Het arrest van 30 november 2023, uitgesproken in de Belgische klimaatzaak, doet veel stof opwaaien, vooral bij personen die het niet (volledig) hebben gelezen of niet de tijd nemen die nodig is om het te analyseren en in het kader te plaatsen waar het thuishoort. Daarom deze korte mijmering, die vertrekt van het algemene kader waarin het arrest van 30 november 2023 hopelijk voor kentering zorgt .
Nuchter verstand, ondersteund door nuchter waarnemingsvermogen, leidt tot de bevinding dat het klimaat niet langer ‘betrouwbaar’ is. Die ontnuchterende vaststelling noopt tot onderzoek van de redenen die de klimaatvolatiliteit veroorzaken.
Dat grondig onderzoek is sinds decennia aan de gang: de resultaten zijn aan te treffen in elkaar opvolgende verslagen van het IPCC en van het IPBES, vrij toegankelijk op internet.
Bemoedigend zijn ze niet: onze planeet en zijn levende wezens stevenen sinds meer dan een halve eeuw af op een bikkelharde confrontatie tussen het dominante economische model, van negentiende eeuwse oorsprong, en de wijze waarop klimaat, biodiversiteit en ecosystemen zich eeuwenlang, zonder menselijke verstoring, konden ontwikkelen. De klimaat-, biodiversiteits- en ecologische ontregelingen, veroorzaakt door economische, menselijke activiteiten, behoren immers, als negatieve externaliteiten, tot de spelregels van dat economische model.
Door de afwenteling van hun schadelijke gevolgen op anderen en op collectiviteiten wordt het nettorendement van die activiteiten geoptimaliseerd, waarop het volgens dat model aankomt.
In de twintigste eeuw werd, onder meer in onze contreien, ingezien en verwezenlijkt dat de politieke macht best aan grondrechten wordt geketend die toekomen aan elke persoon die zich onder democratisch gezag bevindt. De grondrechten en hun effectieve uitoefening bepalen de levensomstandigheden van hun titularissen op het vlak van veiligheid, gezondheid, onderwijs en vrijheidsbeleving, waardoor hun leven en welzijn wordt bepaald.
Het komt aan de overheid toe om met redelijke wetten de effectieve uitoefening door elke titularis van grondrechten te verwezenlijken en, tegelijk, te beperken om de leefbaarheid en duurzaamheid van het democratische samenlevingsverband te verzekeren.
Stevig aangepord door economische actoren kozen de overheden, ook in democratieën, de weg van ononderbroken en maximale economische groei om zich van die taak te kwijten.
Minstens sinds de jaren 1990 werd steeds duidelijker dat de baten van economische groei met latente klimaat-, biodiversiteits- en ecologische kosten gepaard gaan, die niet door de economische actoren ten laste worden genomen maar integendeel door hen worden geëxternaliseerd, lees ‘ met kennis van zaken op anderen worden afgewenteld’.
Uit o.m. de elkaar opvolgende IPCC en IPBES verslagen klinkt, sinds twee decennia, steeds luider de waarschuwing dat die kosten de economische baten ver overtreffen.
Anders gezegd: de (overigens degressieve) verbetering van levensomstandigheden, afhankelijk van economische groei, weegt niet op tegen de schade die economische activiteiten, via veroorzaakte klimaat-, biodiversiteits- en ecologische ontregelingen, hier en elders nu reeds en later nog meer zullen berokkenen, waardoor de levensomstandigheden van de overgrote meerderheid kelderen en de effectieve uitoefening van grondrechten wordt doorkruist.
Nog scherper: de bescherming van de effectieve uitoefening van de grondrechten, in het bijzonder door (potentiële) slachtoffers van klimaat-, biodiversiteits- en ecologische rampen, vergt dat de overheid die ontregelingen prioritair bestrijdt door economische activiteiten en hun groei daaraan ondergeschikt te maken.
Het privaatrecht moet in het licht daarvan worden herdacht zowel ter bescherming van de grondrechten van (potentiële) slachtoffers, als ter vermijding van hun onredelijke aantasting door ontregelende economische activiteiten.
Zoals andere rechters dat reeds eerder deden, heeft het Brusselse Hof van Beroep, gemotiveerd, beslist dat overheden geen voorrang kunnen geven aan economische belangen wanneer de effectieve uitoefening van ieders grondrechten op het spel staan. De vrijwaring daarvan leidt tot reductiedoelstellingen die de overheid tijdig moet zien na te komen.
Zou zulks een politieke beslissing zijn? Beslist niet; het is de getrouwe toepassing van de politieke beslissingen die, voorrang hebbend, in de Grondwet, het EVRM en het Uniehandvest vervat liggen. Aldus dringt het Hof van Beroep door tot de essentie van de klimaat-, biodiversiteits- en ecologische ontregelingen: de broodnodige bescherming van de effectieve uitoefening van ieders grondrechten, nu en later.
Ludo Cornelis
Lees meer publicaties van Law Back on Track:
0 reacties