“Het is zo omdat het in de wet staat” is niet veel beter dan “Het is zo omdat het in de Bijbel of de Koran staat”. We moeten de waarom-vraag durven te stellen en het ook durven uit te leggen aan mensen. Veel juristen zijn soms dogmatisch in hun denken en dat moeten we durven te benoemen.” Dat zijn één van de vele wijze woorden die ik tijdens mijn zoekproces voor het boek Klassenjustitie. Hoe blind is Vrouwe Justitia? van een rechter te horen kreeg.
Kritische reflectie en vooral ook je eigen referentiekaders in vraag durven stellen, dat is waar ik in geloof en altijd ruimte voor zal creëren. Mijn boek is hier geen uitzondering op. Het is een maatschappelijk boek waarbij ik niet alleen kritisch naar justitie, media en het begrip klassenjustitie heb gekeken, maar ook naar mijn eigen denken daarover. Meer dan veertig magistraten, advocaten, academici stonden me te woord voor kritische gesprekken. Mensen die ik heel bewust heb geselecteerd om het hele spectrum van progressieve tot conservatieve juristen te kunnen beslaan. Dat sommigen liever anoniem wensten te blijven, valt volledig te begrijpen, maar doet alvast niets af aan hun inzichten en getuigenissen.
Net daarom keek ik, soms met een bang hartje, ook uit naar de kritieken die mijn boek ongetwijfeld teweeg zouden brengen. Alleen is het dan wat jammer dat die soms, zoals in de reflecties van Meester Hugo Lamon op deze website, wel erg oppervlakkig, of zelfs vlakaf verkeerd blijken. Ik moedig Meester Lamon hier dan ook vooral aan om als “lawinfluencer”, zoals hij zichzelf beschrijft, zich actief te blijven uitspreken. Waar ik hem echter niet in zal aanmoedigen is de overduidelijke en impliciete framing en incorrecte informatie in zijn opiniestuk van 30 oktober 2024. Ja, zelfs “lawinfluencers”, kunnen wel eens foutief “influencen”.
Zo zou ik volgens hem een ‘trotse niet-juriste” zijn waardoor hij een beeld van me creëert dat verre van waarheidsgetrouw is. Wat ik echter wél aangeef is dat het recht er voor alle burgers is en moet zijn, en dus dat ook niet-juristen, of misschien vooral niet-juristen, regelmatig in botsing komen met hoe ons rechtssysteem werkt en of dat allemaal wel rechtvaardig is, spreekt, zou je denken, voor zich. Net dat was voor mij de impuls om dit boek als niet-jurist te schrijven.
Meester Lamon verwijt me in het opiniestuk ook subjectief te zijn door enkel citaten op te nemen van mensen die in eigen naam getuigen en niet anoniem zoals ik in mijn boek uitgebreid bespreek.
“De door de auteur geselecteerde advocaten worden wél voluit met naam genoemd. De keuze is duidelijk subjectief, wat overigens het goed recht is van de auteur, die geen wetenschappelijk werk wilde schrijven.” – Hugo Lamon
Vreemd voor een jurist die pretendeert mijn boek gelezen te hebben, want in mijn boek staan meerdere anonieme citaten. En het waren geen kleine letters in de voetnoten van het boek. De namen van de anonieme geïnterviewden zijn bovendien bij de uitgever bekend. Op basis van deze kromme redenering concluderen dat ik “geen wetenschappelijk werk wilde schrijven” is helaas te simplistisch en vooral een foutief frame. Er is een verschil tussen als auteur erkennen dat mijn boek geen doctoraat is en insinueren -zoals Meester Lamon doet- dat iemand niet volgens kernprincipes van het onderzoek aan de slag is gegaan en dat ook niet wilde. De methodologie van mijn onderzoek staat op een behapbare manier in het boek vermeld. Het staat iedereen vrij om nog grondiger onderzoek te verrichten en de discussie zo nog te verfijnen. Graag zelfs, want er is een abject gebrek aan onderzoek naar justitie in dit land, enkele uitzonderingen daar gelaten. Het is iets helemaal anders om gangbare praktijken, zoals het toelaten van anonieme getuigenissen, zonder meer verdacht te maken. Een trucje dat misschien in de rechtbank kan werken, maar geenszins een wetenschappelijk argument is. Zelfs niet vanuit het perspectief van een onderzoeksjournalist.
In zijn opiniestuk gaat hij verder door het warm water heruit te vinden en mijn vele bronnen en gemaakte keuzes als een mogelijke “confirmation bias” te beschouwen. Meester Lamon zal ook hier over gelezen hebben, want in mijn inleiding geef ik dit namelijk zelf expliciet aan en roep ik de lezers op om kritisch en wantrouwig te zijn. Daarnaast licht ik ook toe dat exact die bezorgdheid de reden is waarom dit boek niet alleen vanuit wetenschappelijke literatuur vertrekt, maar ook uit meer dan veertig diepte-interviews. Daarbovenop vermeld ik expliciet in verschillende hoofdstukken dat ik nooit van mening was dat klassenjustitie bestaat en tijdens het schrijfproces over verschillende zaken meermaals van mening ben veranderd, net omdat ik op zoek ben gegaan naar experten die bereid waren om mijn eigen denken expliciet in vraag te stellen. Iets wat ik vooral “lawinfluencers” zou aanraden. Eén van de expliciete voorbeelden die ik geef is mijn mening rond “harde” en “milde” straffen. Daar waar ik voor het schrijven van dit boek meer voor “harde straffen” was, leerde wetenschappelijk onderzoek me dat dat verre van effectief is.
Verderop schrijft hij het volgende:
“De auteur noemt zich een koele minnaar van dat begrip omdat de problemen die ze ziet voor haar een verlengstuk zijn van “de problemen in onze samenleving. Als er klassenjustitie bestaat, dan is er ook een klassenmaatschappij, klassenzorg, klassenarbeidsmarkt, klassenonderwijs. Daarmee wordt de discussie van klassenjustitie meteen ideologisch en doet ze wat denken aan de marxistische doctrine van de klassenstrijd.”
In heel het boek herhaal ik meermaals dat ik niet geloof in “klassenjustitie” zoals het de afgelopen jaren is gedefinieerd. Beter nog, ik herdefinieer het begrip waar een heel hoofdstuk aan wordt toegewijd. Toch staat al dan niet impliciet in zijn opiniestuk het totale tegenovergestelde van wat in mijn boek staat. Ter herhaling: ik verwerp expliciet de marxistische definitie van klassenjustitie, met name het idee dat onze rechtsstaat (onder meer) als doelstelling heeft om te onderdrukken of verschillende klassen bewust en expliciet verschillend wil behandelen. Opnieuw iets dat Meester Lamon jammer genoeg meermaals in het boek gemist heeft. Het staat er nochtans zwart op wit.
Details kunnen een contract maken of kraken, maar hetzelfde geldt voor boekrecensies. Argumenten bouwen op details die helemaal tegen de geest van het boek ingaan, halen de geloofwaardigheid van de recensie onderuit. Dat Meester Lamon een opeenstapeling aan details heeft gemist en een onbestaand frame opzet, vind ik als niet-jurist en docent dan weer teleurstellend. De overblijvende delen van zijn opiniestuk waarin hij verwijst naar Kahneman, staan ook in mijn boek en zijn dus zeker geen aanvulling op een vermeend gebrek aan informatie over bias. Al doet het me wel plezier dat Meester Lamon er, na de talrijke blogposts op deze website, er nu ook eens aandacht aan besteedt.
Op LinkedIn gaf Meester Lamon aan dat hij mijn boek wél heeft gelezen en heel wat slapeloze nachten achter de rug heeft door mijn boek. De bewijslast ligt daarvoor nog steeds bij hem, want er werd tot nog toe weinig bewijs geleverd dat mijn boek zelfs gelezen werd. Jammer genoeg reageerde hij niet op mijn privébericht, dus betreed ik met plezier de arena. Vriendelijk advies van deze niet-jurist: Een goede nachtrust is belangrijk voor het verwerken van informatie.
Lang leve het vrije woord en misschien kan daar binnenkort ook een koffie bij.
Klassenjustitie van Yasmien Naciri, uitgegeven door Pelckmans Uitgevers, is nu verkrijgbaar in de boekhandel.
0 reacties