Elektronische facturatie
Op 22 juli 2010 werd een Europese richtlijn[1] uitgevaardigd die het mogelijk maakt om elektronisch te factureren. Deze richtlijn werd in 2012 door de Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde[2] omgezet in de Belgische wetgeving (Wetboek belasting over de toegevoegde waarde, hierna Wetboek BTW).
Een elektronische factuur wordt in artikel 1, §13, 2° Wetboek BTW omschreven als “een factuur die de in het Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten voorgeschreven gegevens bevat en in om het even welke elektronische vorm wordt uitgereikt en ontvangen”.
Artikel 60, §5 van het Wetboek BTW stelt dat een elektronische factuur moet voldoen aan enkele voorwaarden. De authenticiteit van de herkomst, de integriteit van de inhoud en de leesbaarheid van de factuur worden vanaf het tijdstip waarop de factuur wordt uitgereikt tot het einde van de bewaartermijn, gewaarborgd.
De authenticiteit omvat de identiteit van de leverancier van de goederen of diensten of van de betrokkene die de factuur heeft uitgereikt. De integriteit van de inhoud wordt gewaarborgd indien de inhoud die is voorgeschreven door de toepasselijke regels inzake de facturering, geen wijzigingen heeft ondergaan. Tot slot moet ook de leesbaarheid van de factuur worden gewaarborgd. (art. 60, §5 Wetboek BTW)
Op welke wijze aan deze voorwaarden inzake authenticiteit, integriteit en leesbaarheid wordt voldaan, wordt door de belastingplichtige bepaald. Artikel 60, §5 bepaalt dat elke bedrijfscontrole, bijvoorbeeld een correct gevoerde boekhouding, die een betrouwbaar controlespoor tussen een factuur en een levering van een goed of een dienst aantoont, als waarborg kan worden gebruikt.
Het is evenwel slechts mogelijk om elektronisch te factureren indien de afnemer van de factuur hiermee heeft ingestemd (artikel 53, §2 Wetboek BTW). Men kan bijgevolg een elektronische factuur weigeren.
In relatie met een consument is het bovendien niet toegestaan om een extra bedrag aan te rekenen indien de betrokken consument een elektronische factuur weigert (Artikel VI.83, 33° Wetboek van economisch recht). Op de vraag of het aanrekenen van extra kosten in relatie met een onderneming wel is toegestaan, werd er in een parlementaire vraag en antwoord gesteld dat er geen maatregelen worden genomen om dit te verbieden.[3]
Wij zijn van mening dat hiervoor een beperkte extra kost kan worden aangerekend, mits deze overeenstemt met de werkelijke kost en ondubbelzinnig wordt opgenomen in de algemene voorwaarden.
Er is tot slot een gedragscode opgesteld voor elektronische facturatie. Deze gedragscode kan online worden geraadpleegd en ondertekend.[4]
Moest u nog vragen hebben, aarzel niet om onze specialisten ter zake te contacteren: info@studio-legale.be
Om meer te lezen van Studio Legale, klik hier.
Referenties
[1] Richtl. Raad nr. 2010/45/EU, 13 juli 2010 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft, Pb.L. 22 juli 2010.
[2] Wet 17 december 2012 tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde, BS 21 december 2012.
[3] Vr. en Antw. Kamer 2014-2015, 7 september 2015, nr. 0341 (Vr: Leen Dierick, antw: vice-eerste minister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 01 september 2015).
0 reacties