Koninklijk Besluit van 15 maart 2017 tot erkenning van daden van terrorisme in de zin van artikel 42bis van de wet van 1 augustus 1985 (BS 17 maart 2017)*
22 mei 2017. Ariana Grande speelt een concert in het Manchester Arena. One last time – het slotnummer, krijgt plots een heel andere connotatie.
Nazinderend van de reeks aanslagen die in Europa én de rest van de wereld reeds gepleegd werden, wordt Europa opnieuw opgeschrikt door daden van terreur.
Terrorisme beheerst de samenleving sterker dan ooit. Maar hoe zit het juist met de talloze slachtoffers en nabestaanden? Zij komen in een juridisch en administratief kluwen terecht om enige vergoeding te bekomen. De Belgische Staat is hier recent, in een eerste poging, aan tegemoet gekomen door daden van terrorisme te erkennen. Sinds 15 maart 2017 bestaat er een lijst van daden in België en het buitenland die erkend worden als daden van terrorisme. Deze erkenning is nodig in het kader van de procedure die de financiële hulp aan de slachtoffers ervan regelt.
Uiteraard is deze lijst beperkt. Zij kan later, bij koninklijk besluit, nog aangevuld worden met andere daden van terrorisme.
Voortaan erkent de regering bepaalde daden als terreurdaden en dienen slachtoffers niet zelf meer aan te tonen dat een daad effectief een terroristische daad is.
De volgende terreurdaden zijn reeds door de regering erkend:
– de aanslag van 8 juni 2012 op de metro in Brussel (België);
– de aanslag van 24 mei 2014 op het Joods museum in Brussel (België);
– de aanslag van 9 januari 2015 op een supermarkt in Parijs (Frankrijk);
– de aanslag van 6 maart 2015 op straat in Bamako (Mali);
– de aanslag van 18 maart 2015 op een museum in Tunis (Tunesië);
– de aanslag van 26 juni 2015 op een strand in Sousse (Tunesië);
– de aanslag van 13 november 2015 op een concertzaal en andere plaatsen in Parijs (Frankrijk);
– de aanslag van 20 november 2015 op een hotel in Bamako (Mali);
– de aanslag van 22 maart 2016 op de luchthaven van Zaventem en op het metrostation Maalbeek in Brussel (België);
– de aanslag van 14 juli 2016 op de openbare weg in Nice (Frankrijk);
– de aanslag van 6 augustus 2016 op straat in Charleroi (België);
– de aanslag van 5 oktober 2016 op straat in Schaarbeek (België);
– de aanslag van 1 januari 2017 in een discotheek in Istanboel (Turkije).
Slachtoffers van deze terreurdaden kunnen financiële hulp vragen bij de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en occasionele redders.
Slachtoffers van terreurdaden in het buitenland moeten over de Belgische nationaliteit beschikken of een duurzaam verblijf in België kunnen aantonen om in aanmerking te komen voor de financiële hulp. Slachtoffers van terreurdaden op het Belgisch grondgebied komen ongeacht hun nationaliteit in aanmerking voor de financiële hulp. De slachtoffers van de erkende terreurdaden krijgen een speciaal statuut toegekend: het statuut van nationale solidariteit. De regelgeving omtrent dit statuut moet nog verder uitgewerkt worden.
Slachtoffers van deze erkende terreurdaden moeten zich niet langer burgerlijke partij stellen om aanspraak te kunnen maken op financiële hulp. Een aangifte bij de Commissie voor Financiële Hulp zou hiertoe moeten volstaan. Door terreurdaden te erkennen, wordt de stap naar vergoeding voor slachtoffers reeds vereenvoudigd.
Dit KB bevat enkel een lijst van erkende terroristische daden.
In de wet bestaan er helaas nog enkele knelpunten, waardoor niet alle slachtoffers voor vergoeding in aanmerking komen. Het is aan het parlement en de regering om spoedig werk te maken van een vereenvoudigd Fonds dat alle slachtoffers van terreurdaden vergoedt.
*KB 15 maart 2017 tot erkenning van daden als daden van terrorisme in de zin van artikel 42bis van de wet van 1 augustus 1985, BS 17 maart 2017, 37771.
http://www.polinfo.be/NewsView.aspx?id=VS300510091&contentdomains=POLINFO&lang=nl
https://www.youtube.com/watch?v=irLSNF46bUk
0 reacties