Een paar vuistregels als jij of jouw bedrijf het voorwerp uitmaakt van een onaangekondigde huiszoeking met bevel
Van geheime verkenning naar openlijke huiszoeking
Elk strafonderzoek is in principe geheim waardoor gerecht en politie bepaalde feiten onderzoeken zonder pottenkijkers en zonder medeweten van de betrokkene(n).
Op een bepaald moment kan deze verkenningsfase echter overgaan naar meer ingrijpende onderzoekshandelingen (waaronder de huiszoeking). Op dat moment wordt de stilte en het geheime onderzoek bruusk doorbroken en zal de verdachte – maar mogelijk ook anderen (bv. buurtbewoners, werknemers van een verdacht bedrijf, de media, …) – op de hoogte zijn dat er een strafonderzoek loopt.
Er bestaan verschillende soorten huiszoekingen (bv. met bevel, zonder bevel op heterdaad of met toestemming, …)
In deze bijdrage gaat het over de strategisch geplande en gecoördineerde huiszoeking met bevel die de verdachte als het ware overrompelt. ‘Overrompelen’ is bewust gekozen gezien dat type huiszoeking wordt uitgevoerd door gespecialiseerde politie-eenheden die onverwacht, meestal bij het ochtendgloren (tussen 21 en 5 uur is een huiszoeking met bevel verboden) opduiken bij de woning of het bedrijf. In principe zullen alle bij de huiszoeking aanwezige personen voor ze het goed en wel beseffen worden geïdentificeerd, gefouilleerd en minstens voor de duur van de huiszoeking niet vrij mogen gaan en staan. Hierbij zullen alle communicatiemiddelen zoals smartphones, computers, e.d. worden afgenomen (eveneens minstens voor de duur van de huiszoeking) en aldus elke communicatie onmogelijk gemaakt . Door dit verrassingseffect heeft men het logischerwijze moeilijk om het hoofd koel te houden en de juiste beslissingen te nemen.
Naar analogie met EHBO wagen we hierna een poging om (zonder uitputtend te willen zijn) de lezer een beperkt aantal ‘EHBH’ vuistregels mee te geven die hij best in acht neemt om zijn of haar rechten te beschermen.
Geen bijstand van advocaat bij de huiszoeking
Veel betrokkenen zullen – indien ze nog beschikken over een communicatiemiddel – instinctmatig hun advocaat (willen) contacteren met het verzoek om onmiddellijk ter plaatse te komen. In de huidige stand van ons Belgisch recht bestaat er echter geen recht van bijstand van een advocaat bij een huiszoeking …
Een belangrijk gevolg hiervan is dat de verdachte tijdens de huiszoeking, grotendeels op zichzelf (en eventueel op de dan aanwezige gezinsleden of collega’s) is aangewezen.
Hij of zij is in wezen vooral een ‘lijdend voorwerp’ van de huiszoeking. Niettemin dienen de uitvoerders van de huiszoeking een goed evenwicht te zoeken tussen de correcte en grondige uitvoering van hun opdracht en de principiële rechten en waarborgen waarop elke verdachte recht heeft om te kunnen spreken van een huiszoeking een rechtsstaat waardig. Het is bijvoorbeeld van groot belang om elke potentiële externe druk, dwang, haast en spoed zoveel mogelijk af te wenden en desnoods nota te (laten) nemen van bepaalde gebeurtenissen om latere woord-tegen-woord-situaties zoveel mogelijk te vermijden.
Huiszoekingsbevel: wie, wat, wanneer, waar, hoe?
Indien het gaat om een huiszoeking met huiszoekingsbevel van de onderzoeksrechter is het van belang om zo spoedig mogelijk (voor het begin van de zoeking) uit te klaren voor welke feiten de speurders zich aandienen en op welke juridische basis de zoeking steunt, waarbij steeds bijkomende informatie kan worden gevraagd indien er iets onduidelijk zou zijn.
Het is raadzaam om te controleren of het bevel volgende informatie bevat:
- Op welke plaats mag de huiszoeking worden uitgevoerd?
- Wat is het voorwerp van de huiszoeking?
- Wie delegeert de huiszoeking en welke hoedanigheid heeft de persoon/de personen aan wie de huiszoeking wordt gedelegeerd?
- Wat is de motivatie van het bevel (omschrijving van het onderzochte misdrijf)?
Het aanspreekpunt tijdens de huiszoeking is bij voorkeur de meest geschikte persoon (bv. gezinshoofd voor de gezinswoning en gedelegeerd bestuurder of hoofd van de juridische dienst voor een bedrijf). Indien deze persoon niet aanwezig is, kan er uiteraard gevraagd worden om hem/haar te contacteren om spoedig naar de locatie van de huiszoeking te komen.
Deze persoon moet zeer aandachtig het bevel overlopen alvorens te tekenen voor kennisname zodat het duidelijk wordt wie de verdachte(n) is (zijn) en voor welke feiten de onderzoeksrechter een huiszoekingsmandaat afleverde. Dit is van belang omdat het huiszoekingsbevel de reikwijdte van de zoeking bepaalt en begrenst. Zo kan de rechtsonderhorige mee waken over die grenzen en zo nodig opmerkingen formuleren die de speurders in principe verplicht moeten opnemen in het proces-verbaal van de huiszoeking. Deze opmerkingen zouden eventueel voor alle zekerheid herhaald kunnen worden bij het eerste navolgende verhoor. Het is trouwens mogelijk om zelf nota’s te nemen tijdens de zoeking.
Klassiek zal het huiszoekingsbevel verduidelijken dat de uitvoerders alle aanwezige zaken in beslag mogen nemen zodat ze ook alle aanwezige smartphones, computers, enz. (inclusief mailboxen) kunnen opeisen en uitlezen of kopiëren (waarbij deze toestellen in principe vooraf in vliegtuigmodus moeten worden gezet zodat ze geen contact meer maken met enig netwerk). Hierbij kunnen ook wachtwoorden en/of toegangs- en/of pincodes gevraagd worden die men in beginsel – zonder bijzonder rechterlijk bevel – niet verplicht is om te geven. Het feit dat men geen verplichte bijstand van een advocaat heeft, bemoeilijkt ernstig de inschatting of men er al dan niet goed aan doet om te weigeren de codes mee te delen, dan wel ze te geven. Bij weigering kan (in dit geval de onderzoeksrechter) bevelen dat de speurders zich toegang verschaffen met bepaalde middelen.
Verhoor tijdens of na de huiszoeking?
Elke verdachte heeft het recht om te zwijgen of mee te werken. Het kan gebeuren dat de speurders tijdens de huiszoeking al inhoudelijke vragen stellen of dat men de betrokkene confronteert met bepaalde vaststellingen. Het is nochtans belangrijk om in het achterhoofd te houden dat alles wat de betrokkene op dat moment zegt, kan worden gebruikt door het op te nemen in het proces-verbaal van de huiszoeking (zonder enige mogelijkheid om dat proces-verbaal ter plaatse na te lezen en opmerkingen te formuleren). De vragen die de speurders tijdens zulke huiszoekingen zouden stellen, vallen volgens vaste rechtspraak strikt juridisch niet onder ‘verhoor’ zodat er geen verplichte bijstand van advocaat moet zijn. Echter dient men goed voor ogen te houden dat het hoofddoel van een huiszoeking de waarheidsvinding is voor het onderzoek. Gerichte vraagstelling is dan ook niet uit te sluiten. Subtiele gesprekken tijdens de huiszoeking door ervaren speurders waarvan geen weerslag is te vinden in een proces-verbaal zijn onmiskenbaar gericht op waarheidsvinding en dus de facto verhoren.
Het verdient dus aanbeveling om de contacten en antwoorden tijdens de huiszoeking strikt te beperken tot de functionele uitvoering resp. noodzakelijke facilitering van de huiszoeking zonder in te gaan op de onderliggende vermoede strafbare feiten of andere vragen waarvan men de draagwijdte op dat ogenblik niet kan inschatten.
Zwijgrecht en vrije keuze van advocaat
Na de huiszoeking zal er vaak beslist worden om de (van hun vrijheid te beroven) verdachten mee te nemen voor verhoor (één van de sleutelmomenten van elk strafonderzoek). Die gearresteerde verdachte heeft verschillende rechten zoals een zwijgrecht, maar ook het recht op een advocaat. Het overleg- en bijstandsrecht wordt in principe gewaarborgd door een beroep te doen op advocaten die zich hebben ingeschreven in de permanentiedienst (‘advocaten van wacht’). Gelet op het niet te onderschatten belang van het verhoor geldt ook steeds het recht van vrije keuze van advocaat zodat de verdachte kan eisen dat er geen (onbekende) advocaat van de permanentiedienst wordt gestuurd maar de advocaat van zijn of haar eigen keuze. De politie zal eerst het nodige moeten doen om die advocaat te bereiken. Opnieuw geldt hier het advies om de eigen keuze van advocaat te onderstrepen (en desnoods te blijven herhalen) indien dat nodig zou blijken alvorens enige verklaring af te leggen.
Besluit: Ook een ‘lijdend voorwerp’ behoudt fundamentele rechten en moet daar zelf over waken
Deze EHBH-benadering trachtte enkele aandachtspunten en handvatten mee te geven en duidelijk te maken dat het zeer belangrijk is om het hoofd koel te houden en te waken over de eigen fundamentele rechten zoals de informatieverplichting (kennisname huiszoekingsbevel), het zwijgrecht, het gevaar van inhoudelijke verklaringen tijdens de huiszoeking en het recht op overleg met resp. bijstand van de advocaat van vrije keuze.
Ruben Van Herpe
0 reacties