twee andere machten jarenlang justitie hebben ondergefinancierd dat de magistratuur het heft in eigen handen moet nemen. Het is aan de twee andere machten om hun falen te herstellen. In deze is het ook zoals met het voorstel om aan de magistratuur een dotatie te geven zodat de korpshoofden er kunnen mee doen wat zijn denken nodig te zijn. Geld aan magistraten geven is sowieso al geen goed idee. Zij zijn er niet voor opgeleid, het leidt tot innerlijke twisten en het bezwaart een oplossing als het mis gaat.
Omdat je de kat niet bij de melk moet zetten hou je magistraten dus beter ver weg van het beheer van centen
De gevaren van de “graaicultuur” werden door menig onderzoek, federaal, gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk, duidelijk aangegeven. In de praktijk lijkt het erg moeilijk om er een eind aan te maken. Waarom zouden magistraten die toch mensen als een ander zijn beter kunnen weerstaan aan de verlokking? Omdat je de kat niet bij de melk moet zetten hou je magistraten dus beter ver weg van het beheer van centen.
Waar de grootste betwisting binnen de magistratuur nu over de werklast gaat komt er, naar het voorstel, ook een ander punt van betwisting bij. Het gaat dan niet alleen om de vraag wie, naar de werklastmeting, meer personeel mag aanwerven maar ook of een nieuw rood voltapijt voor cassatie belangrijker is dan het vervangen van een kapotte ruit in eerste aanleg.
Belangenvermenging
De belangrijkste hinderpaal is evenwel de vraag wie gaat beslissen als het mis gaat. Wie gaat een betwisting tussen de magistraat-beheerder en de leverancier of aannemer over een factuur of over onbehoorlijk uitgevoerde werken beoordelen? Is daar geen gevaar voor belangenvermenging?
“De voorbije vijf jaar brachten de verruimde minnelijke schikkingen meer dan vierhonderd miljoen euro op. Vorig jaar werden er 163 schikkingen afgesloten, goed voor ruim zestig miljoen euro.” Probleem is echter dat het niet uit te maken is of dat een succes is of het slechts om een aalmoes gaat. De parketten communiceren niet over het vertrouwelijk overleg tussen hen en de advocaten, en de aangepaste afkoopwet is nog steeds niet in overeenstemming met de vereisten van het eerlijk proces. De grootste waarborg voor eerlijkheid, de behandeling in een openbaar tegensprekelijk proces, is door de behandeling door de raadkamer, die met “ gesloten deuren handelt, er aan tegengesteld. Bovendien mag er aan getwijfeld worden of de rechter van de raadkamer wel de tijd heeft om er een ernstig debat tussen partijen, die akkoord zijn over de uitkomst, te aanhoren zodat zijn opdracht tot doelmatig toezicht daar sterk onder lijdt.
Om bij te dragen tot een snellere en slagkrachtiger Justitie in strafzaken is ooit een ander oplossing bedacht. In het Octopusoverleg was het de bedoeling om aan het Openbaar Ministerie een nieuwe structuur te geven waarin de parketmagistraten bij de rechtbanken van eerste aanleg de gelegenheid zouden krijgen om samen met ervaren magistraten van het parket-generaal gespecialiseerde teams of kwaliteitskringen te vormen. Daardoor kon de kennis en ervaring van dezelfde magistraten van het parket-generaal in eerste aanleg en nadien in beroep worden aangewend, werd het herkouwen van de dossiers vermeden, en kon de eerste opdracht van het parket als geheel, de opsporing en de vervolging, heel wat sneller en krachtdadiger worden gemaakt. Van deze gelegenheid om het efficiënter te doen werd onvoldoende gebruik gemaakt. Een verdere verticalisering van de parketten is daarom wenselijk.
Walter De Smedt
Gewezen strafrechter en gewezen lid comités Pen I.
Lees hier andere opiniestukken van Walter De Smedt
0 reacties